Suriname

Swipe

De marrons

Vanaf het begin van de kolonie Suriname zijn slaven de plantage ontvlucht. Deze weglopers werden tegen het eind van de 18e eeuw marrons genoemd van het Spaanse cimarron waarmee ontsnapt vee werd aangeduid. De marrons konden gemakkelijk vluchten omdat de plantages veelal grensden aan het bos of moerasgebieden. Daarna kon stroomopwaarts het oerwoud ingetrokken worden, waar landbouwgronden en dorpen aangelegd werden. Bij gebrek aan levensmiddelen, munitie en vrouwen pleegden de marrons overvallen op plantages, soms met gewelddadige afloop.

Militaire expedities

De leiders van de marrons met welluidende namen als Jolicoeur, Baron en Boni werden spoedig beroemd en berucht. Als tegenzet verhoogde het gouvernement de straffen op weglopen en loofde premies uit voor het terugbrengen van ontvluchte slaven. De premiejagers waren veelal indianen, die immers van oudsher in het binnenland woonden en de marrons als indringers van hun leefgebied zagen. Aan het begin van de 18e eeuw werden weglopers opgespoord door beroepsmilitairen, huurlingen die vaak niet veel ouder dan twintig jaar waren, in combinatie met een leger van slaven. De slaven werd als beloning voor hun medewerking de vrijheid voor ogen gehouden. De kosten van deze niet erg succesvolle militaire expedities liepen hoog op en moesten voornamelijk door de planters worden betaald. De beroepsmilitairen waren bovendien niet opgewassen tegen tropische ziekten waaronder malaria, en minder vertrouwd met het bos dan de marrons. Vanaf 1760 kwamen langzaam vredesverdragen op gang naar voorbeeld van Engelse ervaringen op Jamaica. De marrons met wie vrede was gesloten, werden voortaan bosnegers genoemd.

10 prachtige bestemmingen in Suriname