Fauna
Veel mensen zullen naar Uganda reizen om kennis te maken met de dieren in hun natuurlijke omgeving. Vooral de berggorilla’s vormen een geweldige trekpleister. Alle wilde dieren genieten bescherming en wanneer ze uw pad kruisen hebben ze voorrang. Op veel plaatsen in het land komen wilde dieren voor, maar om veel verschillende soorten bij elkaar te vinden kunt u het beste een bezoek brengen aan een nationaal park of wildreservaat. Als u eerder in Kenia of Tanzania was, zou het wildleven van Uganda wat tegen kunnen vallen. U zult er tevergeefs zoeken naar de grote concentraties wild als die welke u in die landen bent tegengekomen. Een uitzondering geldt natuurlijk voor de nijlpaarden. Nergens ter wereld zult u er zoveel bij elkaar aantreffen. Maar, al zijn de concentraties dan wat minder groot, in diversiteit doet Uganda niet onder voor enig ander land in Afrika.
Op safari
Met uitzondering van enkele zeldzamere diersoorten lukt het wel om wilde dieren in hun natuurlijke omgeving te bewonderen, soms moet men wat geduld hebben, de dieren zijn niet aan vaste plaatsen gebonden. Soms wordt gedacht dat bij een bezoek aan een van de grotere parken het wild op de toeristen ligt te wachten. Dat wordt dus een teleurstelling al kan het voorkomen dat er op een bepaalde dag bijzonder veel wild op een bepaalde plaats aanwezig is. Ga daar niet van uit en neem de tijd om het wild op te zoeken, waarbij u, als u er (vrijwel) zeker van wilt zijn een bepaald soort wild te zien, het juiste park of reservaat zult moeten kiezen en soms meerdere. Bepaalde diersoorten leven op een vaste plaats en hebben daar hun eigen territorium. Andere soorten trekken van plaats naar plaats op zoek naar voedsel. Niet alle diersoorten komen in alle gebieden voor. De meest voorkomende diersoorten worden in het kort en in alfabetische volgorde behandeld, bij de beschrijving van de nationale parken en wildreservaten. In het deel 'Bezienswaardigheden' wordt aangegeven welke diersoorten u er kunt verwachten. Het grote voordeel van Uganda is dat het mogelijk is om binnen betrekkelijk korte tijd meerdere parken of reservaten te bezoeken. Dat het zuidwestelijke gedeelte van het land daarbij bijzonder in de belangstelling staat, spreekt voor zich.
Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de grote negen.
Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de verschillende antilopen.
Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de andere safaridieren.
Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de vogels.
Het leven in groepsverband betekent ook een zekere geborgenheid. Bij het klimmen van de jaren, als het jagen niet zo gemakkelijk meer gaat, is er tóch voldoende voedsel, vooropgesteld dat er voldoende prooidieren zijn, maar roofdieren vormen een zeer sociale eenheid: eerlijk delen blijft altijd opgaan, al bestaat er binnen de groep wel degelijk een zekere rangorde. Zo zal er bij de leeuwen eerst door de mannetjes gegeten worden, hoewel die in groepsverband zelden jagen, dát laten ze aan de vrouwtjes over. Als de mannetjes voldoende gegeten hebben (en dat wil niet altijd zeggen: weldoorvoed zijn), zijn de vrouwtjes aan de beurt en dán pas de welpen. In gebieden met weinig prooidieren sterven daardoor veel jongen de hongerdood. Zieke of gewonde dieren die in groepsverband leven worden door de overige groepsleden verzorgd zo lang dat kan. Dat, en de slechte mobiliteit van jonge dieren, heeft onder andere tot gevolg dat groepen zelden de prooidieren volgen als deze trekken, andere gebieden opzoeken. Dat in tegenstelling tot de alleen- of in klein groepsverband samenlevende dieren. De kans op honger is voor hen daardoor veel kleiner. Alleenlevende dieren zullen gedurende de paartijd een partner zoeken en in een enkel geval vormen ze zelfs een groep. Soms blijven ze daarna bij elkaar, maar meestal gaat ieder zijns weegs. Van luipaarden is bekend dat ze bij elkaar blijven tot de jonge dieren groot genoeg zijn om zelfstandig te kunnen leven. Roofdieren die in groepsverband leven en de groep verlaten, kunnen altijd weer in de groep terugkomen, ook al zijn ze lange tijd alleen geweest. Het is echter moeilijk, zo niet onmogelijk, om aansluiting te vinden bij een andere groep, deze zullen de indringer als een vijand beschouwen. In een groep zijn altijd meer vrouwtjes dan mannetjes, meestal in de verhouding 4 à 5 op 1. Vaak wordt de plaats waar roofdieren zich bevinden opgespoord door naar de lucht te kijken. Als zich daar aasgieren bevinden, ligt er hoogstwaarschijnlijk een gedood dier op de grond en wachten de gieren tot het hun beurt is om de restanten op te ruimen. Want het verorberen van een ‘kill’ is ook aan vaste regels gebonden. Na de grote roofdieren zijn de jakhals en hyena aan de beurt, daarna de roofvogels.
Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de roofdieren.
De grote negen (algemeen)
Vroeger sprak men van de grote vijf, geleidelijk aan heeft men er vier aan toegevoegd. Op de grote vijf werd jacht gemaakt, op de overige vier (toen) niet. We praten dan over de olifant, de zwarte neushoorn, de buffel, de leeuw en de luipaard (hoewel de buffel soms wordt vervangen door het nijlpaard), respectievelijk over het nijlpaard, de zebra, de jachtluipaard en de giraffe.Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de grote negen.
Antilopen (algemeen)
In Oost-Afrika worden tientallen antilopesoorten aangetroffen. Wie kent niet de eland-antiloop of de koedoe, de gazelle, impala of de rietbok? Het zijn slanke dieren die prachtige plaatjes in het veld opleveren. Ze zijn razendsnel en geweldige springers. In Uganda leven bijna 30 soorten waaronder de Bate’s pygmee antilope, de allerkleinste antilopesoort ter wereld.Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de verschillende antilopen.
Andere safaridieren (algemeen)
Ongetwijfeld zullen de aapsoorten het meest opvallen. Groepen bavianen kunt u overal aantreffen, voor grote groepen chimpansees, maar vooral voor de bedreigde berggorilla’s komen veel bezoekers speciaal naar Uganda. Het wrattenzwijn is voor veel mensen het meest afstotelijke dier dat u kunt tegenkomen en voor de hyena’s en jakhalzen hebben velen een natuurlijke antipathie. Van een aantal dieren volgt onderstaand een korte beschrijving. Iedereen kent het verschil tussen een giraffe en een olifant, verwacht daarover geen gedetailleerde verklaring. Het gaat om kleine dingen die de herkenbaarheid van dieren voor een leek kunnen bevorderen. De lijst geeft alleen informatie over veelvoorkomende dieren en is zelfs daarin niet uitputtend. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de voortreffelijke gespecialiseerde boeken.Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de andere safaridieren.
Vogels (algemeen)
Vogels vormen een verhaal apart. In Uganda heeft men 1012 soorten geregistreerd, van een 8-tal andere is men nog niet zeker. Meer dan 10% van de bekende vogelsoorten komt uitsluitend in Uganda voor. De tijd en de plaats waar bepaalde vogels te vinden zijn is, meer dan bij de viervoeters, aan seizoenen gebonden. Veel vogels blijven slechts gedurende een bepaalde tijd, terwijl andere alleen maar de grond opzoeken om uit te rusten en daarna hun weg weer vervolgen. Het juiste aantal soorten is overigens slechts te schatten, regelmatig worden nog onbekende soorten aangetroffen. Bovendien is er een aantal parken en reservaten waarvan men nog weinig van het vogelleven weet. Er bestaat een grote variëteit in vogelsoorten, voornamelijk veroorzaakt door de vele klimaten die het land kent en de diverse vegetatievormen. De echte vogelliefhebber gaat speciaal daarvoor naar Uganda. Maar zélfs de expert heeft de nodige moeite met het herkennen van de vogels. Daarom is een goede vogelgids onontbeerlijk. Te denken valt aan een gids met vogels over (Oost-)Afrika, zowel in België als in Nederland te verkrijgen (Engelstalig). Degenen die het allemaal ‘wel mooi’ vinden (en dat lijdt geen twijfel) zullen zonder twijfel geboeid en verwonderd de vogelwereld aanschouwen. Om hen een beetje op weg te helpen worden de vogels die u zeker tegen zult komen iets nader belicht.Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de vogels.
Roofdieren (algemeen)
Sommige roofdieren leven in groepen, andere geven er de voorkeur aan met z’n tweeën of alleen te zijn. Sommige roofdieren jagen in groepsverband, andere trekken er alleen op uit. Al zijn de leeuwen en de hyena’s meestal in groepen te vinden, bij de leeuwen zijn er exemplaren die strikt alleen leven, waarbij het dan doorgaans om mannetjes gaat. Jagen in groepsverband heeft z’n voordelen, de kans op een prooi is veel groter, maar die moet dan wél gedeeld worden. Bovendien zal een groep jagende roofdieren gemakkelijker ontdekt worden door de prooidieren en deze zijn over het algemeen sneller, hebben in elk geval een groter loopvermogen.Het leven in groepsverband betekent ook een zekere geborgenheid. Bij het klimmen van de jaren, als het jagen niet zo gemakkelijk meer gaat, is er tóch voldoende voedsel, vooropgesteld dat er voldoende prooidieren zijn, maar roofdieren vormen een zeer sociale eenheid: eerlijk delen blijft altijd opgaan, al bestaat er binnen de groep wel degelijk een zekere rangorde. Zo zal er bij de leeuwen eerst door de mannetjes gegeten worden, hoewel die in groepsverband zelden jagen, dát laten ze aan de vrouwtjes over. Als de mannetjes voldoende gegeten hebben (en dat wil niet altijd zeggen: weldoorvoed zijn), zijn de vrouwtjes aan de beurt en dán pas de welpen. In gebieden met weinig prooidieren sterven daardoor veel jongen de hongerdood. Zieke of gewonde dieren die in groepsverband leven worden door de overige groepsleden verzorgd zo lang dat kan. Dat, en de slechte mobiliteit van jonge dieren, heeft onder andere tot gevolg dat groepen zelden de prooidieren volgen als deze trekken, andere gebieden opzoeken. Dat in tegenstelling tot de alleen- of in klein groepsverband samenlevende dieren. De kans op honger is voor hen daardoor veel kleiner. Alleenlevende dieren zullen gedurende de paartijd een partner zoeken en in een enkel geval vormen ze zelfs een groep. Soms blijven ze daarna bij elkaar, maar meestal gaat ieder zijns weegs. Van luipaarden is bekend dat ze bij elkaar blijven tot de jonge dieren groot genoeg zijn om zelfstandig te kunnen leven. Roofdieren die in groepsverband leven en de groep verlaten, kunnen altijd weer in de groep terugkomen, ook al zijn ze lange tijd alleen geweest. Het is echter moeilijk, zo niet onmogelijk, om aansluiting te vinden bij een andere groep, deze zullen de indringer als een vijand beschouwen. In een groep zijn altijd meer vrouwtjes dan mannetjes, meestal in de verhouding 4 à 5 op 1. Vaak wordt de plaats waar roofdieren zich bevinden opgespoord door naar de lucht te kijken. Als zich daar aasgieren bevinden, ligt er hoogstwaarschijnlijk een gedood dier op de grond en wachten de gieren tot het hun beurt is om de restanten op te ruimen. Want het verorberen van een ‘kill’ is ook aan vaste regels gebonden. Na de grote roofdieren zijn de jakhals en hyena aan de beurt, daarna de roofvogels.
Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de roofdieren.
Rondreizen
Deze unieke rondreis door Uganda en Rwanda kan je eigenlijk niet aan je voorbij laten gaan. Ontdek de schoonheid van de vele...
Rondreizen
Tijdens deze avontuurlijke rondreis door Uganda ontdekken we het groene hart van Afrika. Wie vroeger graag de verhalen van Tarzan las, moet...
Rondreizen
Tijdens deze unieke natuurreis door Uganda ontdek je het groene hart van Afrika onder begeleiding van biologe Iris. Door met een bioloog...