Tanzania

Swipe

Vogels (alfabetisch)

Berghaan

De berghaan wordt ook wel goochelaar genoemd. Het is een schitterende vogel met een zwart en wit, bruin en grijs verenkleed en een prachtige rode kop en staartdeel. Hij behoort tot de adelaarsfamilie en is, ondanks het vrijwel ontbreken van een staart, zeer wendbaar. Hij kan tot op grote hoogte vliegen waarbij hij soms de indruk wekt dit achteruit te doen, maar dát heeft te maken met die staart.

Flamingo

Er zijn twee soorten flamingo’s, de grote en de kleine flamingo. Beide kunt u in grote aantallen aantreffen rond de noordelijke meren. De grote flamingo wordt ruim 1,4 meter hoog en op afstand is hij slechts van zijn kleinere soortgenoot, die nauwelijks 1 meter hoog is, te onderscheiden door de kleur. De kleine flamingo is dieper rose dan de grote flamingo. Laatstgenoemde heeft bovendien een lichter gekleurde snavel met een zwarte punt. Overigens, de kleur van flamingo’s kan variëren als gevolg van de voedselsoort en vooral de algen in het water spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming van de kleur, die in de eerste maanden van het jaar over het algemeen het duidelijkst is. U ziet zeker flamingo’s bij de meren in het noorden, al is de kans op het vinden van kleine flamingo’s honderd keer zo groot. Wist u dat wetenschappers hebben uitgerekend dat een miljoen kleine flamingo’s (en dat is maar een fractie van het aantal dat er in de Oost-Afrikaanse landen rondvliegt) meer dan 180.000 kilo algen en schaaldiertjes per dag eten?

Gier

Ze kunnen niet op ieders sympathie rekenen, deze meer dan 1 meter grote vuilophalers. Het zijn aaseters en daarin zeer bedreven. Ze leven in groepen en zijn in staat om met zo’n groep in nauwelijks een uur van een gnoe een karkas te maken waar werkelijk niets meer aanzit. Op zoek naar wild kan het gedrag van de gieren u op weg helpen: waar gieren cirkelen is een kadaver en de gieren wachten tot het roofdier dat zich daarmee bezighoudt zijn buik vol heeft. Soms treft u het niet, de gieren zijn namelijk ook in staat om vast te stellen dat een dier niet lang meer te leven heeft en volgen dit dier tot het neervalt. Gieren zijn veelvraten die na het nuttigen van hun maaltijd vaak niet in staat zijn om nog te vliegen. Soms kunnen ze pas na enkele dagen weer opstijgen. Ze kunnen lange tijd zonder voedsel. Ze kunnen zich met een snelheid tot 75 kilometer per uur verplaatsen, waardoor hun jachtgebied in oorden waar weinig prooidieren zijn of tijdens de trek daarvan, zeer groot is. De gier is monogaam en blijft z’n leven lang bij dezelfde partner. Het vrouwtje legt doorgaans slechts één ei en broedt dat zelf uit. Zijn er meer eieren dan neemt het mannetje een gedeelte van die taak voor zijn rekening. Na een broedtijd van ongeveer 50 dagen komt het ei uit en het duurt dan nog 6 tot 7 maanden voordat de jonge gier het nest verlaat, op zoek naar een partner voor de komende 30 tot 35 jaar.

Glansspreeuw

U kunt hem niet missen, hij is overal aanwezig en net zo groot en brutaal als zijn Europese verwant. Als de zon op zijn veren schijnt komen er vele kleuren tevoorschijn, waarvan het kobaltblauw het meest opvalt. Er zijn diverse soorten, moeilijk van elkaar te onderscheiden, waarvan de driekleurige glansspreeuw en de Hildebrandtglansspreeuw (herkenbaar aan het rode oog) het meest voorkomen.

Hamerkopvogel

De hamerkopvogel is gemakkelijk te herkennen: kijk naar de kop van deze bruine vogel, missen is niet mogelijk, maar om hem nu direct in verband met de ooievaar te brengen… het ís familie. Met zijn 55 centimeter behoort hij niet tot de grootste watervogels, maar zijn manier van nestelen is uniek. Het is het enige nest dat u niet over het hoofd kunt zien. Hij bevestigt het meestal tussen stam en tak van een boom en het is zo groot en sterk dat zélfs u het als overnachtingsplaats kunt gebruiken. Het materiaal dat voor het nest gebruikt wordt maakt die gedachte overigens niet aantrekkelijk.

Ibis

U treft ze in bomen, op het land en in en langs het water aan: ibissen of, zoals ze in de volksmond genoemd worden: heilige ibissen. Ze zijn duidelijk herkenbaar aan hun witte kleur, naar de staart in zwart overgaand, maar vooral aan hun gebogen snavel. De vogel is ongeveer 75 centimeter groot. Interessant is de hadada-ibis, van bouw vrijwel gelijk aan de gewone ibis, maar donkergrijs en donkergroen tot zwart van kleur met lichtgroene flanken. Deze ibis leeft hoofdzakelijk op de grond, maar kan uitstekend vliegen. Zijn naam ontleent hij aan het geluid dat hij maakt tijdens de vlucht: hadada-hadada.

Kraai en raaf

De kraaienfamilie is zeer uitgebreid, de meest voorkomende is zonder twijfel de schildraaf, herkenbaar aan de witte band om de nek. Dit is een van de grootste exemplaren uit de familie en wordt bijna 50 centimeter hoog. In de steden langs de kust wordt een kleinere uitvoering ervan veel gezien, de huiskraai. De ring om zijn nek is over het algemeen wat donkerder van kleur.

Kroonkraanvogel

Hoewel de grijze kroonkraanvogel het nationale symbool van Uganda is, zult u dit fraaie dier ook aantreffen langs de noordelijke meren en in de omgeving van Lake Victoria. Normaal gesproken leeft hij in de buurt van water, maar u zult niet de eerste zijn die hem in de omgeving van vuilstortplaatsen vindt. Zijn naam zegt alles over het uiterlijk. Zijn kop wordt getooid met een bijna goudkleurige kroon. Hij is ongeveer 1 meter hoog en is voorzien van een fraaie rode bef en een grijs verenkleed dat naar de staart toe donkerder wordt en zwart kan eindigen. Op de flanken is hij wit tot helder bruin. In de vlucht valt de vogel eveneens op, door zijn uitgestrekte nek (waarvan de kop naar beneden gericht is) en poten lijkt het alsof de vleugels zich achter het midden bevinden. Nét als ganzen vliegt een vlucht kroonkraanvogels in een V-vorm.

Maraboe

Een verwant van de ooievaar, maar elke gelijkenis ontbreekt. De maraboe is een forse, ietwat plompe vogel die al gauw 1,5 meter hoog wordt en een afschuwelijk geluid voortbrengt. De nek en kop hebben wat overeenkomsten met die van een gier en ze gedragen zich ook als zodanig. Ze zijn medeverantwoordelijk voor het opruimen van kadavers. Ze kunnen met grote aantallen bij elkaar verblijven. Het zijn geweldige vliegers die bedreven zijn in het vliegen op thermiek. Hun grote vleugels, met een spanwijdte van 3 meter, lenen zich daar dan ook uitstekend voor. Ze zijn grijs tot zwart van kleur en hebben een kale, rose-achtige nek en kop.

Neushoornvogel

De neushoornvogel wordt ook wel tok genoemd. Ze komen in diverse variaties voor, maar allemaal hebben ze een ogenschijnlijk te grote snavel voor hun figuur. Deze kromme snavel kan geel, rood of zelfs zwart zijn. De legwijze is opvallend, de neushoornvogel legt haar eieren met tussenpozen van ongeveer een week en ook de jongen verschillen dus een week in leeftijd. De grootste neushoornvogel wordt ongeveer 50 centimeter groot. Er is echter een uitzondering: de grondneushoornvogel. Deze houdt zich, de naam zegt het al, hoofdzakelijk op de grond op, zijn gewicht is te groot om een sierlijke vlucht mogelijk te maken. Ze zijn opvallend zwart, hebben een grijs tot zwarte snavel en opvallende felrode ogen en kwabben onder de snavel. Deze soort wordt meer dan 1 meter groot. Niet te missen in het veld.

Ooievaar

Er zijn diverse soorten ooievaars in Tanzania. De mooiste is zonder twijfel de zadelbekooievaar, die tamelijk zeldzaam is maar die u met een gids goed kunt vinden. Hij is zwart met wit en heeft een rode snavel waarover een zwarte band loopt. Het gedeelte van de snavel boven de band kan verkleuren tot bijna geel. Over het zwart van de nek ligt een groene of blauwe glans. De gewone ooievaar zult u met gemak kunnen vinden. Ooievaars zijn in de vlucht gemakkelijk te herkennen: kop ver vooruit, poten ver achteruit, de vleugels lijken zich achter het midden te bevinden. Ze kunnen heel lang zweven en een grote hoogte bereiken. In de vlucht lijken ze op een kraanvogel, de vleugels van de ooievaar lijken aan de uiteinden echter gerafeld.

Parelhoen

Ze lijken zo tam maar zijn nauwelijks van dichtbij te bekijken. Zodra er iets of iemand in de omgeving van hen stopt gaan ze er als een hazewind vandoor en blijven daarbij meestal op de grond. Er zijn twee soorten die veelvuldig in Tanzania voorkomen: de gehelmde parelhoen en de gierparelhoen. Beide soorten hebben een ongeveer gelijke bouw. De gierparelhoen is iets groter (bijna 60 centimeter tegenover de 55 centimeter grote helmparelhoen) en donkerder van kleur. Het verschil valt echter direct op als u naar de kop kijkt. De gierparelhoen heeft een slordig beklede nek en een vrijwel kale kop, terwijl de schoonheid van de helmparelhoen juist in de kop zit. Boven een lichtgrijs gespikkeld verenkleed komen de blauwe nek en bef en de rode kop met gele snavel bijzonder fraai uit.

Pelikaan

De snavel is zonder twijfel het meest opvallend aan de pelikaan. Het is hoofdzakelijk de flexibele ondersnavel die zo groot is. De pelikaan gebruikt hem als visnet en de snavel kan, in uitgerekte vorm meer dan 8 liter water bevatten. De vleugels, met een spanwijdte van 3 meter, dienen niet alleen om te vliegen, ze worden ook gebruikt als hulpmiddel bij de visvangst. Door met de vleugels op het water te slaan drijft de pelikaan de vis naar ondiepe plekken en kan ze daar gemakkelijker opscheppen. De pelikaan heeft nogal wat records op zijn naam staan, waaronder een hoogterecord van 2400 meter. Hij laat zich door luchtstromingen meevoeren en kan zodoende grote afstanden afleggen. Een groep pelikanen vliegt in lijn of in V-vorm. Het zijn goede vliegers, maar ze leren het moeilijker dan andere vogels. De grootste sterfte onder jonge pelikanen wordt dan ook veroorzaakt door ‘neerstorten’. Ze kunnen een eerbiedwaardige leeftijd bereiken en hoewel het niet exact bekend is, gaat men er van uit dat de gemiddelde pelikaan ouder dan 50 jaar wordt. Ze leven in kolonies (o.a. in het noordelijke merengebied waarbij Lake Manyara het belangrijkst is) waarbinnen het aantal tot duizenden kan oplopen. Men maakt onderscheid tussen de witte en de rose pelikaan. De rose pelikaan is kleiner en kleurrijker dan zijn witte soortgenoot.

Reiger

Er zijn vele soorten reigers in Tanzania, waarvan een drietal witte: de zilverreiger is de grootste van het drietal, de kleine zilverreiger de kleinste, deze onderscheidt zich van zijn grote broer door zijn gele poten. Daartussen bevindt zich de eenvoudig te herkennen geelsnavelreiger. De kleinste reigersoort, eveneens licht van kleur is de koereiger die zich vaak in de omgeving van of op grotere zoogdieren bevindt. De grootste en meest opvallende is de reuzenreiger die ruim 1,5 meter hoog wordt. Hij is herkenbaar aan de gele snavel, de geel- tot donkerroodbruine kleur met spikkels aan de onderzijde van de hals en op de borst. Kenmerkend voor deze reigersoort is dat hij solitair leeft. Verder zult u nog de blauwe reiger ontmoeten, de zwartkopreiger en de puperreiger. Als u op de kleur afgaat wordt de herkenning eenvoudiger.

Reuzentrap

Er zijn vele soorten trappen, maar de reuzentrap is het gemakkelijkst te vinden en herkenbaar. Ze leven hoofdzakelijk op de grond, maar kunnen wel vliegen. Paarsgewijs (soms met drie of vier) zijn ze doorgaans op zoek naar slangen. Ze zijn opvallend bruinachtig met een grijze hals en kop en staan hoog op de poten. Hun totale hoogte bedraagt ongeveer 80 centimeter.

Secretarisvogel

Een opvallende verschijning in de vlakte. De kleur is donkergrijs en hij draagt zwarte lange veren op de kop. Hij heeft een lange, eveneens grijze staart. Opvallend is de kleur van de voorzijde van zijn kop: geel of oranje, waardoor het lijkt alsof daar veren ontbreken. Zijn bouw geeft hem een voorname uitstraling. Hij stapt parmantig in het rond op zoek naar reptielen, ratten, andere kleine dieren of (liever) slangen. Het prooidier wordt gedood door het te vertrappen, te wurgen (hij heeft bijzonder krachtige poten) of door het van grote hoogte te laten vallen. Er zijn vele gissingen omtrent de herkomst van de naam. Zijn kop wordt gekroond met lange veren die op pijlen lijken, de Latijnse naam voor boogschutter is sagittarius, een naam die verbasterd zou zijn tot secretaris. Andere verklaringen voor de naam wijzen op zijn deftige verschijning in zwart-wit en eveneens op de kopveren, waarbij de gedachte gehuldigd wordt dat het gebruikelijk was dat een secretaris zijn schrijfgerei achter de oren droeg. Hoogstwaarschijnlijk is echter dat de naam een verbastering is van het Arabisch voor jacht: Saqr el Tair. De secretarisvogel wordt ruim 1 meter hoog, maar zijn lengte van bijna 1,5 meter maakt hem tot een bijzondere verschijning. Hij leeft, met uitzondering van de paartijd, alleen.

Struisvogel

De struisvogel heeft alle kenmerken van een vogel, maar kan niet vliegen. We spreken dan ook over een loopvogel. Op snelheid haalt hij gemakkelijk 60 – 65 kilometer per uur. Het is de grootste vogel ter wereld en een volwassen mannetje kan 2,5 meter hoog worden. Een mannetje heeft meerdere wijfjes. Het verschil tussen de sekten is duidelijk: het mannetje is veel groter en waar hij zwarte veren heeft, heeft het wijfje grijsbruine veren. De paringsdans van de struisvogel is spectaculair om te zien en al kan het lang duren, het mannetje krijgt altijd zijn zin. Hij blijft het ritueel net zo lang herhalen tot het wijfje toegeeft. De broedtijd bedraagt ongeveer 42 dagen en de jongen komen slechts met moeite uit het ei… als ze eruit komen. Het ei vorm een delicatesse voor de jakhals en hyena en voor sommige roofvogels. Een struisvogelei kan tot 2 kilogram zwaar worden en wordt door alle wijfjes in dezelfde ondiepe kuil gelegd. Het eerste vrouwtje broedt ze uit en de andere vrouwtjes hebben er verder geen bemoeienis mee.

Visarend

De visarenden trekken in paren op en leven in toppen van bomen. Ze zijn donkerbruin tot zwart van kleur en hebben een witte kop en een witte borst. In de vlucht wordt ook een witte staart zichtbaar. Hun roep is opmerkelijk, maar de manier waarop ze dat doen is nog opmerkelijker: ze gooien tijdens de roep hun koppen achterover. De visarend wordt tot 80 centimeter groot en u treft hem vrijwel overal aan waar water is. IJsvogel Een spectaculaire jager in waterrijke gebieden. Van grote hoogte laten ze zich in het water vallen en pikken er feilloos een visje uit.

IJsvogel

De veelvoorkomende zwart met wit gestreepte ijsvogel wordt maximaal 25 centimeter groot, waarbij de in verhouding grote snavel, eveneens kenmerkend voor de ijsvogel, en de staart is meegerekend. Er zijn vele soorten ijsvogels, de meeste buitengewoon fraai van kleur en zeer wendbaar. Ze kunnen lange tijd onbeweeglijk op een tak boven of aan het water zitten, waarbij ze nauwelijks opvallen. De bouw van alle ijsvogels is vrijwel dezelfde, ze maken een ietwat gedrongen indruk en men herkent ze ook gemakkelijk aan de snel op- en neergaande vleugels tijdens de vlucht.

10 prachtige bestemmingen in Tanzania