Suriname

Swipe

Inheemsen

De inheemsen in Suriname werden voorheen indianen genoemd. Christoffel Columbus meende immers in Indië te zijn beland en noemde de bevolking die hij in de Nieuwe Wereld aantrof daarom ten onrechte indianen. Afgezien daarvan geeft de term inheemsen de toename aan van het zelfbewustzijn van deze kleine groep mensen, de eerste bewoners van Suriname. Toch raakt het gebruik van deze benaming onder de Surinaamse bevolking maar moeilijk ingeburgerd.

Geschiedenis

De oorspronkelijke inheemsen in Suriname leefden er al ongeveer 10.000 tot 7.000 jaar geleden. De eerste sporen van stenen gebruiksvoorwerpen uit die tijd zijn gevonden in de Sipaliwini-savanne tegen de grens met Brazilië. Later zijn groepen indianen naar de Surinaamse kustvlakten getrokken op zoek naar nieuwe landbouwgronden. Daar kwamen ze in 1499 in aanraking met de eerste kolonisten en al snel zou die ontmoeting de indianen noodlottig worden. Vanaf het begin van de contacten met de Spanjaarden nam hun aantal snel af. De ‘rode’ slaven waren niet bestand tegen het harde werk en de ziekten die de Europeanen naar Suriname meebrachten.

Na zich achtereenvolgens tegen de Spanjaarden, Engelsen en Nederlanders verzet te hebben, kwam het in 1686 tot een vredesverdrag tussen de Surinaamse inheemsen en de Nederlandse koloniale regering. De indianen werden erkend als vrije lieden en er ontstond zelfs een samenwerking tussen beide partijen: indianen leverden weggelopen negerslaven die zich in hun grondgebied trachtten te vestigen uit aan de Nederlanders. Voor de komst van de Europeanen leefden er ruim 65.000 indianen in Suriname. Door toedoen van de nieuwkomers nam dit aantal alleen maar af. Het eerste herstel vond pas plaats in de twintigste eeuw, toen in de jaren zestig de Medische Zending Suriname tot diep in het binnenland doordrong. Het totaal aantal inheemsen bedraagt momenteel ongeveer 12.500.

Indiaanse stammen

De meest gangbare indeling van de vijf Surinaamse inheemsenstammen is de verdeling in beneden- en bovenlandse indianen. Tot de benedenlandse indianen behoren de Karaïben en Arowakken (in hun eigen taal Kali’na en Lokono), die van oost naar west langs de kust wonen. Behalve de indianen die de kustvlakten bewonen, werden door latere Nederlandse expedities aan het begin van de twintigste eeuw stammen rond de Tapanahony-rivier in het binnenland ontdekt, de Trio en de uit Brazilië afkomstige Wayana. Pas veel later, in de jaren zestig van de vorige eeuw, werd een kleine nomadische stam ontdekt, de Akurio. Deze drie stammen vormen samen de bovenlandse indianen.

In het Trio-dorp Kwamalasemutu, dicht bij de Braziliaanse grens, werden aan het eind van het jaar 2000 rotstekeningen ontdekt waarmee wellicht de Surinaamse geschiedenis tussen 1500 en 1600 na Christus kan worden ingevuld. Van oudsher trokken de Surinaamse inheemsen van akker naar akker en bouwden telkens opnieuw een dorp rond de nieuwe vruchtbare grond. Westerse zendelingen hebben Trio en rondzwervende Akurio ondergebracht in grote dorpen, om het missiewerk te vergemakkelijken. Een groot deel van de Akurio werd overgevlogen naar een van de Triodorpen, Alalapadu aan de Curuni-kreek en Pelelu Tepu aan de Boven-Tapanahony. De meeste Akurio overleden echter aan de gevolgen van een veranderd voedingspatroon. Darmstoornissen traden op door de overgang van een licht dieet van vlees en vis naar het gebruik van de zwaardere cassave. De Wayana houden het meest vast aan hun oude gewoonten en gebruiken. Zij wonen nog steeds in semi-permanente dorpen aan de Tapanahony en de Lawa. Een ander gehanteerde indeling van de indiaanse bevolking is die naar het taalgebruik. De Arowakken behoren als enigen tot de Arowakse taalfamilie. De overige stammen vormen samen de Karaïbse taalfamilie.

Bestuurlijke indeling

Een duidelijk politiek bestuur kennen de inheemsen in Suriname niet. De stichter van een dorp was over het algemeen tot zijn dood dorpshoofd of totdat het vertrouwen in hem afnam en men eenvoudigweg het dorp verliet. Vanaf 1935 ging de regering over tot het aanstellen van kapiteins (dorpshoofden) en hulpkapiteins (basya) als schakel tussen de overheid en het dorp. De kapitein ruilde zijn lendendoek in voor een burgerlijk uniform, teken dat zijn leiderschap door het koloniaal bestuur erkend werd. Veel verder dan aanwezigheid bij officiële gelegenheden reikt de functie van de kapitein niet. Zowel binnen de eigen gemeenschap als bij de overheid is de invloed van het dorpshoofd beperkt. Ontevredenheid over de geringe inspraak van inheemsen bij de overheid heeft geleid tot een proces van bewustwording.

In 1989 ten tijde van de binnenlandse oorlog in Suriname kwam het tot een openlijk conflict met de regering naar aanleiding van het tekenen van het vredesverdrag met het junglecommando van Ronnie Brunswijk. Een groepering indianen, zich Tucayana Amazones noemend, protesteerde hevig tegen het verdrag, waarin de marrons controle- en beheerstaken in het binnenland zouden krijgen. De indianen voelden zich gepasseerd en miskend in hun recht op medezeggenschap over hun woongebied en werden daarin gesteund door de legerpartij van Desi Bouterse. Door toedoen van de Tucayana zijn de dorpshoofden tegenwoordig verzameld in de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden (VID) en vindt onderling overleg plaats in dorpshoofdenvergaderingen. Door de VID wordt de inheemse raad gekozen, het hoogste politieke orgaan.

Leefwijze van de inheemsen

Over het algemeen speelt het leven van de traditionele indianen zich af in de bosrijke gebieden rond de rivieren. De mannen houden zich bezig met de jacht en visvangst. De vrouwen en kinderen verzamelen alles wat gegeten kan worden in het bos en verzorgen de landbouwgronden. De voornaamste voedingsbron is cassave, een aardvrucht, die na behandeling door de vrouwen verwerkt wordt tot platte ronde broden. Van cassave wordt kasiri gemaakt, een zurig smakend bier dat bij festiviteiten rijkelijk geschonken wordt. Sinds de twintigste eeuw komen inheemsen in het binnenland steeds vaker in aanraking met de westerse leefwijze en als gevolg daarvan dreigt hun cultuur deels verloren te gaan.

Surinaamse Indianen hebben van oudsher nooit aanspraak gemaakt op het gebied waarin zij woonden, waardoor zij plaats hebben moeten maken voor natuurreservaten en gronden die als concessies zijn uitgegeven aan grote ondernemingen in houtkap en bauxietwinning. Oorzaak hiervan is het ontbreken van een wet die de bosbewoners grondrechten toekent. De grond is eigendom van de overheid en de bewoners hebben slechts gebruikersrechten. Zo heeft een indianendorp moeten wijken voor de aanleg van het vliegveld Zanderij. De Karaïben in Christiaankondre en Langamankondre, samen Galibi genoemd, in het noordoostelijk kustgebied zagen hun woongebied plotseling veranderen in een natuurreservaat. De zeeschildpadden die daar aan de kust hun eieren kwamen leggen werden hierdoor beschermd, maar de in-heemse bevolking die van de verkoop van de eieren leefde, raakte deze inkomstenbron zonder compensatie kwijt.

De inheemsen in de Surinaamse kustvlakte kwamen als eersten in contact met de moderne maatschappij. De aanleg van airstrips in de jaren zestig van de vorige eeuw deed een stroom aan stadsbewoners, werkzaam voor de medische zending en in het onderwijs, op de bovenlandse indianen afkomen. De kennismaking met consumptiegoederen vergrootte de lok van het geld en jonge indianen ver-trokken naar de stad om in loondienst te gaan werken. De achterblijvers in de dorpen leven van de landbouw en visserij, of van de verkoop van houtsnijwerk, aardewerk en vlechtwerk aan toeristen. Ook verkopen de bosbewoners allerlei vogels, reptielen en zoogdieren aan handelaren die van tijd tot tijd uit de stad komen. Vooral de zangvogeltjes, die in de stad door hun eigenaren met kooitjes en al, wandelend of achter op de brommer worden uitgelaten, vinden gretig aftrek.

Religie

Tussen de benedenlandse indianen in Suriname en die meer landinwaarts is een duidelijk verschil in belevingswereld. De Arowakken en Karaïben hebben door invloed van de kerk en de stad grotendeels hun traditionele cultuur opgegeven. De bovenlandse indianen belijden nog in belangrijke mate de natuurgodsdienst. De Koeloen is het opperwezen, de schepper van al het leven op aarde. Afgezien daarvan huizen er geesten in het water, in bomen en in bepaalde stenen. Ziekten en dood hebben nooit een natuurlijke oorzaak maar zijn door kwade geesten opgeroepen. De piaiman of sjamaan, de dokter van de inheemsen, kan hulpgeesten oproepen om een bepaald persoon in bescherming te nemen. In trance geraakt, voert de piai bezweringsrituelen uit door tabaksrook uit te blazen, liederen te zingen en ritmische bewegingen te maken. De piai gebruiken in hoge mate medicinale planten uit het tropisch regenwoud.

Het belang van de eigen geneeskundige kruiden en planten van de Surinaamse bosbewoners werd lange tijd door de westerse wetenschap onderschat. Met de komst van veldhospitalen in het binnenland is veel van de medicinale kennis van de piai verloren gegaan. De noodzaak van het beroep leek verdwenen en slechts weinig jongeren wilden nog medicijnman worden. Nu grootschalige houtkap de geheimen van het regenwoud definitief dreigt te laten verdwijnen, groeit de waardering voor de piai en wijzen westerse medici met regelmaat naar het bos als oplossing voor totnogtoe ongeneeslijke ziekten. In de jaren zestig van de twintigste eeuw brachten een Amerikaans zendingsgenootschap, de West-Indies Mission, en de Medische Zending Suriname de leer van Christus naar het Surinaamse binnenland. Over het algemeen waren de indianen inschikkelijk en gaven Jezus een plaats tussen hun aanzienlijke reeks van goden en geesten.

Meer lezen over de geschiedenis van Suriname?

10 prachtige bestemmingen in Suriname