Rhônedal

Swipe

Ligging en landschap

Net als elders heeft ook in het Rhônedal het ingrijpen door de mens in het landschap zijn sporen achtergelaten. Behalve de aangelegde naald- en loofbossen, weiden, akkers en houtwallen kan men hierbij denken aan kastelen, fraaie bruggen, stuwdammen en andere constructies. Toch zal iedereen die dit deel van Frankrijk bezoekt, vaker van ontzag vervuld raken door de ongerepte natuur en het indrukwekkende spel der natuurkrachten. De vulkaankegels en -kraters, druipsteengrotten, kale rotsen en door gletsjers en rivieren uitgeslepen kloven laten op ons, moderne mensen, een even diepe indruk na als op onze vroegste voorouders.

De geologische oudheid Rhônedal

Het grootste deel van de Auvergne wordt ingenomen door het Centraal Massief, een van de oudste landstreken in Europa. Veel gesteenten die hier aan het oppervlak te vinden zijn, stammen uit de zogeheten geologische oudheid: het Paleozoïcum (600 tot 225 miljoen jaar geleden), de periode waarin de vroegste levensvormen tot ontwikkeling kwamen. Het was tevens het tijdperk waain het Centraal Massief zich boven zijn omgeving verhief. Vanaf dat moment viel het hoge gebergte ten prooi aan verwering en erosie door de elementen. Regenwater dat over een gesteente of de bodem stroomt, spoelt zeer geleidelijk stukjes steen en bodem los en voert deze onder invloed van de zwaartekracht met zich mee de hellingen af. Geen berg of bodem is hier tegen bestand en dus ook het Centraal Massief niet. Het verweringsmateriaal werd door de rivieren afgevoerd naar de bekkens rond het Centraal Massief.

De geologische middeleeuwen Rhônedal

Tijdens de zogeheten geologische middeleeuwen, het Mesozoïcum (225 tot 65 miljoen jaar geleden), steeg de zeespiegel en kwamen de gebieden rond het Centraal Massief onder water te liggen. Eerst overspoelde het wassende water van de Jurazee grote delen van Noordwest-Europa (200 tot 135 miljoen jaar geleden). Vervolgens zette de Krijtzee grote delen van Europa onder water (135 tot 65 miljoen jaar geleden). De Krijtperiode was de tijd van de dinosauriërs, reuzenhagedissen waarvan sommige enorme afmetingen bereikten. Nog steeds liggen de kalksteenafzettingen uit deze geologische perioden rond het Centraal Massief, onder meer in de Ardèche. Het kalksteen dat in deze periode werd gevormd, delft men tegenwoordig voor de bouwnijverheid en de cementfabricage.

De geologische nieuwe tijd Rhônedal

De zogenaamde geologische nieuwe tijd, het Cenozoïcum (65 miljoen jaar geleden tot heden), wordt in twee perioden ingedeeld: het Tertiair (65 tot 2 miljoen jaar geleden) en het Kwartair (2 mil¬joen jaar geleden tot heden).

Het Tertiair

Tijdens het Tertiair begon de zeespiegel weer te stijgen en liep het gebied rond het Centraal Massief nogmaals onder water. Behalve kalk werden in deze periode ook zand en leem afgezet. Deze afzettingen zijn terug te vinden in de vruchtbare Limagne in de Bourbonnais.

Tegen het einde van het Tertiair begon de aardkorst zich op veel plaatsen te plooien. Hierbij werden bergketens gevormd zoals de Alpen en de Pyreneeën (orogonese). De enorme krachten die hiermee gemoeid waren, zorgden er ook voor dat het Centraal Massief werd opgeheven. Die opheffing verliep koepelvormig, waardoor de oppervlakte werd vergroot. Door deze oppervlaktevergroting begon de aardkorst te scheuren. Vervolgens vond het magma uit het binnenste van de aarde via de scheuren zijn weg naar het aardoppervlak. Een intensief vulkanisme was het gevolg met als resultaat de talrijke vulkanen in de Monts Dore en de Monts du Cantal.

Ook de kalksteengebieden rondom, zoals de Ardèche, scheurden op veel plaatsen open, waardoor kloven ontstonden. Zo'n kloof of ravijn wordt een gorge, clue, canyon of défilé genoemd, de hoogvlakte tussen twee kloven een causse. De Ardèche is tevens een gebied waar tal van karstverschijnselen (oplossingsverschijnselen in kalksteen) voorkomen, zoals karstpijpen (avens, trechtervormige gaten in de ondergrond), karstgrotten (waaronder druipsteengrotten), dolinen (kleine terreindepressies), uvala's (grote terreindepressies, ontstaan door het samengroeien van dolinen) en droge dalen. 

Het Kwartair

In het Kwartair, dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon, trad op gegeven moment de mens naar voren. Het Kwartair wordt gekenmerkt door ijstijden (glacialen). Deze perioden van extreme koude werden afgewisseld met warmere perioden (interglacialen). Tijdens de ijstijden kwam het Centraal Massief onder een dik pak ijs te liggen, dat in de vorm van gletsjers naar de omliggende bekkens stroomde. Door de uitschurende werking van het ijspakket werden de vulkanen letterlijk afgetopt en ont¬stonden er U-vormige dalen. Deze keteldalen worden cirques genoemd. In sommige dalen zijn nog de gletsjerkrassen in de wan¬den van de dalen zien. Nadat het ijs was gesmolten, zocht het water zich een weg omlaag door de kloven; er ontstond een netwerk van beken en rivieren die op hun beurt weer nieuwe kloven uitschuurden.

Ook tijdens het Kwartair was er veeJ vulkanische activiteit. De resultaten hiervan zijn onder meer ten westen van Clermont-Ferrand in de Monts Dömes te zien. Hier liggen maar liefst 112 gedoofde vulkanen die hun oorspronkelijke vorm bewaard hebben. Dit in tegenstelling tot de vulkanen in de Monts Dore en de Monts du Cantal, die door verwering en erosie een ander uiterlijk hebben gekregen. De 'jongste' vulkaan in de Monts Dómes is ongeveer 5000 jaar oud. Vanaf de top van de 1465 m hoge Puy-de- Dóme heeft u een fraai uitzicht over het omliggende vulkanische gebied.

In de afgelopen tweeduizend jaar ten slotte is de invloed van de mens op het uiterlijk van het landschap steeds groter geworden: er werden landgoederen aangelegd, er verschenen wegen, dorpen en steden, naald- en loofbomen werden geplant, akkers en weiden werden ingericht en ook damde men de natuurlijke rivieren in.

10 prachtige bestemmingen in Rhônedal