Aanvankelijk was het niet meer dan een aanlegplaats voor schepen met wat simpele hutten voor de staf van de Franse Oost-Indische Compagnie. Gouverneur Mahé de Labourdonnais maakte er vanaf 1735 een bloeiend commercieel centrum van en thuishaven van de Franse marine. Port Louis had en heeft een veilige, goed toegankelijke haven, ook in het cyclonenseizoen.

Onder de Europeanen werd de stad enige tijd het ‘Parijs van de Indische Oceaan’ genoemd. Echter, malaria, een cholera-epidemie en een reeks branden verjoegen de elite halverwege de 19e eeuw naar de koelere plateausteden. Hiermee verdween veel van de oude grandeur.

Na de opening van het Suezkanaal kwam ook aan de internationale betekenis van Port Louis een einde maar de haven bleef bestaan. Het is een van de grootste containerhavens van zuidelijk Afrika en de enige vrijhandelshaven in de Indische Oceaan. Alle internationale handel van Mauritius wordt er afgehandeld.