Araucanía en Los Lagos: het Chileense merengebied

Swipe

Landschap en klimaat

Ook het merengebied kent de driedeling in een kustgebergte, centrale laagvlakte en Andesgebergte. Het kustgebergte is doorgaans slechts enkele honderden meters hoog en bereikt z’n maximale hoogte in de Cordillera Nahuelbuta, met 1340 meter, en is voor een groot deel in de vorige eeuwen van oorspronkelijk dicht regenwoud veranderd in bouwland. Veel akkers zijn de laatste jaren om bodemerosie tegen te gaan weer in bos veranderd, zij het nu met exotische dennen (Pinus radiatus). Hetzelfde geldt voor het landbouwgebied van de centrale laagvlakte, waar nog maar 10% oorspronkelijk bos is. De Centrale Vallei is door breukbewegingen ontstaan en opgevuld met afbraakproducten van het Andesgebergte en vulkanische assen van vulkaanerupties. De laagvlakte loopt langzaam af van 300 m hoogte bij Temuco tot zeeniveau bij Puerto Montt.

Naar het oosten toe richting Andes verandert het landschap aanzienlijk: cultuurland maakt plaats voor dicht bos, en hoge vulkanen en bergen rijzen op en je ziet de gevolgen van recent vulkanisme (lavastromen, asvelden). Het gebergte vormt hier een 60 tot 100 km brede keten, met een gemiddelde hoogte van 2000 m, waaruit een hele serie jonge vulkanen tot 3600 m hoogte oprijzen (o.a.: Lonquimay, LLaima, Lanin, Villarrica, Quetrupillán, Choshuenco, Carrán, Puyehue, Puntiagudo, Osorno, Calbuco). Het gebergte is in het Pleistoceen tijdens ijstijden door gletsjers uitgeslepen, waardoor later in de uitgeslepen en door morenemateriaal afgedamde laagten een groot aantal fraaie meren is ontstaan, waaraan het gebied ten zuiden van Valdivia zijn naam dankt, ‘merengebied’. Gedurende enkele duizenden jaren na de laatste ijstijd hebben de vulkanen van het merengebied grote hoeveelheden as en machtige lavastromen uitgebraakt, waardoor soms hele dalen zijn afgedamd, en nieuwe meren zijn ontstaan (onder andere Lago Todos los Santos en Lago Pirehueco). De harde lavagesteenten vormen soms abrupte randen in het landschap, waar een aantal prachtige watervallen zijn ontstaan, onder andere de Salto de Huilo-Huilo en Salto de Petrohué. Veel vulkanen zijn ook nu nog actief: Llaima, Villarrica, Quetrupillán, en Choshuenco hebben open kraters met gloeiende lava en/of gassen (fumarolen). Regelmatig vindt er een eruptie plaats in dit gebied, onder andere die van de Villarrica in 1971. En nieuwe vulkanen worden regelmatig gevormd: in 1955 ontstond in de afgelegen Nilahue-vallei ten oosten van Lago Ranco de nieuwe Carrán-vulkaan, die in 1979 nog hevig uitbarstte. Ook de Lonquimay-vulkaan barstte in 1989-1990 spectaculair uit en vormde een nieuwe krater op de wand.

De met het vulkanisme samenhangende aardbevingen hebben in het verleden het merengebied zwaar getroffen. De aardbevingsramp van 1960 deed de kust van dit deel van Chili met enkele meters dalen, en is de sterkste beving die sinds de seismische registratie in 1904 op aarde is waargenomen (12 op de schaal van Richter). De zware aardbeving ging gepaard met verschillende andere verschijnselen: tsunami’s of ‘maremotos’ (schokgolven vanaf zee) met een hoogte van 8 tot 12 meter vernielden veel plaatsen langs de kust (Valdivia en delen van Puerto Montt). Een aantal slapende vulkanen barstte weer uit, waaronder een hevige eruptie van de vulkaan Puyehue. Op steile berghellingen traden bergstortingen op, inclusief het dichte bos erop. Bodem en vegetatie gleden naar beneden en lieten kale littekens na, die nog te zien zijn op de steile hellingen van bijvoorbeeld het Lago Pireheico.

Andere met het vulkanisme samenhangende verschijnselen zijn de vele warme bronnen (postvulkanische activiteit), die een bezoek aan de Andes van het merengebied veraangenamen. In deze streek zijn meer dan 25 minerale en termale bronnen, waarvan sommige met hotels en aangelegde baden, en andere in natuurlijke staat vaak midden in de wildernis.

Klimaat

In Araucanía vindt over 100 kilometer afstand de overgang plaats van het mediterrane Chili naar het frisse, groene, gematigde zuiden met regen gedurende het hele jaar. In de bergen rond Temuco is de jaarlijkse hoeveelheid neerslag al 1400 mm, maar zijn de zomermaanden vrij droog (200 mm neerslag in de periode sep.-mrt.). Iets zuidelijker bij Puerto Montt regent het het hele jaar veel (3000 mm/j, waarvan 900 mm in de zomermaanden). Wie buiten de zomermaanden het merengebied bezoekt zal zeker een van die langdurige regenbuien meemaken, waar Zuid-Chili berucht om is, en die soms vele dagen kunnen aanhouden (maar waardoor het hier natuurlijk ook zo mooi groen is). Als het regent is het des te gezelliger binnenshuis waar in veelal houten huizen de houtgestookte kachel in de keuken een centrale plaats inneemt. Wie overnacht in een van de vele kleine pensions wordt al snel in de keuken uitgenodigd om zich te warmen bij de kachel.

Het weer is in de zomermaanden gelukkig vaak goed met maximumtemperaturen rond 20-23 °C. In west-oostrichting voltrekken zich binnen het merengebied grote klimaatveranderingen, omdat de toppen van de Andes een barrière vormen voor de regen uit het westen. Over een zone van 100 kilometer verandert het landschap van altijd groen regenwoud aan de kust via bladverliezend loofbos in de Andes naar de dorre steppe van de Argentijnse vlakten.

Als voorbeeld de west-oostdoorsnede Puerto Montt – Bariloche:

• Aan de westkant, dicht bij de hoofdkam van de Andes regent het 250 dagen per jaar en valt tot 5000 mm regen en groeit het overvloedig groene Valdiviaanse regenwoud.

• Boven deze zone vinden we bladverliezend loofbos, alpiene vegetaties, rotsen en sneeuw van het Andesgebergte.

• 40 km verder bij Bariloche is de jaarlijkse neerslag gedaald tot 1000 mm en groeit een droog naaldbos van ceders.

• 20 km ten oosten van de stad valt per jaar nog 600-500 mm en gaat via hoog struikgewas het landschap over in de boomloze Argentijnse pampasteppe.

10 prachtige bestemmingen in Landschap en klimaat en Chili