Israël

Swipe

Geschiedenis

De aartsvaders (circa 17e eeuw v. Chr.)

‘En zie, de Eeuwige stond naast hem en zei: Ik ben de Eeuwige, de God van Abraham, jouw vader en de God van Izaak; het land waarop jij ligt, aan jou zal Ik het geven en aan jouw nakomelingen. En jouw nakomelingen zullen zijn als het stof der aarde, en jij zult je uitbreiden naar west en naar oost en naar noord en naar zuid; en met jou en jouw nakomelingen zullen zich zegenen alle geslachten der aarde. En zie, Ik ben met jou en Ik behoed je overal waar je zult gaan, en Ik zal je terugbrengen naar deze bodem, want Ik zal je niet verlaten, voordat Ik gedaan heb wat Ik je heb toegezegd.’

Deze voorspellende droom van Jacob staat beschreven in het eerste boek van het Oude Testament (het boek Genesis). Dit boek vertelt ons over de stamvaders van het joodse volk, de aartsvaders Abraham, Izaak en Jacob. Na strijd met een engel werd de naam van Jacob gewijzigd in Israël. Ondanks hun latere verspreiding over de gehele wereld, hebben de joden nooit vergeten dat, volgens het boek Genesis, God zich aan hun voorvaders Abraham, Izaak en Jacob had geopenbaard en hun ‘eretz Israël’, het land van Israël, had beloofd. Jacob en zijn twaalf zonen werden de voorvaderen van de twaalf stammen, de kinderen van Israël. Documenten, die in Mesopotamië zijn opgegraven, beschrijven west-semitische stammen die door het heuvelland en de Negev trekken op dezelfde wijze als de bijbel de trek van de aartsvaders met hun schaapskudden door Sjechem (Nabloes), Bethlehem, Hebron en Beersheva beschrijft. Abraham, Izaak en Jacob werden met hun vrouwen in Hebron begraven. Alleen Rachel, de vrouw van Jacob en moeder van Jozef en Benjamin, werd in Bethlehem begraven. Een ernstige hongersnood verdreef de twaalf stammen uit het land van Israël, dat in die tijd bekend stond als Kanaän, naar Egypte. Vervolgens werden zij door de Egyptische heersers onderdrukt en moesten zij dwangarbeid verrichten.

10 prachtige bestemmingen in Israël