Jinja
In 1862 bereikte John Hanning Speke de oorsprong van de Nijl nabij Ejjinja. In de 13 jaren die volgden werd dat alom in de westerse wereld betwist en Speke was allang dood toen hij in 1875, dankzij het feit dat Stanley via de Nijl Egypte wist te bereiken, alsnog in het gelijk werd gesteld. Miljoenen mensen in Uganda, Soedan en Egypte zijn sinds hun vestiging langs de Nijl afhankelijk geweest van de rivier die vruchtbaarheid in het land bracht en voor een welvoorziene tafel zorgde. Vlees van de dieren die in en nabij de rivier grazige weiden vonden, vis die de rivier in overvloed bevolkte, vruchtbare grond voor de verbouw van vrijwel alles wat wilde groeien. Door de aanwezigheid van de watervallen, door Speke Ripon Falls genoemd, maar door de inlanders aangeduid als Ejjinja (’steen in het water’ in de taal van de Baganda) was een belangrijk gedeelte van het kustgebied langs Lake Victoria niet bewoonbaar.
Vanaf de plaats waar de rivier enigszins tot rust kwam en zijn weg gevonden had, bouwden de Baganda hun eerste nederzettingen. Lange tijd was Jinja niets meer dan een dorpje, slechts bewoond door boeren en vissers, totdat, als gevolg van de ontdekking ervan door Speke, men ging nadenken over het mogelijke belang van de plaats. Het was Henry Morton Stanley die, voordat hij koers zette naar de 6400 kilometer verderop gelegen Middellandse Zee, in 1875 voor het eerst een bezoek bracht aan Jinja. De Britten kregen belangstelling voor de plaats aan het meer en in 1890 werd de eerste veerdienst op Kenia geopend via het Buvumakanaal (door velen nog steeds hardnekkig ‘Napoleon Golf’ genoemd.
In 1901 werd het hoofdkwartier van de Britten van Iganga naar Jinja verplaatst. In hetzelfde jaar kwam de spoorlijn uit Mombassa in Kenia naar het grensplaatsje Kisumu gereed en hoefde men vanuit Uganda nog slechts de rail-aansluiting naar Jinja en verder naar Kampala te maken. In 1903 ontdekte men dat de verbouw van katoen rond Jinja zeer succesvol kon zijn. Daarmee was de aanzet gegeven tot de industrialisering van het gebied rond Jinja. Er verschenen gigantische opslagplaatsen en fabrieken waar men de katoen kon verwerken en industriëlen lieten geweldige villa’s bouwen in het gebied dat ook klimatologisch zeer aantrekkelijk was. Ook de andere, meer traditionele producten uit de omgeving zoals hout en suiker, werden van steeds grotere betekenis. De katoenbouw was zo succesvol dat de aanleg van een spoorweg niet te vermijden was. Men besloot een verbinding tot stand te brengen tussen Jinja en Namasagali, vanwaar de producten hun weg per schip konden vervolgen. Het duurde nog tot 1928 voordat men aansluiting vond op het spoorwegnet van Kenia.
Pas in de jaren veertig van de 20e eeuw werd het belang van de stad goed onderkend. Hoewel, Churchill had reeds in 1908 voorspeld dat Jinja in de toekomst een van de belangrijkere steden van Uganda zou kunnen worden. In 1947 startte men met de bouw van de Owen Falls Dam. Maar toen in 1954 de dam eenmaal klaar was, twijfelde niemand meer aan het belang van de stad, die in strategisch opzicht tot de belangrijkste plaats van Uganda was uitgegroeid. Behalve voor Uganda, leveren de krachtcentrales ook elektriciteit voor Rwanda, Kenia en Tanzania. De door Speke benoemde Ripon Falls werden omgedoopt tot Owen Falls. Velen maken echter nog een onderscheid: Ripon Falls en Owen Falls Dam.
Het waren voornamelijk Aziaten die het gebied ontwikkelden. Ook de spoorlijnen werden door hen aangelegd. Enkele Aziaten bedachten dat er ook handel te drijven viel en zetten industrieën op. In de omgeving van Jinja vindt u uitgestrekte suikerplantages, maar ook de textiel- en staalindustrie ontwikkelden zich voorspoedig. Enkelen van hen, onder wie de gebroeders Madhvani, waren daarin zeer succesvol en vandaag de dag ziet u op vele billboards in en rond Jinja Aziatische namen. Het was dan ook niet minder dan een ramp voor Jinja (en voor de gehele Ugandese industrie) dat in 1980 alle buitenlanders op gezag van Idi Amin het land moesten verlaten. Een aantal van hen keerde later weer terug hetgeen de redding betekende voor de inwoners van Jinja, die sterk afhankelijk waren van deze buitenlandse investeerders en organisatoren.
In het kort is daarmee het belang van Jinja aangegeven. Jinja is voornamelijk een industriestad met uitstekende verbindingen, zowel naar Kampala als naar Tororo, inmiddels een van de belangrijkste grensovergangen met Kenia. Het is met bijna 90.000 inwoners (2011) in grootte de tweede stad van Uganda, na Kampala. Wordt het aantal mensen dat zich dagelijks naar de stad begeeft om er een inkomen te verwerven meegeteld dan komt het aantal ingezetenen op ruim 200.000. Vreemd genoeg is het werkloosheidscijfer van de échte inwoners van Jinja ongewoon hoog ten opzichte van de rest van het land. In toeristisch opzicht heeft Jinja, behalve natuurlijk de oorsprong van de Nijl, weinig te bieden.
Als u vanuit Kampala naar Jinja gaat, dan is het de moeite waard om even te stoppen in het Mabira Forest Reserve. Het bevindt zich op minder dan 20 kilometer voor Jinja. Er bevinden zich vele rode colobusapen (franjeapen). Maar het zijn niet zozeer de apen die een stop interessant maken, het zijn vooral de vlinders. Vooral na een regenbui zult u kleurrijke vlinders bij honderden kunnen bewonderen.
Voordat u, verder rijdend, Jinja binnenkomt, rijdt u over de Owen Falls Dam. Stoppen is niet toegestaan, maar als u het tempo laag houdt bent u vast wel in de gelegenheid om een muntstuk in de rivier te gooien. Daarmee heeft u uw offer gebracht en uw respect getoond aan de vrouw die de Nijl het leven schonk. De legende leert namelijk dat de rivier werd geboren uit een mens. Als u geluk heeft en u bent er rond het middaguur, als de zon zijn hoogste stand bereikt heeft, kunt u de vrouw, in een wit gewaad gehuld, zien zitten op een van de overgebleven stenen die deel uitmaken van de Ripon Falls. Overigens, als u de dam op uw gemak wilt bekijken (en er wordt permanent gewerkt aan de uitbreiding van de capaciteit van de krachtcentrales), loop dan even aan de zijde van Jinja terug naar het water. Men heeft wandelpaden aangelegd die naar de rivieroever leiden. U vindt daar een plaquette die aangeeft dat de rivier er zijn lange tocht naar de Middellandse Zee, 6400 kilometer verderop, begint.
Het water dat de plaats passeert doet er drie maanden over om de tocht af te leggen. Aan de overzijde ziet u de obelisk die de plaats markeert waar Speke vaststelde dat hij de oorsprong van de Nijl gevonden had. In het park dat erbij hoort is het goed toeven, hoewel de hoeveelheid toeristen dat niet altijd tot een geweldige belevenis maakt. Bezoek de plaats vroeg in de ochtend, hoewel de kans dat u de geest van moeder Nijl ziet, dan wel heel erg klein wordt. Sinds het ontdekken van de loop van de Nijl is men ervan uitgegaan dat de Nijl de langste rivier ter wereld was. In juni 2007 ontdekte men in Peru echter een nieuwe bron van de rivier Amazone, waardoor de loop van deze rivier langer werd dan die van de Nijl.
Een andere plaats die een bezoek zeker waard is, is Bujagali Falls. Deze ongerepte watervallen (hoewel het woord stroomversnelling beter op z’n plaats lijkt) liggen op ruim 10 kilometer van Jinja. Ze zijn door borden zeer goed aangegeven en veel mensen wandelen erheen en keren met het openbaar vervoer terug, of omgekeerd. Bij de watervallen, die al gauw een kilometer breed zijn, is een picknickplaats aangelegd, er is een snackbar en het is zelfs mogelijk om er te kamperen. Trouwens, bij deze watervallen hoort een bijna identieke legende als die welke bij de Ripon watervallen hoort. Het schijnt dat de geest van de heer Bujagali, de man naar wie de watervallen genoemd zijn, nog regelmatig gezien wordt op een vlot van boomschors op de plaats waar de rivier weer tot rust begint te komen.
Uitdaging van de 19e eeuw: zoek de oorsprong van de Nijl
Ze waren elkaars tegenpolen en ze hebben veel ruzies bijgelegd, maar op de een of andere manier trokken John Hanning Speke en Richard Burton elkaar ook aan. De resultaten van hun gemeenschappelijke ontdekkingen zijn dan ook indrukwekkend te noemen. Ze werden wereldberoemd door hun gezamenlijke tochten op zoek naar de oorsprong van de Nijl. Beiden waren avonturiers van het zuiverste water. Hun achtergronden waren echter totaal verschillend. Speke was de welopgevoede, wetenschappelijke idealist die met chirurgische nauwkeurigheid z’n zaken analyseerde, Burton, weliswaar van goede komaf, had nauwelijks enig onderricht ontvangen. Zijn vader was officier in het Britse leger en verbleef veel buitenslands. Aangezien hij zijn gezin meenam naar zijn bestemmingen kwam er weinig van schoolgaan voor de jonge Burton die zijn jeugd in Italië en Frankrijk doorbracht. Hij voelde zijn achterstand pijnlijk nauwkeurig aan en heeft ooit nog wel eens geprobeerd om die in te lopen. Hij stond enkele jaren ingeschreven aan de universiteit van Oxford (waar hij Speke leerde kennen), maar veel verder dan de universiteit bezoeken is hij nooit gekomen. Hij beëindigde zijn universitaire carrière voor een loopbaan in het leger van India. Daarna maakte hij een pelgrimstocht naar Mekka en reisde hij rond in Brazilië, in het toenmalige Syrië en in Italië. Na zijn terugkeer in Groot-Brittannië ontmoette hij Speke opnieuw, die bezig was met de voorbereiding van een expeditie die de oorsprong van de Nijl bloot moest leggen. Burton ging zich ook in de zaak verdiepen, legde contacten met wetenschappers en financiers en het resultaat was dat men hem op grond van zijn kennis en ervaring verzocht (na overleg en met toestemming van Speke) de expeditie van Speke te leiden. In 1856 bereikten ze hun eerste bestemming: Zanzibar. Burton was nauwelijks te bewegen door te reizen, maar uiteindelijk vertrokken ze voor de lange tocht, dwars door Tanzania, op zoek naar Lake Nyanza waar Speke vermoedde de oorsprong van de Nijl te kunnen vinden. Via vaste karavaanroutes bereikten ze in 1857 Tabora en trokken van daaruit verder westwaarts. Na een zware en afmattende tocht stonden ze in februari 1858 eindelijk, meer dood dan levend, aan de boorden van een geweldig meer. Al snel bleek dat ze het langste en op één na diepste zoetwatermeer ter wereld gevonden hadden: Lake Tanganyika. Blij met de ontdekking, maar teleurgesteld over het feit dat de Nijl hier in elk geval niet kon ontspringen, besloten ze eerst hun vermoeienissen te boven te komen. Burton verweet Speke een veel te wetenschappelijke aanpak die, naar was gebleken, nergens toe leidde. Na enkele weken reisden ze terug naar Tabora om daar verder op verhaal te komen. In 1871, toen de ontdekking van de oorsprong van de Nijl reeds lang gedaan maar nog niet erkend was, zou David Livingstone dezelfde vergissing maken, ook hij kwam uitgeput bij Lake Tanganyika aan, waar hij uiteindelijk door Stanley (’mr. Livingstone, I presume?’) werd gevonden. Burton was niet meer te bewegen om Tabora te verlaten en Speke trok alleen verder, ditmaal in noordelijke richting. Daar was Burton het al helemaal niet mee eens, hij was ervan overtuigd dat ze verder moesten zoeken in de omgeving van Lake Tanganyika. Hij besloot echter eerst (en dat was een mooie reden om in Tabora te blijven) hun bevindingen op papier te zetten. Het duurde slechts enkele weken voordat Speke terugkeerde naar Tabora. Hij vertelde Burton dat hij Lake Nyanza gevonden had, dat hij het Lake Victoria genoemd had en dat hij ervan overtuigd was dat hij daarmee de oorsprong van de Nijl ontdekt had. Burton was woedend en vol ongeloof en in plaats van af te reizen voor verdere onderzoekingen, keerde hij met Speke terug naar de kust en vandaar naar Engeland. Hij klaagde Speke bij de British Association for the Advancement of Science aan wegens bedrog en daagde hem uit in een openbaar debat zijn verhaal met bewijzen te onderbouwen. Speke keerde echter in 1860 terug naar Afrika met het doel de plaats te vinden waar de Nijl het meer verliet. Dit keer werd hij vergezeld door James August Grant, een andere ontdekkingsreiziger, die zijn sporen op dat gebied had verdiend. Na aankomst in Afrika trok het tweetal direct door naar Lake Victoria. Ze trokken westelijk om het meer heen, waar Grant ziek werd en Speke, in 1862, vanuit Karagwe in Tanzania alleen verder ging. Verder naar het noorden, in de nabijheid van een plaatsje dat door de inlanders Ejjinja werd genoemd, ontdekte hij de plaats waar de Nijl het meer via kleine watervallen verliet. Hij noemde ze Ripon watervallen, naar de president van de Royal Geographical Society in Londen. De inlanders, die de Nijl Omugga Kiyira noemden, waren nauwelijks onder de indruk van zijn ontdekking: ‘Wat nou, die watervallen zijn hier al sinds mensenheugenis’. Speke kon zijn geluk echter niet op en kon nauwelijks superlatieven bedenken om de schoonheid van de watervallen, het gebied waar ze zich bevonden en de mensen die de wateren bevisten, te beschrijven. Terug in Engeland wachtte hem echter uitsluitend hoon en werd hij er aan herinnerd dat er een aanklacht tegen hem liep wegens bedrog. Speke was een gedesillusioneerd man en enkele dagen voordat het debat, waarin hij zijn gelijk moest aantonen zou beginnen, vond hij op nimmer opgehelderde wijze de dood (men beweert dat hij zichzelf tijdens een jachtpartij per ongeluk neerschoot, van een ervaren reiziger als Speke nauwelijks voorstelbaar). Het duurde tot 1875 alvorens Speke het gelijk aan zijn zijde kreeg. In dat jaar slaagde Stanley erin om, de Nijl volgend, Egypte te bereiken.Het zuidoosten
Rondreizen
Tijdens deze unieke natuurreis door Uganda ontdek je het groene hart van Afrika onder begeleiding van biologe Iris. Door met een bioloog...
Rondreizen
Deze unieke rondreis door Uganda en Rwanda kan je eigenlijk niet aan je voorbij laten gaan. Ontdek de schoonheid van de vele...
Rondreizen
Tijdens deze avontuurlijke rondreis door Uganda ontdekken we het groene hart van Afrika. Wie vroeger graag de verhalen van Tarzan las, moet...