Maak het u gerieflijk in een bamboestoel en zie het leven aan u voorbijtrekken in een van Chengdu’s talloze theehuizen. Doe u te goed aan de beroemde pikante Sichuan-keuken, en vergeet niet de panda’s te bezoeken.

Een reusachtig beeld van Voorzitter Mao markeert het centrum van Chengdu. Te midden van flitsende reclames houdt de voorzitter vanaf zijn sokkel toezicht op de activiteit in de hoofdstad van de provincie Sichuan. Deze provincie is gezegend met vruchtbaar land, en haar bijnaam, “China’s graanschuur”, is toepasselijk. Ze is ook divers, want er wonen hier meer dan 40 etnische minderheden.

Chengdu is meer dan 2500 jaar oud; hier werd tijdens de Song-dynastie voor het eerst papiergeld gebruikt. Maar ondanks haar ouderdom en ontspannen sfeer, ontwikkelt de stad zich in snel tempo tot een belangrijk handelscentrum in West-China. In de moderniseringsdrift zijn veel van Chengdu’s traditionele wijken afgebroken, maar er zijn nog genoeg traditionele gedeelten en historische bezienswaardigheden over om bezoekers tevreden te stellen.

De beste manier om Chengdu goed op u te laten inwerken is om een plekje in de schaduw te vinden bij een theehuis en u te ontspannen. Theehuizen en de lokale keuken wedijveren om de eerste plaats als hét kenmerk van Chengdu. Er zijn weinig plaatsen in China waar nog traditionele theehuizen te vinden zijn – dit is de plaats om achterover te leunen, een potje thee te bestellen en je problemen te vergeten. Overal wordt mahjong (májiàng), een domino-achtig spel, gespeeld. Het geklikklak van de mahjongstenen die door elkaar worden gehusseld vult de lucht, samen met het gefluit van zangvogels die door oude mannen in bamboekooitjes worden meegedragen. In sommige theehuizen kunt u zelfs bij een live voorstelling van acrobaten van Sichuan-opera van uw thee genieten terwijl u een hoofdmassage krijgt of terwijl uw oren met lange metalen pinnen worden schoongemaakt. In de buurt even ten noorden van de Jin-rivier, die van west naar oost door de stad stroomt, is een uitstekend theehuis in het People’s Park (Volkspark; rénmín gongyuán), dat heel toepasselijk People’s Teahouse (Volkstheehuis; rénmín cháguan) wordt genoemd.

Naast theehuizen telt Chengdu nog tal van andere attracties. Een van de aangenaamste ervaringen is een rondwandeling, of nog beter, een fietstochtje door de stad, en een bezoek aan de oude woonwijken en de voedselmarkten. Chengdu is op de fiets goed te doen, en de meeste hotels zullen u er een verhuren voor ¥ 10-20 per dag. De meeste straten hebben aparte fietspaden, wat fietsen tot een heel wat veiliger onderneming maakt dan in veel andere Chinese steden. Voor reizigers die al in veel andere steden in China zijn geweest, is de overvloed aan groen een aangename verrassing. Een goede buurt om te verkennen is het stadsdeel ten zuiden van Renmin Dong Lu en ten oosten van Renmin Nan Lu. Als u daar bent, neem dan een kijkje op de Qingshiqiao-markt (qînshíqiáo shìchang), de levendigste markt in Chengdu.

Wat u niet mag missen als u naar Chengdu komt, is een bezoek aan de panda’s (dà xióngmïo). De provincie Sichuan is de bakermat van deze vermaarde dieren. Er zijn naar schatting nog maar 500 à 1000 panda’s over die in het wild leven, en de meeste daarvan leven in Noordwest-Sichuan. Het Wolong-natuurreservaat (wòlóng zìrán baohùqù) ligt 3 uur rijden van Chengdu. Dit 20.000 ha grote reservaat werd in 1974 gesticht om de panda’s te beschermen, maar herbergt ook duizenden planten-soorten en 230 verschillende vogelsoorten. Ook al is de schoonheid van het gebied reden genoeg voor een bezoek, een garantie dat u het geluk zult hebben hier een panda tegen te komen is er niet. Maar zo’n 10 km ten noorden van het stadscentrum ligt de Giant Panda Breeding Research Base (dà xióngmïo fánzhí yánjiù zhongxîn), waar u gegarandeerd een panda te zien krijgt. Er zijn hier ongeveer een dozijn panda’s, en de beste tijd om hier te komen is ‘s ochtends tussen 8:00 en 10:00 uur, als de panda’s gevoederd worden en op hun levendigst zijn. Er is een museum met displays die alles uitleggen wat er over panda’s te weten valt.

Er zijn enkele interessante tempels in de stad, en als u tijd hebt om er een te bezoeken zou dat het -Wenshu--klooster (wénshù yuàn) moeten zijn. In het Wenhua-park (wénhuà gongyuán) ligt de kleinere Qingyang-tempel (qîngyáng gong), die een bezoek waard is omdat het de oudste taoïstische tempel in de stad is. De tempel omvat ook een achtkantige pagode die zonder spijkers in elkaar is gezet. De drukke markt om deze tempel heen is een belangrijk recreatiegebied voor de plaatselijke bevolking – zo nu en dan lijkt het alsof de hele stad daar aan het shoppen is. Even ten oosten van de tempel is de Qingtai Da Jie, waar de oude architectuur van Chengdu is nagebouwd. Dicht bij de Qingyang-tempel is de Plaggenhut van Du Fu (dùfu caotáng), waar een van China’s meest gevierde Tang-dichters woonde, die tijdens zijn verblijf in deze eenvoudige hut meer dan 200 gedichten schreef.

Voor wie ‘s avonds wat lokaal vertier zoekt, is de 200 jaar oude Sichuan-opera een onderhoudende keuze. De oorverdovende Sichuan-opera is beslist iets wat je moet leren waarderen; ze is te zien in het Jinjiang-theater (jinjiïng jùyùan) of de Shufeng Yayun. De inhoud van de shows varieert, maar de belangrijkste elementen zijn gezang met veel hoge noten, acrobatiek, slapstick en, uniek voor de Sichuan-opera, “veranderende gezichten”, waarbij de artiest heel vlug kleurige maskers verwisselt. De hele sfeer, van de show met thee en hapjes tot aan het enthousiasme van het publiek en de uitvoerenden, maakt het tot een gedenkwaardige belevenis.

Voor geschiedenisliefhebbers die wat meer tijd hebben zal een bezoek aan Sanxingdui (sïnxîngduî), de plaats van de oude Shu-hoofdstad de moeite waard zijn. Sanxingdui, dat meer dan 4000 jaar geleden midden in het dal van de Yangtze in Sichuan werd gesticht, omvat de grootste nog bestaande ruïnes van het Koninkrijk Shu (221-263). Sinds de ontdekking van de ruïnes zijn meer dan 10.000 relieken, waaronder bronzen, gouden, jaden en marmeren voorwerpen, aardewerk, benen werktuigen en ivoren objecten opgegraven. Het museum van de vindplaats is in de stad Guanghan, ca. 40 km van Chengdu. Dankzij zijn omvang en het aantal artefacten dat hier gevonden is geldt Sanxingdui als de belangrijkste archeologische vindplaats van Sichuan.

Het Wenshu-klooster

Zonder twijfel de mooiste en best bewaarde tempel in Chengdu is het zeer actieve Wenshu-klooster. Gelovigen steken kaarsen en wierook aan, die de tempel voortdurend in een dikke geparfumeerde rook hullen. De jeugd houdt wierookstokjes in de ene hand en hun mobiel in de andere, terwijl oudere bezoekers offergeld verbranden in de hoop dat het overleden voorouders zal bereiken, en ijzeren beeldjes van dieren aanraken, want dat brengt misschien geluk. Tijdens vakanties banen gelovigen zich een weg door hordes mensen om hun wierook te branden. Er wordt zoveel verbrand dat de monniken vaak brandslangen uitrollen om de vlammen te doven.

Het klooster, dat ten noorden van het centrale plein aan Renmin Zhong Lu ligt, werd al tijdens de Tang-dynastie gesticht, maar de gebouwen die hier vandaag de dag staan dateren van 1691. Het is de hoofdtempel voor de Chan- (Zen-) boeddhistische sekte in de provincie. De grootste bezienswaardigheden van de tempel zijn de Witte Jaden Boeddha (báiyù fó) en de Pagode van Duizend Boeddha’s (qiïnfó ta). Naast mooie reliëfs omvat het tempelterrein ook vredige groene stukken, en veel plaatselijke bewoners doen hier een dutje onder een boom of doen hun dagelijkse oefeningen in de schaduw van een boom. U kunt hier ouderen bomen zien omarmen of ze er met hun rug tegenaan zien schuren om de bloedsomloop te stimuleren.

Op het terrein staat een theehuis dat waarschijnlijk het beste in de stad is, en ook een van de grootste. In de buurt van het theehuis zijn ook vegetarische restaurants die hoofdzakelijk gespecialiseerd zijn in tofugerechten.

In Guan County, ca. 60 km van Chengdu, ligt Qingcheng Shan (qîngchéng shïn), een berg die op een dagexcursie kan worden bezocht. Tijdens de Han-dynastie werd deze berg een centrum van het taoïsme toen een taoïstische meester zich hier vestigde. De Shangqing-hal (shàngqîng gong) staat op een hoogte van 1600 m boven de zeespiegel en is de hoogste tempel op de berg. Halverwege de berg bevindt zich de Tianshi-grot (tiïnshî dòng), waar de oude meester zijn voordrachten placht te houden en die nu onderdak biedt aan de Taoist Association. Van de meeste gebouwen gaat de geschiedenis terug tot de Han-dynastie of eerder, maar in hun huidige staat dateren ze hoofdzakelijk van de Qing of later. Conform het taoïstische geloof gaan veel van de gebouwen in hun natuurlijke omgeving op zonder de schoonheid van de natuur te verstoren.

Aan de rand van Guan County ligt Dujiangyan (dùjiïngyàn), een van China’s vroegste irrigatie-systemen. Dit systeem, waaraan meer dan 2200 jaar geleden begonnen werd door Li Bing en zijn zoon, bevloeit het gebied rondom de Minjiang-rivier en is voortdurend uitgebreid. Het is nog altijd in gebruik, zij het met moderne installaties in plaats van de originele stenen en bamboe.

De beste plaats om het systeem te zien is bij de Fulong-tempel, die in 168 na Chr., tijdens de Han-dynastie, ter ere van Li Bing en zijn zoon werd gebouwd. De Guanlan-brug is het hoogste punt van het tempelcomplex en kijkt over de rivier uit. In de gebouwen bevinden zich voorwerpen die met Li Bing in verband staan, en in de hoofdhal staat een 3 m hoog standbeeld van Li Bing van maar liefst 4,5 ton zwaar dat in de rivierbedding is teruggevonden.

Emei Shan

Emei Shan (éméi shïn), de hoogste van China’s vier heilige boeddhistische bergen, verheft zich ca. 170 km van Chengdu 3100 m boven de zeespiegel. Boeddhisten geloven dat de berg de woonplaats is van Samantabhadra – beschermheer van de Lotus-soetra en Bodhisattva van Universele Deugd.

De route naar de top gaat door een welig en afwisselend landschap met betoverende rotsformaties, watervallen en smalle kloven. Op uw tocht naar boven zult u talloze tempels en paviljoens tegenkomen. Duizenden pelgrims beklimmen de berg – velen van hen zijn ouderen met een stok en met hun zakken vol wierook en offergeld om te verbranden.

Verreweg het mooiste pad naar de top is de zuidelijke route, die ook de langste is. Maar u zult beloond worden met schitterende landschappen en langs apenkolonies komen. Een waarschuwing: blijf uit de buurt van de apen, ze zijn agressief en zullen niet aarzelen uit uw tas te stelen als u die in hun bijzijn opendoet. Maar als u nederig doet en ze uw lege handen laat zien, zijn ze ook slim genoeg om naar rijkere prooi op zoek te gaan. Een stevige wandelstok om u mee te verdedigen kan ook nuttig zijn.

Op 550 m hoogte ligt de Baoguo-tempel (bàoguó sì) met een 25 ton zware bronzen klok uit 1564. Het Qingyin-paviljoen (qîngyîn gé) biedt mooie uitzichten op de berg. De Wannian-tempel (wànnián sì), gebouwd tijdens de Jin-dynastie, herbergt een 7 m hoog, 62 ton zwaar bronzen beeld van Samantabhadra, gezeten op een witte olifant met zes slagtanden. Tussen Hongchunping (hóngchùnpíng), op 1120 m hoogte, en de Xianfeng-tempel (xiïnfêng sì) komt u langs de 99 Bochten en voelen uw spieren de duizenden treden – maar de prachtige uitzichten hier zullen zelfs de afgematte wandelaars nieuwe kracht ge-ven. Bij de Leidongping-tempel (léidòngpíng sì) is een kabelbaan die naar de top van de berg gaat. Als u hier te voet verder gaat, kost het u nog 2 uur. Als het weer meewerkt, hebt u een goddelijk uitzicht vanaf de 3077 m hoge Gouden Piek (jîn ding). Dit is de plaats om u te ontspannen, te mediteren en van de zonsondergang te genieten. De zonsopkomst is ook een van China’s legendarische ervaringen, maar als u die wilt meemaken zult u ‘s nachts de berg op moeten om bij zonsopkomst bij de top te zijn. Op de Gouden Piek staat de Gouden Piek-tempel (jînding huázàng sì), een zeer drukbezocht bedevaartsoord – een drukte die zich misschien niet goed verdraagt met een bespiegelende stemming. Het hoogste punt van Emei Shan is de Piek van Tienduizend Boeddha’s (wànfóding) op 3100 m hoogte; een monorail kan u van de Gouden Piek daarheen brengen.

Le Shan

Le Shan (lè shïn) ligt ca. 30 km ten oosten van Emei Shan. De relaxte sfeer is precies het juiste recept voor pijnlijke spieren na een stevige klimpartij. De reuzenattractie van de stad is ‘s werelds grootste Boeddhabeeld. Het is 71 m hoog en u zult u nog oneindig klein voelen vergeleken bij alleen al een van de teennagels van de boeddha. Het beeld is uit de rotsen gehouwen bij de samenvloeiing van de rivieren Dadu, Minjiang en Qingyi. Volgens een legende brachten de snelle stromingen als gevolg van deze samenloop ontelbare schepen tot zinken, zodat de opvarenden verdronken. In 713 na Chr. begon de monnik Haitong aan het uithouwen van de boeddha in de hoop dat verdere rampen hierdoor konden worden voorkomen. 90 jaar later was het beeld voltooid en kon het water tot rust worden gebracht met het puin dat uit de rotsen was gehouwen.

De schaal van het Boeddhabeeld is verbazingwekkend: zijn hoofd is 15 m hoog, de neus is 6 m lang en de wijsvingers 8 m. Het beste gezicht op de boeddha krijgt u vanaf een boot op de rivier of vanaf de heuvels aan weerszijden van het hoofd. De toegangsprijs tot de boeddha bedraagt ¥ 40 en de openingstijden zijn van 8:00 tot 18:00 uur.

Het Dongfang Fodu-museum (dong-fïng fódù) bezit kopieën van enkele van China’s beroemdste boeddhistische bezienswaardigheden in het groot – sommige zijn zelfs groter dan het origineel. Hier bevindt zich ‘s werelds grootste liggende boeddha met een lengte van 173 m. Er is ook een afdeling buitenlandse Boeddhabeelden uit onder meer Japan, Nepal en India.

Het Mahao-Grotgravenmuseum (máhào yánmù) biedt een glimp van het leven tijdens de Han-dynastie. Deze grotgraven werden meer dan 2000 jaar geleden hoog in de rots uitgehouwen en zijn waardevol vanwege het inzicht dat ze bieden in de maat-schappij, architectuur, religie en politiek tijdens de Han. De graven werden als typische woningen uit de Han-tijd ingericht om door de geesten van de overledenen in het hiernamaals te worden gebruikt, en er is dan ook een schat aan relieken bewaard gebleven.