Araucanía en Los Lagos: het Chileense merengebied

Swipe

Geschiedenis en bevolking

De strijd om de ‘Frontera’

Een aantal eeuwen voor de komst van de Spanjaarden is het beboste zuiden van Chili geleidelijk bewoond geraakt door stammen van het Mapuche-volk, die in de 12e eeuw uit de Argentijnse pampa’s hier naar toe waren getrokken. De Mapuches hebben vanaf de 13e eeuw in de laagvlakte stukken dicht bos gekapt om akkers aan te leggen voor maïs en aardappelen. In de Andes groeit het oerbos, dat de Mapuches slechts gebruiken om in te jagen en vruchten te verzamelen (paddestoelen, bessen, nalca, endemische aardappelsoorten), en om hout voor brandstof en huizenbouw te bemachtigen. En de araucaria speelde (vroeger) een belangrijke rol in het leven van de Pehuenche-indianen (een Mapuche-groep, die leeft langs de bovenloop van de Bio-Bio en is genoemd naar de araucaria, die door hen ‘pehuen’ genoemd wordt). De Pehuenche verzamelen in de herfst de kegelvormige vruchten, die per stuk tot 200 eetbare zaden bevatten, en die een belangrijk bestanddeel van hun voedsel vormen.

Nadat de Inca’s tevergeefs hadden geprobeerd het zuiden te veroveren, beginnen in 1541 de Spaanse veroveringspogingen van het Mapuche-gebied, onder leiding van Pedro de Valdivia. De volken ten noorden van de rivier de Bio-Bio waren al onderworpen en in het huidige Araucanía en Los Lagos stichtten de Spanjaarden ‘encomiendas’, waar ze de inheemse bevolking voor zich wilde laten werken. Vanaf het begin echter boden de Araucaniërs weerstand tegen de veroveringen en de wreedheden die de Spanjaarden begingen, en begonnen ter verdediging van land en volk een lange guerrillaoorlog tegen de veroveraars. De Mapuches, die leefden in aparte groepen zonder vaste leiders, kozen in tijd van oorlog een tijdelijke leider, of ‘toki’ en waren snel te mobiliseren. De Mapuches hadden het voordeel van het dichtbeboste en heuvelachtige terrein en hadden al binnen tien jaar na de komst van de Spanjaarden als eerste Amerikaanse volk het gebruik van (gestolen) paarden overgenomen, hetgeen ze een groot voordeel gaf in de strijd. Legendarische cacique’s (aanvoerders) als Colo-Colo, Caupolicán en Lautaro vochten verbeten tegen de Spanjaarden. Laatstgenoemde nam in het gebied van Arauco in 1553 de gouverneur Pedro de Valdivia gevangen en doodde hem. In 1598 werden in de slag bij Curabalá door de Mapuches onder leiding van Pelantaro de troepen van de nieuwe gouverneur van Chili, García Oñez de Loyola, verslagen en de gouverneur gedood. Deze overwinning was het signaal voor een algehele bevrijdingsstrijd en de Mapuches slaagden erin alle Spaanse vestingen (Concepción, Chillán, Angol, Imperial, Villarrica, Valdivia en Osorno) te veroveren en te vernietigen. De overgebleven kolonisten ontvluchtten het gebied over de ‘koloniale weg’ naar het noorden of naar Castro op Chiloé (dat zo van de rest van de kolonie werd afgesneden). In een verdrag werd de Bio-Bio als grensrivier met het Mapuche-gebied vastgesteld. Vanaf de Spaanse kolonisatiepogingen tot in de 19e eeuw wordt Araucanía met ‘La Frontera’ aangeduid: de grens van het gekoloniseerde gebied. Ruim 300 jaar blijft de ‘Frontera’ vast in handen van de Mapuches.

De 17e en 18e eeuw was een periode van relatieve rust, waarbij handelsverdragen werden gesloten met de Spanjaarden, die toegang kregen tot het gebied via de ‘Ruta de la Colonia’ langs de kust, en die in 1645 Valdivia voor de tweede maal stichtten. Valdivia werd met sterke forten verdedigd (Niebla en Coral) en bleef zo een Spaanse enclave in het door de Mapuches gecontroleerde gebied. Vanuit Valdivia trokken missionarissen het gebied in, echter weinig succesvol.

Het landschap veranderde snel: de Spanjaarden hadden veel hout gekapt voor de scheepsbouw en de bouw van vestingen. De Mapuches hadden het door de Spanjaarden ingevoerde vee en de verbouw van graan overgenomen. Versnelde ontbossing vond plaats voor de aanleg van weilanden voor het vee. Vooral runderen en later ook schapen graasden op bos-en weidecomplexen. Zo werd de Centrale Vallei een parkachtig landschap van weilanden en bossen, bevolkt door een verspreid wonende bevolking. De Mapuche-bevolking nam door ziektes langzaam af en grote stukken land werden verlaten, zodat in de 18e eeuw een langzame uitbreiding vanuit Valdivia kon plaatsvinden. Ten zuiden van Valdivia stichtten kolonisten in 1796 de stad Osorno voor de tweede maal.

De ‘pacificatie’ van Araucanía

Tot 1881 was Araucanía een eiland in het onafhankelijke Chili, dat gewapenderhand besloot het inmiddels verzwakte Mapuche-gebied bij Chili in te lijven (schattingen geven aan dat er minder dan 100.000 Mapuches over waren). Binnen enkele jaren werd met militaire campagnes en door het neerslaan van een opstand in 1883 het gebied veroverd, of ‘gepacificeerd’ zoals het in de Chileense geschiedenisboeken heet. Temuco werd gesticht, dat al snel werd aangesloten op de spoorlijn uit Santiago. Na de ‘pacificatie’ en openstelling van Araucanía stonden veel arme boeren en voormalige soldaten als het ware klaar om stukken grond te koloniseren en een nieuw bestaan op te bouwen. Bovendien werden tussen 1885 en 1896 8000 kolonisten uit Europa aangetrokken om zich in het gebied tussen Angol en Rio Cautin te vestigen. De Mapuche-bevolking was weliswaar autonomie beloofd binnen de Chileense staat, maar daar kwam weinig van terecht: het beste land werd verdeeld onder de kolonisten en voor de Mapuches bleef slechts weinig grond over. Invloedrijke personen kochten van de staat ‘lotes’, gebieden van 500 ha, en stichtten er ‘fondos’, grote landerijen met weinig vee, waarop ze landarbeiders voor zich lieten werken. Aan de (arme) kolonisten werden ‘parcelas’ van 40 tot 60 ha geschonken. Veel kolonisten wisten hun bezit aanzienlijk uit te breiden door grond van anderen op te kopen. Dit vormde de basis voor het huidige landbezit, waarbij het land over een groot aantal eigenaren is verdeeld. Ook is er nog steeds grootgrondbezit, maar de meeste fondos zijn tegenwoordig gesplitst in kleinere landbouwbedrijven.

De Mapuche-reservaten

Het gebied van de Mapuches was rond de voorlaatste eeuwwisseling zeer sterk gereduceerd tot zogenaamde ‘Reducciones Indi-genas’, reservaten waarin ze werden gedwongen te leven. In de periode 1883-1929 woonden de Mapuches in 2918 reservaten met een totale omvang van 510.386 ha (bron Borsboom). De meeste reducciones liggen in het kustgebergte en de vlakte rond Temuco, en in een aantal afgelegen Andesdalen. Het beleid van de Chileense regering is geweest de Mapuches te doen integreren in de Chileense maatschappij door hun sociale structuur af te breken en het privé-landbezit te bevorderen. Toch bleven de meeste reservaten onaangetast. Op wat overbleef van hun gemeenschappelijke gronden leefden Mapuche-families onder leiding van hoofdmannen (cacique). Omdat door gebrekkige opleiding en scholing maar weinig Mapuche-kinderen een ander beroep dan boer konden leren ontstond al snel overbevolking van deze reservaten, waar grote families leven op terreinen van enkele hectares. Nu leven in de regio Araucanía rond 1 miljoen Mapuches (95% van de totale indiaanse bevolking van Chili). De meeste Mapuches zijn nog herders en landbouwers en door overbeweiding van hun landbouwgronden is bodemuitputting en bodemerosie een groot probleem. Overgang naar duurzamere vormen van landbouw (fruitteelt) en herbebossing hebben de laatste decennia de problemen trachten te verlichten. (zie ook pagina 81).

De Duitse kolonisatie van Los Lagos

Door Vincente Perez Rosales werd aan het eind van de 19e eeuw een plan opgesteld om de grotendeels met regenwoud begroeide streek tussen Osorno en de baai van Reloncavi open te leggen en te bevolken. Met hulp van ongeveer 200 Duitse kolonisten werd in 1852 Puerto Montt gesticht en enkele haventjes langs de oever van het grote Llanquihue-meer (Puerto Varas, Puerto Octay). Binnen enkele jaren waren Puerto Montt en Osorno door paden met elkaar verbonden en in nog geen 10 jaar tijd verdween door kap en branden het grootste deel van het eens zo dichte en machtige regenwoud uit de laagvlakte (zie onder). Enkele honderden Duitse families legden het land open en vestigden landbouwbedrijven. Nieuwe kolonisten kregen een tijd lang hulp van de regering (ze kregen ossen, een koe, planken en spijkers voor een huis en eigendomscertificaten). Het is vooral de Duitse gemeenschap door hard werken gelukt om hier en in de steden Valdivia, Osorno en Puerto Montt in korte tijd een economisch bloeiend bestaan op te bouwen. In het merengebied is nog steeds de Duitse invloed zichtbaar in uiterlijk van de mensen, taal, de vele ‘Deutsche Vereine’ en typische huizenbouw. In 1912 werd de spoorlijn Santiago – Puerto Montt voltooid en kreeg de streek een grote economische stimulans.

De ontbossing en herbebossing van Araucanía en het merengebied

Een gevolg van de kolonisatie was de massale ontbossing van de Centrale Vallei voor de aanleg van akkers en weiland. Door het ontbreken van natuurlijke graslanden in de streek werden door de kolonisten Europese grassoorten gebruikt. Ook de daarbij behorende onkruiden kwamen mee, waardoor de weilanden en bermen nu zo op de onze lijken. Een bosvernietiging op grote schaal werd in gang gezet door branden, want kappen en het verwerken van hout was door het ontbreken van goede transportmogelijkheden en het ontbreken van een houtverwerkende industrie niet rendabel. In 1880 kwamen de eerste door stoommachines aangedreven houtzagerijen. Deze stoommachines kom je nu nog overal tegen. Deze machines zijn echter weinig efficiënt, waardoor veel hout verloren gaat. Na de aanleg van de spoorlijn naar Puerto Montt en de introductie van de cirkelzaag werd de grootste oppervlakte bos gekapt. Een ecologisch verantwoord bosbeheer was niet rendabel, door het moeizame transport (ook nu nog worden gekapte boomstammen vaak tientallen kilometers op ossenkarren vervoerd) en door de lage houtprijzen. Graan bracht veel meer op, dus was het kappen van het bos voor de meeste boeren een logische zaak. Pas vorige eeuw werden door het Chileense ministerie van Landbouw (CONAF) bosreservaten aangelegd voor het behoud van het bos en duurzame bosbouw. Toch werd in de reservaten en de nationale parken veelal nog op vrij grote schaal selectief gekapt: d.w.z. alleen de grootste en meest waardevolle bomen werden gekapt. Hierdoor verdwenen vooral veel robles, alerces en araucaria’s, en heeft zich op de gestoorde plekken veelal een dicht plantendek van bamboe ‘quila’ gevormd. Hoewel nu veel waardevolle bossen beschermd zijn in nationale parken kwam veel bos in de periode 1950-1970 onrechtmatig in andere handen en werd doorverkocht aan houtexploitanten, en was controle van de meeste reservaten en nationale parken problematisch: doorgaans één boswachter met paard per 40.000 ha.

De laatste decennia is bosbouw in Chili van groot economisch belang geworden en is men gaan inzien dat duurzaam bosbeheer een noodzaak is. In 1988 bedroeg de waarde van de houtuitvoer uit deze regio 6 miljard USD. Het hout werd voor het grootste deel als halfproducten (pulp voor de papierindustrie) en onbewerkt hout naar Argentinië, Japan en de V.S. geëxporteerd. Vanaf 1960 is men in de Centrale Vallei op grote schaal overgegaan op herbebossing met rauli, Pinus radiata en eucalyptus, die de waardevolle maar schaars geworden lokale boomsoorten vervangen. De kostbare maar schaars geworden araucaria en alerce zijn nu officieel beschermd. Ook heeft men nu meer oog voor de beschermende functie van het bos: ze speelt een belangrijke rol in de waterhuishouding van het merengebied en stabiliseert de vaak steile hellingen van vulkanisch materiaal. Zonder bos zou veel bodemerosie en gevaar voor bergstortingen optreden.

De huidige economische situatie

De landbouw vormt nog steeds een van de pijlers van de economie van het merengebied. De landbouw is de laatste jaren sterk gemechaniseerd en het aantal gewassen is uitgebreid. Graanverbouw is vooral in het noordelijke deel van belang, terwijl in het zuiden veeteelt belangrijk is. Ook bosbouw (zie boven) en visserij (kwekerijen van zalm, oesters en zeewier) hebben een grote vlucht genomen. Het toerisme brengt verder veel inkomsten in de streek, waar in de jaren dertig van de 20e eeuw in de nationale parken al de eerste hotels werden gebouwd.

10 prachtige bestemmingen in Geschiedenis en bevolking en Chili