In 1641 werd het landgoed door Vilém Slavata van Chlum en Košumberk gekocht. Deze koninklijke gouverneur werd, tezamen met een collega en een klerk, op 23 mei van het jaar 1618 door woedende Tsjechische edelen uit een raam van de Praagse Burcht gegooid. Deze gebeurtenis staat bekend als de Tweede Praagse Defenestratie. Vilém overleefde de val maar is zijn verwondingen nooit helemaal te boven gekomen.

Het slot Cervená Lhota is nooit als permanente residentie in gebruik geweest. De eigenaren kwamen naar het landgoed om hun drukke leven tijdelijk te ontvluchten. Ook de laatste eigenaars, de Schönburgs hebben geen moeite gedaan het slot gemakkelijker bereikbaar te maken. Zij wilden het romantische en onberoerde karakter van de omgeving niet aantasten. In het kasteel bevinden de vloeren op de begane grond zich op een verschillend niveau omdat het slot op een ongelijke rots gebouwd is. Het pand herbergt een rijke collectie meubels, muziekinstrumenten, porselein (o.a. Meissen en Berlijns), Venetiaans glaswerk, wandtapijten en vele andere kunstvoorwerpen.