Dit stadje ligt op bijna 1200 m hoogte in een droog woestijnachtig gebied. Men spreekt hier Quiché en Spaans. Sacapulas ligt aan de oever van de Chixoy-rivier aan de voet van de Cuchumatanes-bergen. De oorspronkelijke naam van deze plaats was Tajul, dat ‘warmwaterbron’ betekent, maar dit veranderde in Sacapulas, ‘de grassige plaats’ die zo genoemd werd naar de mandjes die hier van stro gemaakt worden. Aan de oever van de rivier wordt al duizenden jaren lang zout gewonnen door de Indianen. In 1544 wordt deze plaats genoemd door dominicaanse monniken, die hier naartoe gezonden werden om vrede te brengen in het gebied. In hun rapport aan de koning maakten ze melding van de belangrijke zouthandel. Het zout wordt gewonnen in het droge hete seizoen van november tot april in een cyclus van 10 dagen. Deze methode is primitief en het harde werken levert relatief weinig zout op. Omdat er geen jodium in dit zout aanwezig is, wordt het eraan toegevoegd. Tot laat in de 19e eeuw werd het zout als betaalmiddel gebruikt en in de vorm van ronde broodjes verkocht.