Het zuiden
De rivier Gambia is een bron van leven voor vele Gambianen. Het maakt het land aan weerszijden van de rivier vruchtbaar en er leven tal van vissen en andere dieren die belangrijk zijn voor het bestaan van de Gambianen. Het is opmerkelijk dat de rivier vrijwel ophoudt aan de oostelijke grens met Senegal, zodat men daar nauwelijks profiteert van de ‘welvaart’ die de rivier met zich brengt.
De rivier kent hooguit een verschil tussen eb en vloed van 1,50 meter en is, afhankelijk van het jaargetijde, na ongeveer 200 kilometer landinwaarts vrij van zeezout. Hoe verder men de rivier op gaat, hoe meer men ziet veranderen in flora en fauna. Het is een ontspannende bezigheid om vanuit Banjul met een schip een dagtrip te maken naar Kemoto of in enkele dagen naar JanjangBureh, Basse Santa Su of Fatoto te varen en over land terug te keren (of omgekeerd).
Gambia dankt zijn naam aan deze rivier, die al in de logboeken van Hanno van Carthago, ongeveer 500 jaar voor het begin van onze jaartelling, genoemd wordt.
Vanuit Brikama vervolgt u de rondreis tot Koina, steekt de rivier over in Basse of Fatoto, en keert via de noordelijke oever terug naar Barra, waarna een oversteek over de rivier Gambia u weer in Banjul terugbrengt.
Voordat u aan de tocht begint dient u zich te realiseren dat er zich tot aan Kemoto of Tendaba géén lunchmogelijkheid voordoet en er niet altijd de mogelijk bestaat water in te slaan, tenzij u Bintang aandoet. Neem dus, om de mogelijkheid te hebben onderweg wat ‘uitstapjes’ te maken, een lunchpakket en vooral voldoende water mee.
De weg op de zuidelijke oever blijft ‘verhard’ tot aan Basse Santa Su, kortweg Basse, al moet u zich geen rijksweg Breda-Antwerpen voorstellen. De weg staat bekend als de Transgambia Highway. Tot voorbij Bessi is de weg inmiddels vierbaans. Zowel in het geasfalteerde gedeelte als in het onverharde gedeelte kunnen zich evenwel obstakels voordoen. Zijn er geen kuilen in de weg dan stapt er wel onverwacht een kudde koeien, geiten of schapen voor de auto.
Problemen kunnen zich vooral voordoen nadat u op de oorspronkelijke weg bent aangekomen. Het is, zeker gedurende de regentijd, af te raden om met een gewone auto deze weg te berijden. Ook al heeft u een hoog op de wielen staande 4WD en u mist de ervaring op dit soort wegen, dan kunt u er beter weg blijven. Neem in elk geval geen voorbeeld aan de bestuurders van de bushtaxi’s (ook niet op de betere wegen).
Op veel plaatsen heeft de weg te kampen met veel en langdurig achterstallig onderhoud. Uw gemiddelde snelheid daalt tot minder dan 20 kilometer per uur. Gaten in de weg belemmeren een vlotte doortocht en het is af te raden op de weinige betere stukken uw snelheid te hoog op te voeren. Onverwacht wordt u met slechte tot zeer slechte plaatsen geconfronteerd.
Dorpskinderen hebben hier een nieuwe inkomstenbron in ontdekt. Ze gooien zand in de putten en zodra er een auto in zich komt slaan ze met veel overtuiging de zandheuvels plat, suggererend dat ze speciaal voor u aan de weg werken. Dat is ook wel zo, maar uitsluitend vanwege uw komst. Ze verwachten wat geld voor hun werkzaamheden. Leuk verzonnen, maar bij de eerste bui van enige betekenis kunnen ze gewoon weer opnieuw beginnen. Buiten de regentijd werken ze met een tonnetje water en zodra u gepasseerd bent wordt de kuil weer in de oorspronkelijke staat hersteld.
Onderweg passeert u vele dorpen in typisch Afrikaanse stijl en u zult handen tekort komen om terug te zwaaien naar de lokale bevolking. Als u de moeite neemt om van de hoofdweg af te wijken, komt u heel gemakkelijk in contact met de lokale bevolking. Het zal u opvallen dat u, als u in een schijnbaar onbewoond en naar onze begrippen onherbergzaam oord, de auto tot stilstand brengt, binnen enkele minuten omgeven bent door mensen die daar dan toch blijken te wonen.
Veel minder dan in de toeristische gebieden, zult u geconfronteerd worden met bedelende kinderen. De mensen zijn gewoon vriendelijk en uw passage is voor hen een welkome en onverwachte afwisseling in hun vaak monotone bestaan. U bent voor hen nét zo’n bezienswaardigheid als zij voor u en u moet niet vreemd opkijken als de inlanders even aan u willen frunniken. Een blanke huid, ogen achter glas of een kaal hoofd zijn dingen waar ze soms even aan moeten wennen.
Hoe verder u in het binnenland doordringt en van de hoofdweg afwijkt, des te fascinerender wordt het om de bevolking te ontmoeten. Een goede gids, eventueel aangevuld met iemand uit de omgeving, brengt u op plaatsen waar het misschien wel enkele jaren geleden is dat men een ‘toubab’, een ‘witmens’ ontmoette. Sommige kinderen hebben nog nooit een blanke gezien en zullen u in opperste verbazing gadeslaan, barsten in huilen uit, klemmen zich aan hun moeders vast of vluchten weg.
Het loont altijd de moeite om zijwegen in te slaan. Het landschap is niet erg afwisselend, maar de passage van dorpen en compounds maakt veel goed. Let eens op de grote verscheidenheid aan stijlen in bouw. Het ongebreidelde gebruik van golfplaat maakt steeds vaker plaats voor natuurlijke materialen. Wat er echter ook verandert, het principe blijft gelijk. Dorpen zijn afgepaald en daarbinnen heeft men zijn privacy in de, eveneens afgescheiden, compounds.
Die afscheidingen dienen overigens niet alleen ter bescherming van de privacy. Het buiten houden van wilde dieren, vooral van de aardvarkens, en het binnenhouden van het eigen kleinvee is ook een belangrijke reden. De wegen die van de hoofdweg afvoeren zijn altijd onverhard, behalve de weg naar Kanilai. Maar ja, dat is de geboorte- en woonplaats van president Jammeh.
Op de wegen in Gambia mag u, als de noodzaak daartoe aanwezig is en het tegemoetkomend verkeer dit toelaat, gewoon links rijden. U begrijpt, er zitten nogal wat oneffenheden in het ‘wegennet’, een reden voor mensen met rugklachten om voorzichtig aan te doen. Kuilen (en soms hele diepe) duiken onverwachts op.
Toch is het mogelijk, mits u met de juiste auto op pad bent, de nodige ervaring heeft, uw snelheid aanpast en voortdurend geconcentreerd rijdt, diep in het binnenland door te dringen. Concentratie is bijna een sleutelwoord om de tocht goed te volbrengen. Soms is de conditie van de weg plotseling anders, soms lopen er onverwacht koeien, schapen of geiten op de weg. Vee stapt zomaar uit het struikgewas de weg op en u zit er tussen voordat u er erg in heeft. Dat dit bij elkaar de reis vermoeiender maakt is bijna vanzelfsprekend.
Hierbij is nog niet gesproken over de temperatuur die u eveneens behoorlijk parten kan spelen. In het deel dat u doorkruist komen veel bolongs voor. Een bolong is een zijarm van de rivier, soms bevaarbaar, die zich ver van de rivier kan afbuigen, vruchtbaar land vormend in het gebied dat de bolong omzoomt.
Van Brikama tot Sibanor
Tussen Brikama en Soma, ongeveer 150 kilometer verderop, rijdt u door zo’n bolonggebied. De natuurliefhebbers maken hun eerste zijsprongetje van de grote weg bij Pirang, zo’n 15 á 20 kilometer buiten Brikama. Even buiten het dorp bevindt zich Gambia’s grootste kapokzijdeboom. Deze reus moet tenminste 300 jaar oud zijn. Hoewel het met een wortelgestel van dit soort bomen nooit precies vast te stellen is, meet de omtrek aan de voet toch al gauw 50 meter.
Via Faraba Banta, Kafuta en Bulok, rijdend door het gebied van de Bulok Bolong, bereikt u Bessi. Onderweg passeert u de eerste drie zogenoemde Forestries, gebieden waar men de bomen koestert en in stand houdt: Finto Maneren, Bama Kuno en Kalenghe Forest Park. U zult er nog veel meer tegenkomen op uw tocht landinwaarts. Een aantal ervan is te bezoeken
Als u bij Bessi in de richting van de rivier Gambia gaat, komt u in Berefet (Brufut), een plaatsje dat, nét als Brikama, tot tweemaal toe verwoest werd. In 1724 verwoestten de Fransen het dorp om economische redenen. De invloed van de Fransen was op de beide rivieroevers groot. Hoewel het gebied onder Brits bestuur stond, maakten de Fransen veelvuldig gebruik van Berefet, dat in die tijd een belangrijke handelspost was.
Het werd door de Britten herbouwd, maar, eveneens door Frans toedoen, in 1820 opnieuw met de grond gelijkgemaakt. Ditmaal door ontevreden Franse slavenhandelaren die zich gevestigd hadden in Albadarr, op de andere oever van de rivier Gambia. Na het afschaffen van de slavernij door de Britse regering in 1807, zagen zij hun handel belangrijk teruglopen hetgeen grote ontevredenheid opwekte.
Als u een goede auto heeft en u rijdt door tot aan de rivier Gambia, dan kunt u de ruïnes bezichtigen van wat eens een belangrijke Europese handelspost was. Om het te vinden heeft u waarschijnlijk een inlandse gids of een oudere bewoner van Berefet nodig. Via dezelfde weg terug naar de hoofdweg, volgt u deze langs Somita en Sibanor. Laatstgenoemde plaats heeft een eigen kliniek die nog door de missie gesticht is.
Hiervandaan kunt u in de richting van de rivier rijden, waar u, in het plaatsje Bintang, de overblijfselen aantreft van een oude Portugese handelspost. Of liever gezegd: u vindt er de ruïne van de kerk die tot de handelspost behoorde. Als u vergeten zou zijn proviand en/of water mee te nemen dan heeft u hier nog een gelegenheid om die fout te herstellen. Het dorp, waarnaar de gelijknamige bolong werd genoemd, beschikt over een lodge. U kunt er lunchen, dineren en de nacht doorbrengen.
Als u dat doet, maakt u dan van de gelegenheid gebruik om het dorp nog wat nauwkeuriger te bekijken. Men is er (nog) niet zo gewend aan toeristen en u ontmoet er de vriendelijkheid die de Gambiaan van nature eigen is. Ook hier geldt echter dat u moet oppassen met het ongevraagd filmen en fotograferen. Al wandelend door het dorp, daarbij begeleid door een van de medewerkers van de lodge, leert u in een enkel uur meer over Gambia dan in een week nabij uw hotel.
De inwoners van het dorp bestaan van visvangst en landbouw, waarbij couscous en pinda’s de belangrijkste producten zijn. Natuurlijk bezoekt u de heilige bomen aan de rivier. Gedurende de regentijd komen hier mensen zich wassen in de natuurlijke ‘wasplaats’ tussen de spleten in de stammen van de kapokzijdeboom. De uitwerking ervan is vergelijkbaar met het resultaat van een bad in of het drinken van het water van de krokodillenpoelen in Katchikally in Bakau, Folonko bij Kartong of Berending op de noordoever: vruchtbaarheid, succes en genezing. Let er echter op dat u geen boom of de wortels ervan beschadigt: degene die een boom omhakt of er een gedeelte afhakt, sterft een zekere dood.
Na afloop van uw wandeling is er gelegenheid om een boottochtje te maken in het bolonggebied of een visje te verschalken in het water waaraan de lodge gelegen is.
Van Sibanor tot Kalagi
Na uw bezoek aan Bintang rijdt u via dezelfde weg terug naar Sibanor, vanwaar u uw tocht landinwaarts vervolgt. In Battabut Kantora zult u op diverse plaatsen worden geconfronteerd met de aanmaak van grondstoffen voor de verfindustrie. In de openlucht worden oesterschelpen verbrand. Als gevolg van toevoeging van enkele harssoorten aan de schelpen blijft een wit poeder over, basis voor verf en pleisterkalk. Het materiaal wordt uitsluitend in Gambia verder verwerkt. Overigens kunt u dit proces op grotere schaal gadeslaan nabij de Denton Bridge, dit terrein nodigt echter nauwelijks uit tot een bezoek.
U bent nu in het gebied van de Bintang Bolong. Ga van de weg af en geniet van de schitterende natuur. Vogelliefhebbers komen extra aan hun trekken, het Bintang Bolonggebied is een ornithologisch paradijs. Uitgestrekte mangrovemoerassen omzomen de bolong, die zich uitstrekt tot in Senegal. Let ook eens op de soms metershoge termietenheuvels, vaak kunstig om een boom gebouwd.
U bezoekt uiteraard de legendarische ingegraven ‘kookpot’. Deze bevindt zich in de nabijheid van de katholieke school in Bwiam. Waarschijnlijk moet u een paar keer informeren, voordat u de pot gevonden heeft, vandaar dat we de school erbij noemen. Hoe het ook zij, de pot boezemt bij de lokale bevolking nog steeds het nodige ontzag in. Zoals over veel voorwerpen waarvan de herkomst onbekend of twijfelachtig is, zijn ook over deze kookpot diverse verhalen en legendes in omloop.
Soms is het jammer dat, als gevolg van het gebruik van moderne technieken om zaken te achterhalen, de legendes in het rijk der fabelen verdwijnen. Het gat in de pot zou de richting aangegeven hebben van waaruit de vijand verwacht kon worden. Er doet ook een verhaal de ronde dat de pot verschillende pogingen om hem uit te graven zou hebben doorstaan.
De ‘waarheid’ bleek simpel en ontgoochelend. In de pot kan een soldaat plaatsnemen met een stuk licht geschut. De loop van dit geschut wordt door het gat van de pot gestoken en de naderende vijand kan gemakkelijk bestreden worden. De pot die door zoveel mysteries werd omgeven, blijkt dus een gewone geschutskoepel te zijn. Een schuttersput! Althans, volgens de bewering van hedendaagse deskundigen.
Als u de pot echter gezien heeft, dan zal deze uitleg u vreemd voorkomen, u gaat er in elk geval aan twijfelen of de deskundigen ooit de moeite namen om de pot te bekijken. De pot is nauwelijks een halve meter hoog en hoewel de Gambianen niet groot van stuk zijn moet de doorsnede van de pot (misschien ruim dertig centimeter) toch nauwelijks in staat worden geacht om een soldaat met geschut te huisvesten. Waarmee een legende in stand bleef.
In Bwiam wordt letterlijk aan de weg getimmerd. In 2005 kreeg men er de beschikking over een gloednieuw streekziekenhuis. Van het feit dat de planning oorspronkelijk 2002 aangaf wordt niemand opgewonden. Trouwens, in 2002 werd er een afdeling geopend, maar uitsluitend als kliniek waar zich een arts gevestigd had en enkele verpleegkundigen hun intrek hadden genomen die in de oorspronkelijke kliniek van Bwiam werkten. Het duurde tot 2004 voordat de eerste bedden werden bezet en pas in 2005 werd het ziekenhuis officieel in gebruik gesteld, hoewel er toen nog steeds bouwactiviteiten plaatsvonden.
Het ziekenhuis zal veel taken van de klinieken in Bwiam, Sibanor en Jarrol overnemen. Genoemde klinieken blijven overigens wel als eerstehulpposten dienen, ze worden in geen geval opgeheven. Het streekziekenhuis is een belangrijke aanvulling op de noodzakelijke medische zorg in het gebied.
Vanuit Bwiam rijdt u via Bondali naar het 30 km verderop gelegen Kalagi. Onderweg passeert u de kruising die u naar Kanilai voert, een klein dorpje op slechts weinig kaarten te vinden. Het is sinds 1994 wereldberoemd in geheel Gambia. Het is de plaats waar president Jammeh is geboren en getogen. Hij heeft er zijn zomerresidentie en er is een voor Gambiaanse begrippen luxe overnachtingsmogelijkheid in de Sindola Safari Lodge.
Bondali is de plaats waar de Fatti’s vandaan komen, een naam die u overal in het land tegenkomt. Als zwervend marabout, afkomstig uit Guinee Bissau, werd Bondali Fatti door het Britse koloniale bewind gevraagd als chief van het gebied op te treden. Na twee weigeringen besefte Bondali, na eindeloze gesprekken met zijn jongere broer, dat hij een daadwerkelijke bijdrage kon leveren bij de totstandkoming van verbeteringen van het gebied.
Niet alleen de naam Fatti is wijdverspreid, óók het beroep van de oorspronkelijke Fatti is nog steeds in de familie. Diverse Fatti’s zijn nog marabout, de bekendste bevindt zich in Toniataba.
Mansanih Ceesey
In Bondali bevindt zich het graf van de stamvader van nóg zo’n bekende Gambiaanse naam: Ceesey. Mansanih Ceesey, van Mandinka afkomst, kwam op mysterieuze wijze om het leven. Aan de rivier ontmoette hij een beeldschone vrouw van het Serervolk. Ze werden stapelverliefd op elkaar, maar ze waren beiden getrouwd. Voor Ceesey was dat geen probleem, hij was een welgestelde handelaar die nog maar één vrouw had. Voor de vrouw lag het ingewikkelder, zij was getrouwd met de straatarme Bakari Sarr. Deze weigerde van haar te scheiden, maar ze liet hem in de steek en trok bij haar ouders in. Na een jaar zou ze vrij zijn. Sarr liet het er niet bij zitten, hij bezwoer dat zijn ex nimmer het bed zou delen met Ceesey. Op de dag waarop het huwelijk werd aangekondigd was het groot feest in Bondali. Iedereen kwam de bruidegom gelukwensen, de bruid zelf zou pas op de dag van het huwelijk naar het dorp worden gebracht. Sarr reisde naar Bondali om daar zogenaamd zijn gelukwensen aan te bieden. Niemand kende hem en Ceesey had vele relaties. Voordat Sarr zijn tocht naar Bondali ondernam, bezocht hij een bevriende marabout, aan wie hij zijn probleem voorlegde. De marabout nam Sarr’s handen en zond gebeden op. Hij stuurde hem naar Bondali met de uitdrukkelijke opdracht zijn handen niet te wassen en niemand de hand te schudden voordat hij zijn gelukwensen aan Ceesey had aangeboden. Via vele achteraf weggetjes, niemand mocht hem zien want dat betekende handen schudden, bereikte hij het dorp, waar hij zich naar het huis van Ceesey begaf en hem gelukwenste met zijn voorgenomen huwelijk. Op de dag van het huwelijk was het dorp feestelijk versierd, Ceesey’s huis en vooral zijn bed straalden de rijkdom uit waarvan de bruid haar deel zou krijgen. In optocht werd zij naar het dorp gedragen en bij de poort van de compound achtergelaten. Ceesey zou haar nu in zijn huis uitnodigen en het bed met haar delen, waarna de feestelijkheden een aanvang konden nemen. Er gebeurde echter niets en de ceremoniemeester zag zich genoodzaakt de bruidegom te roepen. Hij kreeg echter geen antwoord en veronderstelde dat Ceesey sliep. Nadat zich dit ritueel een aantal malen had herhaald werden de dorpelingen en de bruid, respectievelijk ongeduldig en ongerust. De vader van de bruid begaf zich naar de woning en trof Ceesey aan in het bruidsbed… dood.
U bevindt zich nu permanent ongeveer 20 kilometer zuidelijk van de rivier Gambia. Als u er tijd voor heeft moet u beslist enkele plaatsjes bezoeken die tussen de weg en de rivier liggen, zoals Keneba en Tankular. U kunt er weliswaar slechts via slechte wegen komen maar u kunt inmiddels tegen een stootje. Vooral het directe contact dat u heeft met de lokale bevolking is een ervaring om nooit te vergeten.
U kunt ter hoogte van Sankandi de verharde weg af en rijdend via Keneba, Manduar en Tankular kunt u er na passage van Jali, via Baljana bij Dumboto weer op terugkeren. U bent nu in de omgeving van het Kemoto Hotel, een voor deze omgeving luxe gelegenheid, waar veel groepen op rondreis overnachten. Men treft hier vooral veel internationale gezelschappen. Belgische en Nederlandse groepen maken vaker gebruik van Tendaba Camp om de nacht door te brengen. Het is ook een beetje afhankelijk van de touroperator die de rondreis begeleidt.
In de omgeving van Kemoto komen grote groepen bavianen voor. In Keneba heeft de Medical Research Council sinds 1948 een vestiging. U bent hier in een van de meest afgelegen plaatsen van het land. Wetenschapsmensen volgen hier de gezondheidstoestand op lange termijn van mensen die langdurig in deze streken verblijven. De inwoners van Keneba en van twee nabijgelegen dorpen stellen zich voor dit wetenschappelijk onderzoek als vrijwilliger beschikbaar. De belangstelling gaat vooral uit naar malaria, filariasis, een tropische wormziekte die de lymfevaten en -klieren aantast en schistosomiasis of bilharziasis, eveneens een tropische wormziekte die buik- en blaasklachten kan veroorzaken. Bovendien wordt algemeen onderzoek verricht op het gebied van de hematologie (ziekte van het bloed en organen die verantwoordelijk zijn voor bloedaanmaak en -afbraak).
In Tankular, aan de oever van de rivier Gambia, heeft men nog een bel als centraal alarmeringsmiddel, bijvoorbeeld bij brand, maar de bel wordt ook geluid als de alkalo (het dorpshoofd) een belangrijke mededeling wil doen. U moet er misschien even naar zoeken, maar u vindt de bel op de veranda van een woning nabij de rivier. Het bijzondere aan deze bel is dat het jaartal 1711 erin gegraveerd staat. Het is waarschijnlijk een overblijfsel uit de tijd dat de Portugezen hier een handelspost hadden. De door de Portugezen geslagen bron bestaat en functioneert nog steeds. Vergeet niet om een bezoek te brengen aan de plaatselijke school!
Terugrijdend naar de hoofdweg doorkruist u een gortdroog gebied. Het is nauwelijks voorstelbaar dat u zich in de onmiddellijke omgeving van het Kiang West National Park bevindt. Dit is vanuit diverse plaatsen en tevens vanuit Tendaba Camp, per voertuig toegankelijk. Als u met eigen vervoer bent dient u te beseffen dat het park alleen per 4WD redelijk begaanbaar is. Het beste kunt u via Jifarong en Sankandi naar de hoofdweg terugkeren.
Sankandi is ook al zo’n plaatsje waar in het verleden de nodige schermutselingen plaatsvonden. In 1900 werden hier twee medewerkers van een nabijgelegen Britse handelspost vermoord. De Britten hebben het gebied toen onder controle van het leger geplaatst, hetgeen natuurlijk weer nieuwe onlusten opleverde. Het resultaat was dat de Britse troepen in 1901 het nabijgelegen dorp Dumbuto als represaille verwoestten.
Van Kalagi tot Soma
Heeft u het binnenland links (of rechts) laten liggen, dan komt u vanzelf in Kalagi, heeft u de hoofdweg weer bereikt bij Sankandi, dan loont het de moeite om even een paar kilometer terug te rijden naar Kalagi. Hiervandaan kunt u via een van de vele ‘smokkelroutes’ naar Senegal. Het zal u opvallen dat elke auto door de politie wordt gecontroleerd bij een checkpoint zoals er in Gambia vele zijn. Het zal u evenmin ontgaan dat transporten waarin zich toeristen bevinden over het algemeen ongemoeid worden gelaten. De Gambiaanse regering probeert de toerist zo ongestoord mogelijk van het land te laten genieten. Daarbij hoort een (van overheidswege opgedragen) ongehinderde passage van al die checkpoints, tenzij er sprake is van grensoverschrijdend verkeer of verdacht of ontoelaatbaar gedrag.
Kalagi stelt niet zoveel voor, maar er zijn enkele winkeltjes, waar handelaren uit Guinee Bissau en uit Senegal hun waren aan de man proberen te brengen. Het is hier voor buitenlandse handelaren mogelijk hun tenten op te slaan. De grenzen zijn op papier aanwezig, maar in de praktijk redeneert men vaak anders. Als men tot een bepaald volk behoort (en deze handelaren zijn Fula) dan geldt de grens pas op het moment dat het woongebied van het volk ophoudt. Dat is meestal niet bij de later bepaalde grenzen.
Direct aan de rijksweg ligt de Else Kort Memorial School, een basisschool genoemd naar de overleden Nederlandse onderwijzeres die zich zeer voor de school heeft ingespannen. Een onvervalste bezienswaardigheid even buiten Kalagi werd gevormd door de ruim 100 meter lange brug die de oevers van de Bintang Bolong verbond. Het was een éénbaansbrug die er allesbehalve betrouwbaar uitzag. Ondanks het feit dat er sinds 1962 veel zwaar verkeer over de brug kwam, waren sommige reizigers toch benauwd de brug te passeren. Sinds eind 1994 is de brug vervangen door een veel solider ogend exemplaar waar het verkeer in twee banen overheen geleid wordt. Slechts geleidelijk verdwijnende restanten van de oude brug herinneren aan de dagen van weleer.
Aan de oever van de bolong bevindt zich, achter de militaire controlepost, een klein restaurant. U kunt er ook overnachten (als u tegen een stootje kunt). Doorrijdend over de hoofdweg bereikt u het reeds eerdergenoemde Sankandi. U volgt de weg tot Kwinella, een van de oudste nederzettingen op de zuidoever, bekend om de bloedige slag in de Soninke-Marabout-oorlog rond 1860, waarbij meer dan 500 krijgers omkwamen. U kunt nu linksaf naar Tendaba waar u kunt overnachten.
Vanuit Tendaba Camp wordt een safari gehouden in het Kiang West National Park en eveneens een safari over de rivier en door de bolongs. In het park en langs de rivier huizen diverse soorten apen, er zijn aardvarkens en ander klein wild. Verder vindt u er tientallen soorten exotische vogels, w.o. de zeldzame finfoot (Podica Senegalensis). Sommige soorten komen alleen in Gambia voor, terwijl er zelfs enkele zijn die uitsluitend in dit gebied te vinden zijn. U moet wel het geluk hebben ze te treffen, maar de waarnemingen liegen er niet om. Terug naar de hoofdweg, volgt u deze tot Soma.
Voordat u in Soma aankomt, passeert u het dorp Toniataba, een klein dorp met een bijzonder gebouw. Het is een zg. ‘roundhouse’. Gebouwd voor en nog steeds in gebruik als de residentie van de marabout, de heilige man binnen de islam. De naam suggereert dat het hier gaat om een rond gebouw, maar dat klopt nog slechts ten dele. Aanvankelijk was het rond, met een omtrek van bijna 60 meter. Door allerlei aanbouwtjes en restauraties heeft het echter veel van zijn oorspronkelijke vorm verloren.
Het werd gebouwd voor een Turkse sjeik, althans er wordt beweerd dat hij van Turkse komaf was. Hij is bekend onder de naan sjeik Othman, een Mandinka marabout. Deze maakte het gebouw in kwestie al tot een bezienswaardigheid. De sjeik werd ouder dan 100 jaar, een extreem hoge leeftijd als men er van uitgaat dat de huidige leeftijdsverwachting voor mannen rond de 62 jaar ligt. Men schreef die hoge leeftijd toe aan de invloeden van het gebouw. Er gaan verhalen dat de hoogbejaarde marabout, wiens ‘doopnaam’ overigens Jimbity Fatty was, begraven ligt onder de ‘werkvertrekken’ van de huidige marabout: Het verhaal is onjuist, de marabout ligt begraven in een gebouwtje, oostelijk van Toniataba. Ook zijn opvolger alhadji Foudali Fatty, die in november 1999 overleed ligt er begraven.
Foudali Fatty, de inmiddels overleden zoon dus, was een grote steun voor de sjeik gedurende diens laatste levensjaren. Hetzelfde ondervond deze marabout van zijn zoon. Echter, deze volgde hem niet op, maar de zoon van de oudste broer van Foudali werd aangewezen: alhadji Kema Fatty. Foudali was de eerste marabout die bezocht en geraadpleegd kon worden door anderen dan islamvolgelingen. Een gesprek met de marabout kan bijzonder indrukwekkend zijn. Misschien mag u zelfs een foto maken. Voor een bezoek aan de marabout wordt een bijdrage (financieel en/of materieel) verwacht.
De huidige marabout, sinds januari 2000 in de ‘residentie’, heeft besloten om de ingeslagen weg van zijn voorganger te vervolgen. U bent dus van harte welkom, al verdient het aanbeveling om niet met een buslading toeristen in Toniataba te arriveren (even afgezien van de technische mogelijkheden). Marabout Kema spreekt geen Engels, de zoon van Foudali (de aanvankelijk gedoodverfde opvolger van Foudali) blijft de taak van tolk vervullen. Doorgaans kan ook uw gids wel als zodanig functioneren.
Stoor u bij een bezoek (schoenen uit!) niet aan het rondscharrelende vee. Het meest opmerkelijke voorval tot op dit moment vond plaats medio 1999 toen een volwassen paard de residentie betrad en de ceremonie verstoorde. Marabout Foudali joeg hem persoonlijk de deur weer uit. De marabout onderwijst zijn volgelingen uit de koran, het heilige boek van de islam. (Koran is Arabisch voor: voordracht of verhaal, uit te spreken als ‘koor-aan’.)
Uit de koran ontlenen andere marabouts de wetenschap dat foto’s en film schade aan de ziel kunnen toebrengen. Hieruit blijkt dat de islam in Gambia aan vele stromingen en invloeden van vóór de islam onderworpen is. Vandaar ook dat fotograferen en filmen altijd met de nodige terughoudendheid dient plaats te vinden.
Het zuiden
Ervaar Gambia in het Balafon Beach Resort! Het in 2016 geopende resort ligt direct aan het zandstrand van Kololi en is volledig...
Zoals de naam Palm Beach je al doet vermoeden, is het hotel direct aan een van de mooiste stranden van Gambia gelegen...
Het aparthotel Djeliba is een mooi verblijf dat in verschillende opzichten uniek te noemen is. Mede door de kleurrijke Gambiaanse sfeer, de...