De afstand tussen Meran en de grens met Oostenrijk via Vinschgau bedraagt nauwelijks 75 kilometer, een bezoek aan het dal is derhalve in een dag gemakkelijk te doen. Als u wilt genieten van de omgeving en veel wilt wandelen dan kunt u vrijwel elke plaats in het dal met z’n vele Waalwegen als uitgangspunt kiezen. Ook op de fiets is het dal, vooropgesteld dat u niet al te veel zijdalen bezoekt, eenvoudig te bereizen.

Wandelen over Waalwegen

Vinschgau claimt dat men per jaar van 315 dagen van ten minste enige zon kan genieten. Het is een uitgelezen gebied voor prachtige wandeltochten. U kunt (onder andere) in de omgeving van Algund wandelen langs heel bijzondere paden, de zogenaamde Waalwegen. Deze wegen volgen de route van heel oude irrigatiekanalen, aangelegd in de Romeinse tijd. Via deze kanaaltjes werd water uit beken en rivieren naar drogere delen van het land geleid en zorgden ervoor dat de boom- en wijngaarden, de akkers en het land eromheen van water werden voorzien. De naam Waale komt van het Latijnse woord ‘aquale’. De kanalen zijn al lang niet meer in gebruik voor irrigatiedoeleinden, maar de paden er langs vormen nog steeds een grote trekpleister voor elke wandelaar. Omdat ze op veel plaatsen dwars door boomgaarden voeren is zo’n wandeling in het voorjaar, als de fruitbomen in bloei staan, een prachtige belevenis. Op diverse plaatsen in Vinschgau zijn goed bewegwijzerde Waalwegen, onder andere in Taufers, Prad, Laas, Schluderns en Latsch.