Ten westen van de stad ligt Koprivnica. Dit enorme bijna onbewoonde woud was Tito’s favoriete plek om te jagen. Nu kun je er eindeloos door de bossen dwalen. Stroomopwaarts van Bugojno torent op de linkeroever het massief Raduša boven het dal van de Vrbas uit. Daar zijn prachtige wandelingen te maken. Een aantal paden begint bij de weg door het dal van de Duboka, langs Vesela en richting Mracaj. Bergbeklimmersclub Koprivnica heeft een berghut in het gebied. In de stad Bugojno zelf zijn geen toeristische bezienswaardigheden. Wel is er in juli een jaarlijks theaterfestival.

Ajvatovica

Voor moslims is Ajvatovica een heilige plek. In het dorp Prusac tussen Bugojno en Donji Vakuf (maar niet langs de hoofdweg) verzamelen zich elk jaar in juni bijna honderdduizend gelovigen op de plek waar volgens de legende Dedo (opa) Ajvaz veertig dagen om water zou hebben gebeden. Het dorp Prusac werd in die tijd geplaagd door een lange periode van droogte. Op de veertigste dag van het gebed begon de rotswand bij het dorp te trillen en spleet open. Daaruit begon water te stromen en zo zou een nieuwe, ook heden ten dage nog werkzame bron zijn ontstaan. Prusac en het grootste islamitische bedevaartsoord van Europa zijn te bereiken door in Bugojno richting Kupres te gaan en na vijf kilometer bij het dorp Porice rechtsaf te slaan.