Nadat de handel, en daarmee de economische betekenis van het plaatsje, afnam heeft het veel van zijn charme (en van het inwoneraantal) verloren. U kunt de weg die de Portugezen vanaf de rivier naar Sutukoba namen nog steeds terugvinden. Noordelijk van Sutukoba liggen Gunjur Kuta en Gunjur Koto (Nieuw- en Oud-Gunjur). Hier bevinden zich de diepste wellen van Gambia. Het water wordt hier, met de hand, opgepompt van een diepte van soms meer dan 35 meter.

Men zou zich kunnen afvragen waarom er geen motorisch aangedreven pomp is. Het antwoord is simpel: op de noordelijke oever van de rivier is nog geen elektriciteit (met uitzondering van een enkele plaats waar men een eigen generator heeft). Een brandstofpomp zou dan misschien uitkomst kunnen brengen, maar helaas… de verbinding met de plaatsen waar brandstof voorhanden is, is gebrekkig en de leveranciers weigeren brandstof te leveren voor de gangbare prijs.

Een kilometer voordat u Sutukoba bereikt, kruist u een zijweg. Deze voert via Badja Kunda naar het aan de rivier gelegen Fattatenda. Ongeveer tien kilometer voorbij Sutukoba bevindt zich Brifu en na nóg enkele kilometers bereikt u bij Koina Tenda (kade van Koina) de rivier Gambia, tegenover Koina. Het is nu nog mogelijk om naar het zuiden te rijden en zo bij het veer naar Fatoto aan te komen.

Via dezelfde weg moet u weer terug naar de splitsing met de weg naar Basse. Het gebied waar u doorheen trekt is niet eenvoudig te bereizen, maar voor mensen met een beetje avontuurlijke inslag een niet te missen kans om Afrika te beleven zoals het eeuwen geleden moet zijn geweest. De mensen zijn, óók in dit gebied, buitengewoon vriendelijk en zullen u graag overnachtingsgelegenheid bieden. U vindt er geen enkel hotel en als u besluit bij particulieren te overnachten, verwacht dan geen comfort, zelfs niet het geringste.