Vanuit het dichtbij gelegen dorp Marna, vroeger deel uitmakend van Čazma, verspreidde de Grieks-orthodoxe kerk zich over het land en nog steeds vergadert het episcopaat van deze kerk er regelmatig. De kerk en het klooster, opgedragen aan de aartsengel Michael (Sv. Mihovil), aan de rivier Glogovica vormen daarvoor het decor.

Čazma werd voor het eerst genoemd in 1102 onder de naam Začazan. Reeds in de 13e eeuw werd het de belangrijkste zetelplaats van de aartsbisschop van Zagreb.

In 1242 werd de plaats verwoest door de Tataren. Al snel was de stad herbouwd en werd het de zetel van de vertegenwoordiger van de Hongaarse koning Bela IV, diens broer Herceg Kolloman. Van hieruit regeerde hij over Kroatië tot aan zijn dood.

In de 14e eeuw werd de eerste basisschool van het land in Čazma gesticht. Onder het Turkse bewind in de 16e eeuw was Čazma een belangrijk administratief bolwerk.

Er zijn diverse industrieën gevestigd. De bekendste is wel het grote transportbedrijf Čazmatrans. In de bodem bevinden zich belangrijke olievoorraden. De viskwekerijen zijn de productiefste in Kroatië. 

Čazma wordt omgeven door dichte bossen in een glooiend landschap. Vanuit vele bronnen borrelt water naar de oppervlakte.