Guatemala Ciudad

Swipe

Kaminaljuyú (zone 7)

In deze zone die in het westen van de stad ligt, bevinden zich interessante opgravingen, die te bereiken zijn met bus 29 of 72 die vanaf de 4 Avenida/16 Calle in zone 1 vertrekt. Het is een flink eind weg; je doet er bijna een uur over. De bus stopt vlak bij het archeologische terrein.

Het gaat om de vroegklassieke Maya-stad Kaminaljuyú die ouder is dan Tikal en de andere Maya-steden in het noorden. Deze stad had ongeveer de omvang van de huidige hoofdstad. Het ceremoniële centrum werd gevormd door honderden heuveltjes, die de afgelopen tientallen jaren hebben moeten wijken voor de uitbreiding van de stad. De ruïnes in het hoogland krijgen over het algemeen minder aandacht van de archeologen, omdat zij in vergelijking met de ruïnes van het laagland meer te lijden hebben gehad van kolonisering, die vanaf de koloniale tijd tot nu toe plaatsvond.

In de vroegklassieke periode was Kaminaljuyú het religieuze centrum van het hoogland van Guatemala. Het terrein omvatte 5 km2 en telde 200 piramiden en tempels, 13 balspelplaatsen, brede toegangswegen en een uitgestrekt grafveld.

De Guatemalaanse archeoloog Antonio Villacorte noemde Kaminaljuyú de heuvel van de doden omdat er geen naam overgeleverd was en deze benaming verwijst naar het feit dat onder ieder bouwwerk een graf gevonden werd.

De stad werd voor het eerst genoemd in 1899 door Alfred P. Maudslay, maar de onderzoekingen begonnen pas in 1936 onder leiding van Alfred V. Kidder. Hij ontdekte dat het om een hele oude cultuur ging. Het Carnegie-instituut voerde de opgravingen tussen 1936 en 1946 uit en tot 1951 werden in de ‘Valle de las vacas’ meer dan 50 ruïnes gevonden. Uiteindelijk nam het Museo de Arqueología y Etnología alle werkzaamheden over.

Behalve nieuwe inzichten betreffende de aanleg en bouwwijze van een tempelstad leverde de onderzoekingen vooral één duidelijk feit op, namelijk dat Kaminaljuyú heel veel contact heeft gehad met Teotihuacán (Mexico). Een aantal piramiden lijkt sprekend op die in Teotihuacán en dat geldt ook voor het aardewerk dat men in de graven onder de terrassen en trappen vond. Men gaat er nu dan ook van uit dat Kaminaljuyú tevens een belangrijke handelsplaats is geweest. Vooral door de fraai ingerichte graven van hooggeplaatste personen, waarin de doden omringd werden met kunstvoorwerpen van parels en jade in Teotihuacán-stijl, kwam Kidder tot de conclusie dat deze personen zendboden uit Teotihuacán geweest waren.

Volgens de Maya-deskundige Michael D. Coe was het ceremoniële centrum van Kaminaljuyú rond 400 voor Chr. in verval geraakt en was de stad onder de invloed gekomen van Teotihuacán. In deze zogenaamde Miraflores-periode vermengden de culturen zich met elkaar en dat werd nog duidelijker in de volgende periode, die de Esperanza-periode wordt genoemd. De grafgiften werden vooral in Maya-stijl gemaakt, terwijl bij de piramiden het Mexicaanse talud-tablero-motief werd toegepast, waarbij hellende fundamenten (talud) werden afgewisseld met vooruitspringende dubbele randen (tablero). De piramiden werden bekleed met vulkanisch gesteente en hadden één trap naar de tempel, die van vergankelijk materiaal gemaakt was. Ze lagen tegenover elkaar en in elke nieuwe periode bouwde men een nieuwe piramide over de oude, wat ook gold voor de graven. In de Miraflores-periode werd de dode in gehurkte houding in het graf geplaatst, dat onder een speciaal platform van de piramidetrap gegraven was. De dode ging vaak vergezeld van een paar geofferde jongeren die hem naar de onderwereld begeleiden moesten. De graven in de Esperanza-periode bevonden zich op het tempelplatform en werden nog luxer ingericht met bijzondere voorwerpen zoals jaguarklauwen (symbolen van koninklijke macht) en spiegels van pyriet (zwavelijzer).

De emigranten uit Teotihuacán zouden krijgers of kooplieden kunnen zijn geweest, maar Michael D. Coe veronderstelt dat zij behoorden tot een bijzondere bewapende kaste van kooplieden, die pochteca werd genoemd. De archeologen kenden deze kaste alleen uit de Azteekse tijd, waarin zij erop uitgestuurd werd om voor de Azteekse koningen zeldzame producten en grondstoffen in te kopen en Azteekse handelswaar te verkopen. Coe denkt dat de pochteca al rond 400 voor Chr., dus in de vroeg-klassieke tijd, bestond en dat Kaminaljuyú een zuidoostelijke buitenpost van het Teotihuacán-rijk geweest kan zijn.

De bloeiperiode van Kaminaljuyú is waarschijnlijk ook een periode van vrede geweest aangezien deze stad op een brede vlakte ligt en geen verdedigingswerken kent. De steden uit de postklassieke periode zoals Utatlán, Mixco Viejo en Iximché zijn daarentegen wel als vestingen gebouwd omdat de hooglandvolkeren voortdurend met elkaar in oorlog waren.

Het terrein met de vele heuveltjes is voor het publiek opengesteld en je kunt het dagelijks van 8.00-16.00 uur gratis bezoeken. De entree voor de tempel kost Q25.

10 prachtige bestemmingen in Kaminaljuyú (zone 7) en Guatemala