Het nationale park Sagarmatha (Mount Everest) is uniek in de wereld. De streek (1148 km2) omvat de hoogste bergen van de wereld, waaronder de allerhoogste: Mount Everest (8848 m). Andere bekende bergen in dit gebied zijn: Lhotse (8501 m), Nuptse (7879 m), Cho Oyu (8153 m), Ama Dablam (6856 m), Thamserku (6623 m), Kwangde (6187 m), Kangtaiga (6809 m) en Gyachung Kang (7922 m). Al deze bergen liggen in het oosten van Nepal in een streek die bekendstaat als Khumbu Himal, kortweg Khumbu genoemd. Het is het thuisland van de sherpa’s, van oorsprong een volk van herders en landbouwers (gerst en aardappels), maar tegenwoordig vooral werkzaam ten behoeve van het toerisme en het alpinisme in deze streek. Het hooggebergte is doorsneden met de diepe kloven van dalgletsjers en van de rivieren Dudh Koshi, Bhote Koshi en Imja Khola. Op de lagere flanken groeien pijnbomen, sparren, dollekervel, berken, rododendrons, jeneverbesstruiken en ander struikgewas. Er boven bloeien enkele alpenplantjes en groeien mossen op de verder kale rotsen. Sneeuw en ijs bepalen verder het beeld in dit indrukwekkende gebied. Natuurlijk leven ook hier sneeuwluipaarden, wolven, lynxen en zwarte beren, al is de kans op een ontmoeting klein: zij zien u misschien wel, maar u hen niet. Een zeldzame verschijning in het hooggebergte is de 3 m grote en ruim 300 kg zware bruine beer. Verder leven er in deze streek onder meer muskusherten, thargeiten, gorals (Aziatische antilope), wezels, marters, fluithazen (Himalaya-muishazen; kita), jakhalzen en langoersapen. De schuwe muskusherten met hun lange hoektanden worden steeds zeldzamer. Men jaagt fel op hen om de muskus te bemachtigen dat zij in een klierzakje onder de staart bewaren. De stof wordt zeer begeerd door parfummakers. Boven de dalen zweven lammergieren (‘de koningen van de Himalaya’), vale gieren, adelaars en sneeuwduiven; tussen het struikgewas lopen en vliegen fazanten en patrijzen, alpenkraaien en sneeuwhaantjes.