Kenmerkend voor de berggebieden in de Auvergne is dat het weer in het voor- en najaar snel kan veranderen. Veel wandelaars worden in deze periode verrast door regen- en onweersbuien en door snel dalende temperaturen; een heldere hemel in de ochtenduren betekent niet op voorhand een blauwe hemel in de middag- en avonduren! Onderschat de veranderende weersomstandigheden niet en zorg dat u tijdens lange wandelingen altijd kleding bij u draagt waarmee u zich kunt beschermen tegen regen, wind en kou. Neem ook extra kleding mee als u een grot gaat bezoeken; de gemiddelde temperatuur in de grotten schommelt rond de 14 °C. In strenge winters valt er op het Centraal Massief veel sneeuw die lang blijft liggen, boven de 1000 m zelfs tot ver in de maand mei. Er komen steeds meer mogelijkheden om wintersport te bedrijven; vooral ski de fond (langlaufen) is populair. De hoogteverschillen in de Auvergne leiden tot uiteenlopende weersomstandigheden. In de rivierdalen kan het lang mistig blijven, terwijl het op de plateaus zonnig is. De temperatuurverschillen kunnen eveneens groot zijn: normale temperaturen in de dalen en frisjes op de vulkaantoppen; hoge temperaturen tijdens het middaguur en lage temperaturen gedurende de avond en nacht; temperatuurverschillen tussen in de zon gelegen zuidhei- lingen en in de schaduw gelegen noordhellingen. Op de hoogvlaktes in de noordelijke Ardèche is het zomers goed toeven: hoge temperaturen met een verkoelend windje. In het voor- en najaar kan het weer snel omslaan.