De eerste kolonisten verbouwden druiven om voor eigen gebruik wijn te maken. Joegoslavische en Duitse immigranten gingen op grotere schaal druiven verbouwen. De Joegoslaven deden dat in de Henderson-vallei bij Auckland, de Duitsers in Marlborough en ten noorden van Nelson. De wijnbouw werd pas na 1970 echt rendabel. Op het Noordereiland kwamen steeds meer wijnhuizen in Gisborne, Hawke’s Bay en Northland. Op het Zuidereiland werd wijn verbouwd in Marlborough, Canterbury en Nelson. Na 1980 werd geprobeerd om ook in andere gebieden druiven te verbouwen. De nog zeer jonge wijngaarden in de omgeving van Queenstown zijn de meest zuidelijk gelegen wijngaarden ter wereld.

Er is een verschil tussen de wijnen van het Noordereiland en die van het Zuidereiland. De wijnen die gemaakt worden van de langzaam rijpende druiven op het Noordereiland zijn wat smaak betreft vergelijkbaar met Franse wijnen. De wijnen van het Zuidereiland smaken naar de Duitse en Elzaswijnen.

Veel wijnhuizen hebben hun kelders geopend voor belangstellenden. Bij de i-Site Visitor Centre’s in Auckland, Gisborne, Napier, Hastings, Tauranga, New Plymouth, Blenheim, Nelson en Christchurch zijn folders verkrijgbaar over te rijden wijnroutes en opengestelde wijnhuizen.