Spanje

Swipe

De Spaanse Burgeroorlog

Op de puinhopen van de monarchie werd in 1873 in Spanje de Eerste Republiek uitgeroepen. Tegelijkertijd werd de strijd om politieke en maatschappelijke veranderingen op straat uitgevochten. Liberalen, republikeinen, socialisten, Carlisten, anarchisten, communisten en katholieken stonden elkaar naar het leven. Later zouden ook de fascisten, verenigd in de Falange, zich in de strijd om de macht mengen.

De chaos waarin Spanje in de jaren dertig van de vorige eeuw terechtkwam, staat bekend als ‘La Gran Crisis’, de grote crisis, en vormde de aanloop tot de Spaanse Burgeroorlog.

In die machtsstrijd mengde zich ook het Tercio de Extranjero, het Spaanse vreemdelingenlegioen onder bevel van generaal Franco. Het regerende linkse Volksfront had nog de kracht de generaal van een definitieve staatsgreep af te houden door hem te verbannen naar de Canarische Eilanden.

Maar dat mocht niet baten. Na de nodige regeringswisselingen en politieke moorden kwam op 17 juli 1936 het Spaanse vreemdelingenlegioen in Marokko definitief in beweging. Met aan het hoofd Franco die zich in het diepste geheim vanuit zijn ballingsoord bij zijn troepen had gevoegd. Met behulp van de Italiaanse luchtmacht en marine kwam de hoofdmacht bij Algeciras aan land. En daarmee nam de burgeroorlog een aanvang.

De putschisten konden rekenen op steun van de Spaanse Rooms-katholieke Kerk, de monarchisten en de fascistische Falange. De militairen zagen hun greep naar de macht als een ‘cruzeda’, een kruistocht tegen het marxisme.

Internationale Brigade

Het verzet tegen de gewelddadige machtsovername werd aanvankelijk georganiseerd door de Spaanse vakbonden en de linkse politieke partijen. Later vormde de regering een volksleger dat steun kreeg uit de Sovjetunie en van Europese vrijwilligers, verenigd in de legendarische Internationale Brigade.

Dit meer gemotiveerde dan getrainde korps zou uitgroeien tot een leger van ca. 60.000 man en tevergeefs trachten Spanje te behoeden voor een fascistische machtsovername. Bekende namen onderstreepten het belang dat intellectuelen in Europa hechtten aan het behoud van de democratie in Spanje: André Malraux, Jean-Paul Sartre, de in Parijs wonende Pablo Picasso, Ernest Hemingway.

Uit Nederland namen o.a. de filmmakers Joris Ivens en Jef Last, en schrijver en journalist  Anton Constandse aan de strijd deel. Jef Last schreef in zijn oorlogsdagboek: "De strijd in Spanje is niet slechts een strijd voor de democratische Republiek, zij is een strijd voor de democratie in Europa."

De machteloze Internationale Brigade was het pijnlijke bewijs van gebrek aan daadkracht van de westerse democratieën die de inmenging van Italië en later Duitsland vrijwel ongestraft lieten. Ook Amerika bleef neutraal.

Er ontwikkelde zich een brute burgeroorlog. De gevangenissen werden opengezet en persoonlijke vetes bloedig uitgevochten. In alle dorpen en steden stonden de inwoners tegenover elkaar. Er vonden over en weer massale executies plaats van echte en vermeende tegenstanders.

Guernica

Om het verzet in Baskenland te breken, werd Guernica, een dorp ten noordoosten van Bilbao, in april 1937 door Goering’s Luftwaffe gebombardeerd. Bij deze aanval kwamen meer dan 2200 mensen om het leven. Picasso's schilderij ‘Guernica’, dat in het Prado in Madrid hangt, getuigt op indringende wijze van deze historische Duitse misdaad.

Van de twee grootste Spaanse steden viel Barcelona het eerst. Madrid gaf zich over op 28 maart 1939 om 11.30 uur. Het overal in de straten gekalkte ‘!No  Pasaran!’, wat zoveel betekende als ‘Ze komen er niet door!’ had gefaald. Een van de bekendste kopstukken van het verzet was de communistische politica en voorvechtster van vrouwenrechten Dolores Ibárruri Gómez, beter bekend als La Pasionária (1885-1989). Met haar motto 'Het is beter rechtop te sterven dan op je knieën te leven' voerde ze het linkse verzet tegen Franco aan, maar uiteindelijk was ze gedwongen uit te wijken naar Frankrijk.

Herdenking

De verwerking van het trauma van de burgeroolog en het daarop volgende Franco-regime is in Spanje pas sinds enkele jaren op gang gekomen. Vanaf 2007, na het aannemen van een wet die Franco-symbolen uit de openbare ruimte moest bannen, is men begonnen straatnaambordjes die herinnerden aan de dictatuur te vervangen. Een traag proces dat sterk afhankelijk is van lokale bestuurders. In Madrid kwam dat in een stroomversnelling na het aantreden in 2015 van een linkse burgemeester. in 2005 had de stad zich overigens al in een nachtelijke actie ontdaan van het ruiterstandbeeld van Franco. Dat leidde tot gewelddadige protesten van rechts-radicalen jongeren die een paar dagen aanhielden. Een politiek en maatschappelijk pijnpunt is Valle de los Caídos, het kolossale mausoleum dat Franco bij Madrid liet bouwen en waar hij zelf begraven ligt.

Steeds vaker verschijnen er lokaal geïniteerde monumenten ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de burgeroorlog en het Franco-regime. Er zijn in Spanje organisaties die zich beijveren de slachtoffers van de burgeroorlog en de dictatuur die vaak in anonieme graven liggen weer een gezicht te geven.

Jaarlijks in mei vindt in Amsterdam-Noord op het Spanjeplein een korte ceremonie plaats ter nagedachtenis aan de Nederlandse slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog. 22 Nederlandse ‘internationalisten’ kregen in 1996 door het Spaanse parlement (Cortes) als dank voor hun inzet symbolisch het Spaanse staatsburgerschap aangeboden.

 

10 prachtige bestemmingen in Spanje