Het wat ingeslapen stadje Collingwood werd in 1842 gesticht door de kolonist William Gibbs en daarom ‘Gibbstown’ genoemd. Tijdens de goldrush van 1850 was het een belangrijke plaats en telde het meer dan 2000 zielen. Er is toen zelfs even over nagedacht het de hoofdstad van Nieuw-Zeeland te maken. De welvaart was echter maar van korte duur en de goudzoekers verlieten massaal Gibbstown om elders naar nieuwe goudvelden op zoek te gaan. In 1859, 1904 en 1967 werd Collingwood als gevolg van enorme branden grotendeels verwoest. Er zijn slechts een paar oude gebouwen bewaard gebleven, zoals de Saint Cuthbert’s Church (1873) en het gerechtsgebouw (1901). In het Collingwood Museum in Tasman Street is de geschiedenis van de Golden Bay te achterhalen.

Collingwood wordt vooral bezocht door toeristen die het zandige schiereiland Farewell Spit willen bezoeken. Farewell Spit begint even ten noorden van Puponga en biedt de Golden Bay beschutting tegen de onstuimige Tasmanzee. Het is een uniek natuurgebied met 26 km lange zandduinen en daarachter een uitgestrekte moddervlakte waar vele soorten waadvogels naar voedsel zoeken. Het is slechts toegestaan om 2,5 km langs de binnenkust en 4 km langs de buitenkust te wandelen. Wilt u verder de landtong op dan moet u aan een busexcursie deelnemen. De vuurtoren van Farewell Spit is in 1869 gebouwd om te voorkomen dat nog meer schepen op Farewell Spit zouden stranden. De vuurtoren is alleen bereikbaar per excursiebus.