Tempels staan vaak op een binnenplaats. Een dergelijke tempel is omringd met godenbeelden, kleine heiligdommen en stoepa’s. Het centrale gebouw is voorzien van een afbeelding van de god aan wie het complex is opgedragen. In de tempels wordt dagelijks gebeden. De gelovigen gaan ’s morgens vroeg naar de tempel om voedsel en bloemenslingers (malla’s) te offeren. Zij ontvangen dan van de priester een klein beetje prashard (gezegend eten) en de tika. Een tika is een rode stip op het voorhoofd, op de plaats waarvan men zegt dat zich er het derde oog bevindt dat bij de mens naar binnen kijkt. Dit derde oog is vergelijkbaar met wat bij ons het geweten genoemd wordt. Er zijn ook vrouwen die de tika als sieraad dragen. Sommige vrouwen hebben het rode poeder in de scheiding van hun haar gewreven. Men noemt dit een sindur. Het geeft aan dat de draagster getrouwd is. Ook het dragen van glazen armbanden is een teken van de getrouwde status van een vrouw.

Puja