Cornwall County

Swipe

Westmoreland Parish

In het uiterste zuidwesten van Jamaica ligt Westmoreland. Het is één van de oudst bewoonde gebieden van het eiland, uit opgravingen is gebleken dat er al 500 jaar voor het begin van onze jaartelling Ciboney indianen woonden. Kort daarna vestigden er zich ook Arawaken. De indianen waren echte grotbewoners en vonden in de grotten langs de kust uitgebreide vestigingsmogelijkheden. Ze leefden van de jacht en van de visvangst.

Columbus deed het gebied aan tijdens zijn tweede tocht naar Jamaica en de Spanjaarden vestigden er toen ook hun eerste nederzetting in de buurt van het tegenwoordige Bluefields. In 1665 namen de Britten het bestuur van de Spanjaarden over en de eerste kolonisten gaven het in 1703 de naam Westmoreland. In die tijd was Banbury de hoofdstad van het gebied, maar al snel (in 1730) werd Savanna-la-Mar als hoofdstad aangewezen en dat is nu nog steeds zo.

Savanna-la-Mar

Rond 1700 bouwden de Britten een fort om het land tegen invallen van piraten te beschermen, een stad ontstond rond dat fort: Savanna-la-Mar, kortweg aangeduid als Sav-la-Mar of Sav. Al in 1703 werd het één van de belangrijkste havens in dit gebied omdat, onder bescherming van het 'Old Fort', schepen gemakkelijk de haven konden bereiken om suikerriet, nog steeds één van de belangrijkste overslagproducten, in te slaan.

Je zult tevergeefs zoeken naar historische gebouwen, alleen het al genoemde fort en het gerechtsgebouw zijn de moeite van het bekijken waard. De stad werd tot tweemaal toe verwoest door natuurgeweld. In 1748 trof een orkaan de stad. Men gaf toen al namen aan orkanen, deze werd Gilbert genoemd maar de storm werd bekender onder de naam 'Savanna-la-Mar hurricane'. In 1914 sloeg het natuurgeweld opnieuw toe, ditmaal in de vorm van een tsunami. Een groot deel van de stad werd door de vloedgolf weggevaagd.

Savanna-la-Mar speelde, nét als andere Jamaicaanse havens, een soort sleutelrol bij de afschaffing van de slavernij. De Britten, die in 1833 de slavernij afschaften, controleerden alle Amerikaanse schepen die de stad aandeden. Savanna-la-Mar was een belangrijke haven voor de aanvoer van slaven in die tijd. Als er slaven aan boord van een schip werden aangetroffen werden ze voor de keuze gesteld tussen het leven in vrijheid op Jamaica of als slaaf verder leven in Amerika. Pas in 1865 werd de slavernij in de Verenigde Staten afgeschaft en in de periode tussen 1833 en 1865 werden veel voormalige slaven officieel ingezetenen van Jamaica waar men die extra mankracht op de vele plantages uitstekend kon gebruiken. Dat men niet altijd even zachtzinnig met de nieuwe Jamaicanen omging moge duidelijk blijken uit hun deelname aan de Maroonoorlogen.

Negril en omgeving

Op de meest westelijke punt van het eiland ligt Negril. De naam Negril komt van het Spaanse Negra en ziet terug op de tijd dat, in 1494, de Spaanse conquestadores de zwarte rotsen, die zich ten zuiden van de plaats bevinden, ontdekten.

Het is maar een klein plaatsje met nauwelijks 4.000 inwoners maar het geniet grote bekendheid vanwege het strand. De 'Seven Miles Beach' strekt zich, de naam zegt het al, uit over een lengte van 11 kilometer en ligt niet alleen in Westmoreland maar loopt door tot in het gebied van Hanover.

Vanaf 1959 werd de weg langs de kust vanuit Green Island naar Negril sterk verbeterd en na die tijd ging het hard met de ontwikkeling van het dorp (waar iedereen min of meer afhankelijk is van de toeristen en dat kun je goed merken) en het strand. Er zijn tientallen beachbars en restaurants, het leven is er één groot feest.

Dat het strand vooral bij de jongere generaties in trek is heeft alles te maken met de historie. Aanvankelijk stond het strand van Negril bekend als 'hippiegebied' en de hele ontwikkeling was dan ook in de aanvang op hen gericht. De hippietijd ligt ver achter ons, dat was de tijd dat het strand en de Caribische Zee slechts door jonge mensen werd bezocht. In de loop van de jaren '60 van de vorige eeuw werd de verdere ontwikkeling ter hand genomen. Dat resulteerde in de daaropvolgende decennia in de bouw van tientallen hotels. Het zal je opvallen dat er geen sprake is van hoogbouw. De Jamaicaanse overheid heeft bepaald dat gebouwen niet boven de omliggende begroeiing uit mogen komen. Daardoor zijn de hotels ook meestal kleinschalig, vaak met minder dan 100 kamers. Vanuit die kamers heb je in veel gevallen een eersterangs uitzicht op de vaak spectaculaire zonsondergangen. In de avonduren zie je dan ook vele bussen uit de omgeving toeristen aanvoeren die van de zonsondergang en de daaropvolgende avond (en soms ook nacht) willen genieten van alles wat het strand na het invallen van de duisternis nog te bieden heeft.

Het strandleven en de daar aangeboden activiteiten zijn veel en divers. Elke sport die aan of vanaf het strand te beoefenen is, van diepzeeduiken tot een dagtocht met een vissersboot, wordt er aangeboden. Een aparte attractie wordt gevormd door het duiken van de hoge rotsen. Niet ongevaarlijk, maar ook toeristen nemen deel aan de voor de inlanders populaire manier om in het water te raken. Je kunt gebruik maken van de in de rotsen uitgehouwen trappen om naar boven (of naar beneden) te klauteren.

Denk nu niet dat er in Negril verder niets te beleven valt. Er zijn diverse uitstapjes te maken die zelfs voor de rustzoekers een grote aantrekkingskracht hebben.

Eén van de meest populaire dagtochten brengt je in Savanna-la-Mar (zie hiervoor). De weg voert via Little London waar vooral nakomelingen van vroegere Indiase bedienden wonen. In de richting van Savanna-la-Mar ligt ook een natuurgebied dat bekend staat als Paradise Park. Gelegen aan de zee met prachtige palmbossen en tal van moerasgebieden. Flora en fauna om van te watertanden en hoe vreemd het ook klinkt in deze drukke omgeving, een ideaal oord voor een dagje rust.

Ten noorden van Negril ligt het Royal Palm Reserve, eveneens een beschermd natuurgebied. De vele palmbossen maken deel uit van The Great Morass. Het heeft het veel weg van Paradise Park, maar het is aanmerkelijk groter en zowel de vegetatie als de fauna zijn aanmerkelijk uitgebreider. The Great Morass is het op een na grootste zoetwaterreservoir van Jamaica. (Kijk ook bij: Algemene informatie, Nationale parken en beschermde natuurgebieden).

Breng een bezoek aan de vuurtoren van Negril, zo'n 5 kilometer ten zuiden van de plaats. Het 20 meter hoge en 113 treden tellende bouwwerk staat er sinds 1894, maar is inmiddels voorzien van de modernste snufjes. Het licht, dat elke twee seconden over de zee straalt, wordt opgewekt met gebruikmaking van zonne-energie.

Little London

Halverwege de hoofdweg tussen Savanna-la-Mar en Negril ligt het plaatsje Little London. Voor Jamaicaanse begrippen is het een tamelijk grote plaats met ongeveer 10.000 inwoners. Op zich is de stad niet zo interessant, veel van de inwoners hebben een baan in Negril. Voor doorgaande reizigers is het wel belangrijk, het heeft alles wat men op een rondreis nodig kan hebben: een ziekenhuis, een politiebureau, een postkantoor en supermarkten. De hotels zijn allen voorzien van elektriciteit en stromend water. De aanwezigheid van de betrekkelijk grote hoeveelheid onderkomens heeft vooral te maken met de centrale ligging. Zo zijn er diverse natuurparken in de omgeving en oefenen de safari's op krokodillen vanuit Bay Road en de geweldige hengelsportfaciliteiten vanuit Big Bridge extra aantrekkingskracht uit op de toeristen.

10 prachtige bestemmingen in Westmoreland Parish en Jamaica