Muziek
Cubanen en muziek
Geef een Cubaan twee stokjes, een muziekinstrument of een drumstel en je kunt een revolutie wel vergeten. Als er muziek is, kun je een Cubaan niet tot andere dingen bewegen. Cubanen en muziek, ze horen bij elkaar. Elke stad van enige omvang heeft z’n Casa de la Trova. Musici treden er op en repeteren er. Bij de lunch, bij het diner, in de vertrekhal van het vliegveld, ongeacht het tijdstip, je vindt er musici. Hun muziek klinkt soms zeer beroerd en soms buitengewoon goed met elke gradatie daartussenin. Wat heeft een Cubaan met muziek, waarom zijn er op Cuba zo’n 16.000 beroepsmusici? Waarom is er nog eens een veelvoud daarvan aan Cubanen die voor hun plezier muziek maken?
De echte Cubaanse muziek vindt zonder twijfel haar oorsprong in het zwarte Afrika. Het opwindende tromgeroffel laat nauwelijks ruimte voor een andere uitleg. Muziek maken doet je de zorgen vergeten en de Afro-Cubanen in de tweede helft van de 19e eeuw wisten daarover mee te praten. De rumba in z’n oorspronkelijke vorm komt uit de achterbuurten van Havana. Rumba’s bestonden én bestaan er in vele soorten, van melancholiek tot uitbundig, afhankelijk van de gelegenheid waarvoor ze bestemd zijn. De teksten die bij de muziek ontstonden hadden altijd een sociale of een geestelijke achtergrond. De rumba die uiteindelijk als ballroomdans over de wereld zou gaan heeft weinig meer te maken met de oorspronkelijke rumba.
Rond 1900 ontstond de danzón, een contradans, misschien het beste te vergelijken met een polka. De danzón werd meegebracht door de plantage-eigenaren en hun slaven die aan het einde van de 19e eeuw Haïti ontvluchtten. De Cubanen gaven er hun eigen tintje aan en het eerste resultaat was de wereldwijd bekende mambo. In het midden van de 20e eeuw componeerde Enrique Jorrin: La Engañadora. Hij gebruikte eveneens de danzón als basis voor de melodie, maar paste het ritme aan. Het tempo zou mateloos populair worden over de gehele wereld, nog immer onderwezen op elke dansschool. Hij noemde het: chachacha.
Soms is een ritme afhankelijk van de samenstelling van een orkest. Je kunt nu eenmaal geen hardrock spelen op een blokfluit. Omstreeks 1920 ontstond op Cuba de son, een ritme dat het eenvoudigst op piano en drum kon worden vertolkt. Men veranderde de bezetting, op Cuba is het nu eenmaal moeilijk om overal een piano mee naar toe te slepen (al doet de elektronica ook op Cuba zijn intrede). Maar gitaren en bas lukt over het algemeen wél, evenals blaasinstrumenten. De son gespeeld in de grote bezetting werd salsa genoemd. Salsa betekent saus en het was de bezetting die de saus aan de son toevoegde. Nog steeds roept men op Cuba als muzikanten te weinig swing in hun muziek doen: ‘Salsa’.
Trova betekent: ballade. Casa de la Trova betekent dus letterlijk: huis van de ballade. De ballade is altijd en over de hele wereld een bekend verschijnsel geweest. In de kastelen in Europa zongen troubadours en minstrelen al in de middeleeuwen ballades.
Op Cuba deed de nueva trova zijn intrede, de nieuwe ballade. De nueva trova is zeer geliefd op Cuba. Het zijn protestsongs, meestal met een politieke achtergrond. Op die manier is het altijd mogelijk om een breed publiek te boeien. Alleen, als het protestsongs zijn tégen het Castro-regime, worden ze verboden en moeten ze in geheime (besloten) kring worden opgevoerd. Maar ja, is Martí ook niet zo begonnen?Kunst en cultuur
Verre reizen
Groepsreizen-Tweepersoonskamer