Speke en Burton, een paar apart
Ze waren elkaars tegenpolen en ze hebben veel ruzies bijgelegd, maar op de een of andere manier trokken John Hanning Speke en Richard Burton elkaar ook aan. De resultaten van hun gemeenschappelijke ontdekkingen zijn dan ook indrukwekkend te noemen. Ze werden wereldberoemd door hun gezamenlijke tochten op zoek naar de oorsprong van de Nijl.
Beiden waren avonturiers van het zuiverste water. Hun achtergronden waren echter totaal verschillend. Speke was de welopgevoede, wetenschappelijke idealist die met chirurgische nauwkeurigheid z’n zaken analyseerde, Burton, weliswaar van goede komaf, had nauwelijks enig onderricht ontvangen. Zijn vader was officier in het Britse leger en verbleef veel buitenslands. Aangezien hij zijn gezin meenam naar zijn bestemmingen kwam er weinig van schoolgaan voor de jonge Burton die zijn jeugd in Italië en Frankrijk doorbracht. Hij voelde zijn achterstand pijnlijk nauwkeurig aan en heeft ooit nog wel eens geprobeerd om die in te lopen. Hij stond enkele jaren ingeschreven aan de universiteit van Oxford (waar hij Speke leerde kennen), maar veel verder dan de universiteit bezoeken is hij nooit gekomen. Hij beëindigde zijn universitaire carrière voor een loopbaan in het leger van India. Daarna maakte hij een pelgrimstocht naar Mekka en reisde hij rond in Brazilië, in het toenmalige Syrië en in Italië. Na zijn terugkeer in Groot-Brittannië ontmoette hij Speke opnieuw, die bezig was met de voorbereiding van een expeditie die de bronnen van de Nijl bloot moest leggen. Burton ging zich ook in de zaak verdiepen, legde contacten met wetenschappers en financiers en het resultaat was dat men hem op grond van zijn kennis en ervaring verzocht (na overleg en met toestemming van Speke) de expeditie van Speke te leiden.
In 1856 bereikten ze hun eerste bestemming: Zanzibar. Burton was nauwelijks te bewegen door te reizen, maar uiteindelijk vertrokken ze voor de lange tocht, dwars door Tanzania, op zoek naar Lake Nyanza waar Speke van vermoedde de oorsprong van de Nijl te kunnen vinden. Via vaste karavaanroutes bereikten ze in 1857 Tabora en trokken van daaruit verder westwaarts. Na een zware en afmattende tocht stonden ze in februari 1858 eindelijk, meer dood dan levend, aan de boorden van een geweldig meer in de buurt van Ujiji. Een gedenksteen herinnert daaraan. Al snel bleek dat ze het langste en op een na diepste zoetwatermeer ter wereld gevonden hadden: Lake Tanganyika.
Blij met de ontdekking, maar teleurgesteld over het feit dat de Nijl hier in elk geval niet kon ontspringen, besloten ze eerst hun vermoeienissen te boven te komen. Burton verweet Speke een veel te wetenschappelijke aanpak die, naar was gebleken, nergens toe leidde. Na enkele weken reisden ze terug naar Tabora om daar verder op verhaal te komen. In 1871, toen de ontdekking van de oorsprong van de Nijl reeds lang gedaan maar nog niet erkend was, zou David Livingstone dezelfde vergissing maken, ook hij kwam uitgeput bij Lake Tanganyika aan, waar hij uiteindelijk door Stanley werd gevonden.
Burton was niet meer te bewegen om Tabora te verlaten en Speke trok alleen verder, ditmaal in noordelijke richting. Daar was Burton het al helemaal niet mee eens, hij was ervan overtuigd dat ze verder moesten zoeken in de omgeving van Lake Tanganyika. Hij besloot echter eerst (en dat was een mooie reden om in Tabora te blijven) hun bevindingen op papier te zetten.
Het duurde slechts enkele weken voordat Speke terugkeerde naar Tabora. Hij vertelde Burton dat hij Lake Nyanza gevonden had, dat hij het Lake Victoria genoemd had en dat hij ervan overtuigd was dat hij daarmee de oorsprong van de Nijl ontdekt had. Burton was woedend en vol ongeloof en in plaats van af te reizen voor verdere onderzoekingen, keerde hij met Speke terug naar de kust en vandaar naar Engeland. Hij klaagde Speke bij de British Association for the Advancement of Science aan wegens bedrog en daagde hem uit in een openbaar debat zijn verhaal met bewijzen te onderbouwen.
Speke keerde echter in 1860 terug naar Afrika met het doel de plaats te vinden waar de Nijl het meer verliet. Dit keer werd hij vergezeld door James August Grant, een andere ontdekkingsreiziger, die zijn sporen op dat gebied had verdiend. Na aankomst in Afrika trok het tweetal direct door naar Lake Victoria. Ze trokken westelijk om het meer heen, waar Grant ziek werd en Speke, in 1862, vanuit Karagwe alleen verder ging. Verder naar het noorden, in de nabijheid van Jinja (Oeganda) ontdekte hij de plaats waar de Nijl het meer via kleine watervallen verliet. Hij noemde ze Ripon watervallen, naar de president van de Royal Geographical Society in Londen. De inlanders waren nauwelijks onder de indruk van zijn ontdekking: ‘Wat nou, die watervallen zijn hier al sinds mensenheugenis’. Speke kon zijn geluk echter niet op en kon nauwelijks superlatieven bedenken om de schoonheid van de watervallen, het gebied waar ze zich bevonden en de mensen die de wateren bevisten, te beschrijven. Terug in Engeland wachtte hem echter uitsluitend hoon en werd hij eraan herinnerd dat er een aanklacht tegen hem liep wegens bedrog. Speke was een gedesillusioneerd man en enkele dagen voordat het debat, waarin hij zijn gelijk moest aantonen zou beginnen, vond hij op nimmer opgehelderde wijze de dood. Het duurde tot 1875 alvorens Speke het gelijk aan zijn zijde kreeg. In dat jaar slaagde Stanley erin om, de Nijl volgend, Egypte te bereiken.Geschiedenis
Rondreizen-Hotel
Verre reizen
Groepsreizen-Tweepersoonskamer