Nepal

Swipe

Het hindoeïsme

Het hindoeïsme komt voort uit het brahmanisme. Brahmanen zijn leden van de Indiase priesterkaste. Zij ontwikkelden in hun heilige geschriften een leer, die brahmanisme werd genoemd. Een goede definitie van het begrip hindoeïsme is bijna niet te formuleren. Er is echter een definitie die door velen wordt aanvaard en die door Sir Alfred Lyall als volgt werd geformuleerd: Het hindoeïsme is het Indische, autochtoon religieus-sociale systeem, waarvan de overwegende meerderheid van de bevolking van het huidige Voor-lndië aanhangers zijn, en dat alle rituelen, religieuze gebruiken, voorstellingen en mythologieën omvat die door de heilige boeken en de voorschriften der brahmanen direct of indirect worden gesanctioneerd. Al met al een nogal brede definitie die veel ruimte openlaat. Het hindoeïsme is dan ook geen godsdienst die door één persoon werd gesticht, wat wel het geval is met het christendom of de islam. Het hindoeïsme is vanzelf in de loop der eeuwen in Voor-lndië gegroeid. Deze godsdienst kent geen dogma’s en vastomlijnde regels voor de gelovigen. Iedere gelovige heeft en krijgt de ruimte om de godsdienst op zijn eigen manier te beleven en te ervaren. De tegenstellingen zijn dus groot. De ene hindoe is vegetariër, de ander doet aan dierofferingen; de een ziet Shiva als de bestuurder van het al, de ander Vishnu; de een beschouwt bepaalde geloofsteksten als zuiver symbolisch, de ander vat ze letterlijk op, enzovoort. Deze grote tolerantie en het ontbreken van dogma’s en richtlijnen heeft ertoe geleid dat het hindoeïsme en het boeddhisme zich in Nepal hebben kunnen vermengen. Gemeenschappelijk kennen alle hindoes het geloof in de zielsverhuizing. De brahmanen worden als priesters erkend en de veda’s als heilige boeken beschouwd. Voorts erkennen alle hindoes de koe als een heilig dier.

De heilige boeken

Het hindoeïsme heeft veel heilige boeken. Deze literatuur ontstond in de loop van een zeer lange periode. Deze geheel in het Sanskriet geschreven literatuur kan in twee groepen worden onderverdeeld.

De shruti

De eerste groep bestaat uit de shruti ofwel de openbaringen. Deze teksten hebben een bovenmenselijke, dus goddelijke oorsprong. Tot deze groep behoort een viertal zeer oude geschriften die de veda ofwel ‘het weten’ wordt genoemd.

De veda’s

Deze veda’s bestaan uit hymnen, gezangen, spreuken en filosofische verhandelingen. Deze zeer omvangrijke literatuur ontstond waarschijnlijk tussen 1500 v.C. en 1500 n.C.

De smriti

De tweede groep bestaat uit de smriti, ofwel de ‘heilige traditie’. Deze teksten zijn door mensen geschreven. Tot de smriti behoren de twee bekende heldendichten Mahabarata en Ramayana.

De Mahabarata

De Mahabarata, ofwel het ‘grote verhaal’ bevat onder meer de Bhagavad-Gita, het ‘lied van de heer’.

De Bhagavad-Gita

In de Bhagavad-Gita verklaart de god Krishna aan de held Arjuna het wezen van God, de wereld en de ziel. Krishna was van koninklijken bloede. Zijn oom, de wrede god Kansa van Mathura, had gedroomd dat hij door Krishna zou worden gedood. Als gevolg van deze droom liet hij alle pasgeboren jongetjes in zijn koninkrijk ter dood brengen. Krishna ontsnapte evenwel en groeide op tussen de herders, waar hij als jongeling wonderen verrichtte. Hij was de lieveling van alle herderinnen. Toen hij volwassen was, doodde Krishna zijn wrede oom Kansa, waarop hij koning van Mathura werd. Nadat hij in een oorlog had gezegevierd, trok hij naar Gujarat. Krishna was zeer geliefd bij de vrouwen. Velen werden smoorverliefd op hem en daar maakte hij dankbaar gebruik van. Met zijn fluitspel lokte hij hen de bossen in. Door middel van zijn illusionistische krachten vermenigvuldigde hij zichzelf en stelde hij iedere vrouw tevreden. Op deze wijze verwekte hij in Dwarka bij 16.000 vrouwen 180.000 zonen.

De Ramayana

Het andere heldendicht, de Ramayana, beschrijft het leven van de held Rama, wiens vrouw Sita werd ontvoerd door de koning der demonen, Ravana. Met behulp van een groot apenleger dat onder bevel stond van de apengeneraal Hanuman, werd Sita bevrijd en Ravana verslagen. Beide heldendichten zijn ongelooflijk lang; ze hebben respectievelijk 24.000 en 90.000 strofen. Tussen 1000 v.C. en het begin van onze jaartelling ontstonden deze meesterwerken door toedoen van vele generaties dichters. Zo vormen zij een belangrijke bron voor onze kennis van de oude religieuze gebruiken. Ook het gedrag van de bevolking van Voor-lndië werd door deze heldendichten beïnvloed. Alle helden zijn voorbeelden van goed moreel gedrag. Toch zijn zij zeer herkenbaar, omdat ze allemaal ook menselijke zwakheden blijken te hebben, zoals ijdelheid, goklust, enzovoort. De tantra’s vormen een geheimleer die in de gehele hindoeïstische wereld slechts bij enkele sekten en groepen autoriteit genieten. In Nepal behoort deze geheimleer echter tot de belangrijkste werken.

Het kastensysteem

Volgens het hindoeïsme bestaat de gehele kosmos uit een geordend geheel. Deze ordening vindt ook hier op aarde plaats en een uitvloeisel ervan is het kastensysteem. Het wezen van het kastensysteem dateert al van een paar duizend jaar voor Christus. Behalve een religieuze functie heeft het kastensysteem vooral een sociale functie, omdat de maatschappij in klassen wordt onderverdeeld. In Nepal is het kastensysteem minder overheersend dan in het buurland India. Geheel verdwenen is het systeem echter evenmin. Zo behoort de voormalige koninklijke familie tot de kaste der thakurs, de grootgrondbezitters. De priestertop behoort tot de kaste der brahmanen en de Nepalese legertop behoort tot de kaste der chetri’s, de krijgers. In het westen van Nepal is de invloed van het kastensysteem het sterkst. De hindoes geloven in reïncarnatie, ofwel zielsverhuizing. Men gelooft dat elk levend wezen, mens of dier, een onsterfelijke ziel heeft, die na de dood van het lichaam in een nieuw lichaam wordt herboren. De wijze waarop men op aarde heeft geleefd bepaalt in wat voor een nieuw leven (kaste) men terechtkomt. Op deze manier kan de ziel het allerhoogste bereiken, het ‘absolute zijn’ ofwel ‘de eeuwige vrede’, waardoor de ziel loskomt van het aardse bestaan. Het bereiken van dit ‘absolute zijn’ is het einddoel van alle hindoes. Belangrijke middelen om dit einddoel, dat moksha heet, te bereiken zijn onder meer meditatie, offers, reinheid, zelfbeheersing, waarheid, liefde en geweldloosheid. Ook pelgrimages naar bijvoorbeeld de tempel Pashupatinath, aan de heilige rivier de Bagmati in Nepal, of naar Varanasi (Benares) aan de Ganges in India spelen een belangrijke rol. De hindoe geeft er de voorkeur aan na zijn dood aan de oevers van zo’n heilige rivier te worden gecremeerd. Vele hindoes geloven namelijk dat zij moksha direct kunnen bereiken, wanneer hun as in een heilige rivier wordt uitgestrooid. De kastenindeling is globaal als volgt: de hoogste kaste is de brahmana, de kaste van priesters en godsdienstleraren. De tweede kaste is de chetri (in India kshatriya geheten), de kaste der krijgslieden en aristocraten. De derde kaste is de thakur (in India: vaisya), de kaste der handelaren, kooplieden en grondbezitters. De leden van deze drie kasten behoren tot de tweemaal-geborenen. Zij hebben hun tweede geboorte al beleefd, waardoor ze het recht hebben de veda te bestuderen. De vierde kaste is de soedra, de kaste van dienaren en landbouwers, maar degenen die tot deze kaste behoren kunnen sterk van elkaar verschillende beroepen hebben. Zij hebben met elkaar gemeen dat zij als taak hebben de tweemaal-geborenen te dienen. De vijfde groep bestaat uit de pancama’s, de kastelozen. Zij worden paria’s of onaanraakbaren genoemd, hebben een als oneervol geldend beroep en behoren vaak tot de allerarmsten. Vooral in India worden deze mensen nog vaak verdrukt en uitgebuit en hebben ze een troosteloos bestaan. Ook in Nepal vormen zij de armste groep in de samenleving. Bijna 4 miljoen Nepalezen (Tharu, Damai, Sarki, Kami en Chamar) behoren tot de kastelozen. Zij zijn arm en hebben geen toegang tot de macht. Sommigen van hen, met name in de Terai en in delen van het centrale heuvelland, worden als slaaf misbruikt. Het voedsel dat zij produceren is vaak moeilijk verhandelbaar, omdat de hogere kasten dit voedsel niet willen gebruiken. Uit bovenstaande hoofdindeling is in de loop der eeuwen een ingewikkeld systeem ontstaan van meer dan 3000 kasten en onderkasten. Tot welke kaste men behoort wordt erfelijk bepaald. Bij de geboorte komt men automatisch in dezelfde kaste terecht als die waartoe de ouders behoren. Ook bij het huwelijk speelt de kastenindeling een dominerende rol. Mensen die met elkaar willen trouwen moeten tot dezelfde kaste behoren. De ouders regelen overigens het gehele huwelijk; zij bepalen wie de aanstaande man of vrouw wordt. Een man mag de voor hem uitgezochte vrouw in uitzonderingssituaties nog wel eens weigeren, een vrouw heeft daarentegen geen inspraak en is gedwongen de voor haar uitgezochte man te accepteren. Sinds 1963 is het kastensysteem officieel bij de wet verboden, maar het speelt desondanks nog een heel belangrijke rol in het dage-lijkse leven.

10 prachtige bestemmingen in Nepal