De Dode Zee

Swipe

Massada

‘Men zegt dat Herodes zijn fort bouwde om naar toe te kunnen vluchten in tijd van nood. Hij werd, vanuit zijn gezichtspunt, altijd door twee gevaren bedreigd: ten eerste was hij bang dat het joodse volk hem zou vervangen door een lid van het voormalige koningshuis; ten tweede vreesde hij Cleopatra, de koningin van Egypte…’, aldus de joodse geschiedschrijver Josephus Flavius in zijn boek ‘De Joodse Oorlog’ (1e eeuw n. Chr.).

Koning Herodes de Grote bouwde zijn vesting op een uitspringend rotsplateau met een oppervlak van 600 bij 240 m, op een hoogte van ruim 430 m boven de Dode Zee. Een 4 m brede verdedigingsmuur voorzien van meer dan 30 torens maakte de vesting in de ogen van de bouwers onneembaar. De meeste gebouwen in de ommuurde stad stonden in het noordelijke deel; veel gebouwen deden dienst als paleis, villa, badruimte, kantoor, graansilo of opslagruimte. Vooral de 15 opslagruimten waren in tijden van nood van groot belang. Dankzij de grote voedselvoorraden konden de verdedigers van de vesting niet worden uitgehongerd. Ook beschikten de inwoners van Massada (Masada) over voldoende water. Herodes had een ingenieus waterleidingsysteem laten aanleggen, waarbij hij gebruik maakte van twee wadi’s in de woestijn van Judea en van een rotsachtige bergrug die Massada verbond met de woestijn. In de wadi’s legde hij dammen aan. Als de wadi’s zich tijdens de winter vulden met water, werd het water door de dammen tegengehouden en via aquaducten en kanalen door de rotsen van de bergrug naar Massada gebracht. Deze kanalen mondden uit in 12 grote waterreservoirs die zich op de helling van het rotsplateau bevonden, ca. 90 tot 125 m onder de top. Vandaar vervoerde men het water door middel van mankracht naar de waterreservoirs in de vesting. De waterreservoirs hadden een gezamenlijke inhoud van 40.000 kubieke meter en konden vanuit de vesting worden beschermd en gecontroleerd. Dankzij de reservoirs was er ook in de zomer voldoende water; zelfs zoveel dat men in Massada gebruik maakte van een zwembad en verschillende openbare badhuizen.

Precies op de plek waar de heersende wind voor afkoeling in de zomermaanden zorgde liet Herodes een prachtig paleis op en tegen de noordelijke punt van het rotsplateau bouwen. Van dit paleis zijn nog verschillende delen intact, zoals de troonzaal met mozaïekvloeren, de dienstvleugel, de drie paleisterrassen en het badhuis. Het bovenste paleisterras bevatte vier woonvertrekken voor Herodes en zijn familie; het middelste paleisterras bestond uit een ronde bibliotheek voor Herodes; en het onderste terras bevatte zijn prive-badhuis voor koude, lauwe en warme baden. De inrichting van het paleis was zeer kostbaar, de zuilen waren allemaal uit één blok steen gehouwen, terwijl de wanden en de vloeren met verschillende steensoorten waren ingelegd. Dit paleis staat bekend als het noordelijk paleis. Omdat het paleis tegen de noordelijke punt is opgebouwd in drie terassen boven elkaar, lagen de gebouwen voor een belangrijk deel van de dag in de verkoeling brengende schaduw. Het uitzicht vanaf het noordelijk paleis op de rondom liggende bergen, de Dode Zee en de Moabbergen in Jordanie is ook nu nog een lust voor het oog. In dit paleis woonde Herodes en zijn familie als zij in de vesting verbleven. Het westelijk paleis fungeerde als werkpaleis; het is het grootste gebouw in Massada en staat op de westelijke rand van de rots. Het bouwwerk bevat drie vleugels met onder andere woonvertrekken voor het dienst personeel, kantoorvertrekken, voorraadkamers en een ontvangstzaal. Andere bezienswaardigheden zijn onder meer de resten van de wateropslagplaatsen (met een totale opslagcapaciteit van 40 miljoen liter water), voorraadmagazijnen, een oude synagoge en een byzantijnse kerk. Bijzonder in het gehele complex zijn de vele schaalmodellen van de oorspronkelijke gebouwen. Hierdoor kunt u zien hoe deze gebouwen er vroeger uitzagen. Massada staat sinds het jaar 2001 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.

Al met al leken de Romeinen, die de vesting na de dood van Herodes als garnizoensplaats in bezit hadden genomen, in de vesting weinig te hoeven vrezen van eventuele vijanden. Groot was dan ook hun verbazing toen het fort in 66 n. Chr. volledig bij verrassing werd ingenomen door een groep zeloten en essenen. Deze joden moesten in dat jaar tijdens de opstand tegen de Romeinen uitwijken vanwege de grote overmacht van hun tegenstanders. Vanaf dat moment nestelden zich 967 mannen, vrouwen en kinderen in de vesting. Zij bouwden in de vesting een synagoge en rituele baden, waarvan u de resten op het opgravingsterrein kunt bezichtigen. Voorts vond men perkamentrollen, met bijbelse teksten en offergezangen, en zilveren en bronzen munten, bedrukt met de jaren 1 t/m 5 ofwel de jaren van de joodse opstand. Toen de Romeinen eindelijk Massada veroverden bleken alle inwoners zelfmoord te hebben gepleegd. Zij wilden liever sterven dan in slavernij leven (zie verder het katern hieronder).

Massada: het symbool van vrijheid!

De Romeinen lieten de verovering van de vesting niet over hun kant gaan en besloten de verzetshaard op te ruimen. Het 10e legioen legerde zich in 8 kampen rondom de berg; in totaal werden vermoedelijk 10.000 tot 15.000 mensen samengetrokken, onder wie duizenden joodse krijgsgevangenen en slaven. Zij bouwden een 4,5 km lange omwalling zodat Massada geheel van de buitenwereld was afgesloten. De joden in de vesting, onder leiding van Eleazar Ben Yair, gaven zich echter niet gewonnen. Daarop lieten de Romeinen een 195 m lange dam aanleggen, die tot onder de verdedigingsmuur liep. Op deze wijze konden ze een belegeringstoren met stormram bij de muur brengen. In het jaar 73 werd de verdedigingsmuur van Massada doorbroken: toen wachtte hen echter een verrassing!

In de nacht voor de definitieve doorbraak van de muur had Eleazar Ben Yair de joodse inwoners van Massada bijeen geroepen en de volgende toespraak gehouden: ‘Mijn trouwe volgelingen, lang geleden besloten wij niet de Romeinen te dienen, noch iemand anders behalve God, die de enige en rechtvaardige koning der mensheid is: nu is het moment aangebroken om onze vastbeslotenheid door daden te laten volgen. Op zo’n moment mogen wij onszelf niet te schande zetten: tot op heden hebben wij onszelf nooit aan slavernij onderworpen, zelfs wanneer dit geen gevaar inhield; we moeten nu niet voor slavernij en voor de straffen kiezen die het einde van alles zouden betekenen indien wij levend in handen van de Romeinen vallen. Wij waren de eersten die in opstand kwamen en zullen de laatsten zijn die de strijd staken. Ik denk dat God ons dit privilege heeft geschonken, dat we kunnen sterven als nobele en vrije mensen, dit in tegenstelling tot anderen die onverwachts verslagen werden. In ons geval is het duidelijk dat ons verzet bij zonsopkomst zal eindigen, maar wij zijn vrij om samen met onze dierbaren een eerbare dood te sterven. Dit kunnen onze vijanden niet voorkomen, hoezeer zij ook zullen bidden om ons levend in handen te krijgen; evenzo kunnen wij hen niet in de strijd verslaan… Laat onze vrouwen sterven voor ze worden verkracht en onze kinderen voor ze kennis hebben gemaakt met slavernij; daarna zullen wij elkaar deze glorievolle weldaad bewijzen, en aldus onze vrijheid bewaren met een glorievol teken.’ Vervolgens schrijft Josephus Flavius in zijn boek ‘De Joodse Oorlog’: ‘Daarna wezen zij door middel van het lot tien uit hun midden aan die de overigen moesten doden. Een ieder strekte zich op de grond uit naast vrouw en kinderen en liet zich, met de armen om hen heen, doden door degenen die hiervoor door het lot waren aangewezen. Nadat deze zonder aarzeling al de anderen hadden omgebracht, werd weer door het lot vastgesteld wie de overige negen zou doden en zichzelf ten slotte van het leven zou beroven… Er waren 960 doden… En de Romeinen kwamen de vesting binnen en zagen de massa doden, maar zij konden zich niet verheugen over de ondergang van hun vijanden, Zij konden niets anders doen dan zich verbazen over de moed, die zovele mensen hadden betoond.’

De potscherven met daarop waarschijnlijk de namen van degenen die door het lot waren aangewezen zijn later bij opgravingen gevonden. De gebeurtenissen konden nauwkeurig door Flavius Josephus voor het nageslacht worden opgetekend, omdat twee vrouwen en vijf kinderen de dramatische gebeurtenissen hadden overleefd. Zij hadden zich in een onderaardse watertunnel verscholen en vertelden het verhaal aan Flavius Josephus. Massada werd het symbool van de joodse drang naar vrijheid en standvastigheid om te overleven: legerofficieren worden op dit rotsplateau beëdigd.

Na de val van Massada bleef de vesting lange tijd zonder inwoners, pas in de 5e en 6e eeuw werden de gebouwen weer bewoond door een kleine monnikengemeenschap. Uit deze periode stamt een goed bewaard gebleven Byzantijnse kapel, bestaande uit een lange zaal met een absis aan de oostzijde.

In 1807 zag de archeoloog Seetzen de vesting liggen vanaf zijn boot op de Dode Zee; hij dacht de stad Zif ontdekt te hebben. Zijn collega’s Smith en Robinson zagen in 1838 de stad vanuit En Gedi liggen en identificeerden de stad als Massada. Vier jaar later klommen Wolcott en Tipping als eerste archeologen naar boven. Verschillende opgravingen in 1867, 1875, 1905 en 1932 volgden. De belangrijkste ontdekkingen, opgravingen en reconstructies werden in de periode 1963 t/m 1965 gedaan door tientallen onderzoekers onder leiding van Yigal Yadin, met hulp van duizenden vrijwilligers uit 28 landen.

Massada kan vanuit twee richtingen worden bereikt. Vanuit de richting van de Dode Zee in het oosten voert de oorspronkelijke toegangsweg uit de Romeinse tijd naar boven. Dit zogenaamde slangenpad gaat over een lengte van 3 km zigzaggend omhoog. Tijdens de klim moet u een hoogte van 400 m overbruggen. Vanaf hetzelfde punt vertrekt een cabinelift die u gemakkelijker en vlugger boven brengt (vertrek ieder half uur of wanneer er minstens 40 personen aanwezig zijn tussen 8.30 en 17.00 uur (van oktober tot en met maart tot 16.00 uur), de laatste cabinelift terug vertrekt om 16.00 uur vanaf het rotsplateau; op vrijdag en op feestdagen vertrekt de laatste cabinelift om 14.00 uur vanaf het rotsplateau. Tijdens Jom Kippoer is het complex gesloten.

Vanuit de richting van Arad in het westen kunt u via een goede weg naar de kunstmatige helling rijden, die door de Romeinen tot vlak onder de verdedigingsmuur werd aangebracht. Via deze dam veroverden zij de vesting. Een pad op deze helling leidt naar het rotsplateau. De twee ingangen zijn niet met elkaar door middel van een weg verbonden. Als u naar een andere ingang wilt rijden (bijvoorbeeld als u het Klank- en lichtspel wilt zien) dan is de rijtijd ongeveer 1 uur en 15 minuten.

Op het rotsplateau zijn drie rondwandelingen uitgezet: blauwe pijlen markeren een rondwandeling van twee uur; rode pijlen markeren een rondwandeling van drie tot vier uur; gele pijlen markeren een rondwandeling van meer dan vijf uur. De bezienswaardigheden zijn genummerd van 1 t/m 40 (zie kaart). Als u via de kunstmatige helling in het westen het rotsplateau bereikt, dan begint uw rondwandeling met bezienswaardigheid nr. 1 en eindigt met bezienswaardigheid nr. 40. Als u via het slangenpad of de cabinelift het rotsplateau bereikt, dan begint uw rondwandeling met nr. 25 t/m 40, daarna gaat u verder vanaf nr. 1 t/m 24, tenminste als u de lange gele rondwandeling volgt. De korte blauwe rondwandeling volgt nr. 1 t/m 26, gevolgd door nr. 39 en nr. 40. De rode rondwandeling volgt nr. 1 t/m 27, gevolgd door nr. 32 t/m nr. 40. Door het gehele opgravingsgebied loopt een zwarte verfstreep: de muren en resten boven de verfstreep zijn gereconstrueerd, de muren en resten onder de verfstreep stonden nog overeind toen de eerste archeologen in Massada verschenen.

In het gebouw van de Oostelijke ingang, waar de kabinelift zijn beginstation heeft, vindt u het Massada Museum in Memory of Yigael Yadin. Yigael Yadin was de archeoloog die de belangrijkste opgravingen leidde in Massada. In het Massada Museum vindt u de resten van onder meer gebruiksvoorwerpen, potten, pannen en muntstukken die op of rond Massada zijn gevonden. De getoonde voorwerpen zijn zowel van de opstandelingen als van de Romeinen. Levensgrote, bronzen beelden vertellen op aanschouwelijke wijze het verhaal van hun leven. U kunt hier ook een blik werpen op de gevonden potscherven met daarop de namen van degenen die door het lot waren aangewezen om hun medebewoners te doden.

Voordat u de kabelbaan betreedt kunt u naar een 10 minuten durende film kijken, waarin het verhaal van Massada wordt verteld. De filmzaal is direct voor de ingang van de kabelbaan.

Van april tot en met oktober wordt er in de avonduren een 50 minuten durend Klank- en lichtspel opgevoerd (Klank- en lichtspel: april t/m augustus di. en do. 21.00 uur, september en oktober di. en do. 19.00 uur; vraag om een earphone in de Engelse, Spaanse, Franse, Russische of Duitse taal). Het klank- en lichtspel is alleen bereikbaar vanaf de weg die Arad met West-Massada verbindt (let op: dus niet vanaf de weg langs de Dode Zee!) ofwel via de Westelijke ingang. Vanaf Arad is het een half uur rijden. Zorg dat u een half uur voor aanvang van het Klank- en lichtspel aanwezig bent, omdat de weg een half uur voor aanvang wordt afgesloten voor het verkeer. Het Klank- en lichtspel wordt gehouden op dinsdag en donderdag van maart tot en met augustus om 21.00 uur en in de maanden september en oktober om 19.00 uur. Het Klank- en lichtspel duurt 50 minuten.

10 prachtige bestemmingen in Massada en Israël