Niet ver van Ceské Budejovice staat het sprookjeskasteel Hluboká, ook wel de parel van Bohemen genoemd. Het kasteel kijkt uit over de rivier de Vltava (Moldau) en wordt omgeven door een uitgestrekt park. De geschiedenis van het landgoed gaat terug tot halverwege de dertiende eeuw, toen koning Wenceslas I opdracht gaf tot de bouw van een gotische burcht. Tot het begin van de zestiende eeuw is het gebouw regelmatig in andere handen overgegaan.

Een van de eigenaren was de invloedrijke adellijke familie Pernštejn. Deze familie liet in de vijftiende eeuw op het landgoed de visvijvers aanleggen, die het huidige landschap nog steeds bepalen.

Na de Slag op de Witte Berg (1620) werd het kasteel door de keizer geconfisqueerd en aan de Spaanse generaal Balthasar Marradas cadeau gedaan, als dank voor zijn steun bij het neerslaan van de revolutie. In 1661 werd het kasteel door Jan Adolf von Schwarzenberg gekocht. Twee eeuwen later werd Hluboká het centrum van het Schwarzenbergdomein. In die tijd was dat het grootste particuliere bezit in Bohemen. De familie heeft het kasteel tot 1948 in bezit gehad. In dat jaar werd het landgoed door de staat geconfisqueerd. Opmerkelijk is dat een telg uit het geslacht der Schwarzenbergs na de Fluwelen Revolutie (1989) hoofd werd van de presidentiële staf van Václav Havel. De familie heeft inmiddels een deel van de bezittingen teruggekregen. De naam Hluboká is pas sinds 1918 in gebruik. Vanaf 1290 was de burcht onder de naam Fronburg (Vroburc) bekend. In de loop van de tijd veranderde de naam in Frowenburg en uiteindelijk in Frauenburg en Frauenberg. De Tsjechische naam Hluboká is afgeleid van het woord hluboky (diep). 

Bij het betreden van het kasteel ziet u op de deur een deurklink die gevormd wordt door een raaf die in het hoofd van een Turk prikt. Dit teken werd aan het wapenschild van de Schwarzenbergfamilie toegevoegd toen Jan Adolf I in 1598 de Turken bij Györ in Hongarije versloeg.

Van de 144 vertrekken die Hluboká rijk is, zijn een dertigtal voor het publiek geopend. In de eerste zaal die u bezoekt, kunt u aan de hand van een aantal schilderijen de ontwikkeling van Hluboká door de eeuwen heen volgen. Het van oorsprong gotische gebouw werd in de tweede helft van de zestiende eeuw door de heren van Hradec in een renaissancistisch jasje gestoken. In 1702 trad de architect Paul Ignaz Bayer in dienst van de Schwarzenbergs. Tussen 1707 en 1728 verbouwde hij het kasteel in de barokstijl. Hij voegde tevens een feestzaal aan het gebouw toe.

Het idee om het slot in een modern en representatief herenhuis te veranderen kwam van Eleonore Schwarzenberg. Onder leiding van de architect Franz Beer werd het slot in 1839 en 1871 volledig gereconstrueerd in de gotische stijl naar Engels tudorvoorbeeld. Met het huidige uiterlijk doet kasteel Hluboká denken aan het Engelse Windsor Castle.

Het interieur van het kasteel doet zeer weelderig aan. Het schitterende meubilair wordt in een aantal zalen omlijst door kunstig bewerkte lambriseringen en plafonds. Een deel van de glas-in-loodramen is afkomstig van het kasteel van Cesky Krumlov, dat ook geruime tijd tot het bezit van de Schwarzenbergs behoorde. De rookkamer wordt gedomineerd door een massief granieten schouw waarop het motto van de Schwarzenbergs is aangebracht: Nil nisi rectum (niets dan gerechtigheid).

Het vertrek waar nu de indrukwekkende bibliotheek te vinden is, was oorspronkelijk de balzaal. Meer dan 12.000 boeken in vijf ver-schillende talen bedekken de wanden. In de eetzaal beelden de taferelen op de gobelins een aantal spreekwoorden uit. Een daarvan is ‘Quo cantant veteres tentat resonare iuventus’ (zoals de ouden zongen, piepen de jongen).

In de naast het hoofdgebouw gelegen rijschool is de Aleš galerie ondergebracht. De Tsjechische schilder Mikulás Aleš (1852-1913) heeft zijn naam aan deze kunstgalerie gegeven. In de galerie worden wisselende tentoonstellingen gehouden.

Meer informatie: http://www.zamek-hluboka.eu/en/