Broeken moeten ruim zitten, zeker bij de knieën. Bij regen is beslist een overbroek of regenpijpjes nodig, want veel materiaal neemt vocht op en droogt langzaam. Er bestaan pantalons van dichtgeweven katoen/polyesterweefsel, dat met was is geïmpregneerd. Dat materiaal is behoorlijk waterafstotend, droogt snel en is goed winddicht en bovendien licht. Ten slotte zijn er bergbroeken (‘knickerbockers’) van ribcord of wollen stof, eventueel vermengd met elastische helanca garens. Wie een windjak en eventueel een pantalon kiest van ‘Gore-Tex’ of MPC-weefsel kan regenkleding verder achterwege laten (zulk z.g. Iaminaatweefsel bestaat uit meer lagen, met o.m. een membraan die transpiratievocht in de vorm van waterdamp naar buiten laat ontsnappen, maar regendruppels geen kans geeft binnen te dringen, omdat de moleculen daarvoor te groot zijn). Wie niet over genoemde kleding beschikt moet of a. een regenpak, bestaande uit jak en broek of b. een regencape met rugzakuitbouw en regenpijpjes kopen. In het regenpak krijgt u last van condensvocht, bovendien slijt de coatinglaag door het schuiven van de rugzakschouderbanden. De cape heeft dat nadeel niet, maar voor alpine klimwerk is zij ongeschikt. De cape geeft aan de onderkant ventilatie. Zou de wind de cape doen opwaaien dan moet u een touw of een riem om uw middel binden. Neem extra paren kousen of sokken mee, die geen stopplekken mogen hebben. Kies versterkte wol of absorberende badstof. Aan de uitrusting mogen een bivakmuts, een halsdoek en wanten of handschoenen niet ontbreken. De benen en kousen kunnen desgewenst met Gamaschen van katoen/polyester weefsel worden beschermd.