Fez en het Midden-Atlas-gebied

Swipe

Fez

Deze oudste koningsstad van Marokko, die 1200 jaar bestaat, wordt ook wel het spirituele centrum van het land genoemd. Vele koningshuizen hebben in het verleden Fez als hoofdstad gehad en het heeft de oudste universiteit van het land. Zo werd het eveneens de religieuze en culturele hoofdstad. Het is ook de oudste middeleeuwse Arabische stad van het Midden-Oosten. En om de duizenden monumenten te renoveren en te behouden heeft UNESCO het in 1981 op de Werelderfgoedlijst geplaatst.

De stad bestaat uit drie delen. Fez el Bali (het oude Fez) is het oudste gedeelte met de bazars en de souks in een doolhof van straatjes en steegjes, waar je gemakkelijk je oriëntatie kwijtraakt. Je ruikt er de leer-looierijen en je ziet de vele ambachten in piepkleine hokjes, waar helaas ook vele kinderen werkzaam zijn. Dit is het oude Marokko waar toeristen dol op zijn. Fez el Jedid (het nieuwe Fez) is in de 13e eeuw ontstaan en bevat koninklijke paleizen en tuinen. De Fransen bouwden de ville nouvelle in het begin van de 20e eeuw. Zonder Fez gezien te hebben, heb je Marokko niet gezien. Je hebt zeker een paar dagen nodig om de stad en de omgeving te bekijken.

Geschiedenis en ontwikkeling

In 789 stichtte Idriss I op de rechteroever van de Fez-rivier de stad Fez, omdat zijn hoofdstad Oualili (Volubilis) te klein was. Zijn zoon Idriss II maakte het werk af door twintig jaar later een tweede stad op de andere oever te bouwen. Vluchtelingen uit Cordoba werden vanaf 818 in beide steden opgevangen. Tunesische vluchtelingen uit Kairouan vestigden zich later vooral op de westelijke oever. Het hoge niveau van de ambachten en de handelsmentaliteit zijn afkomstig van deze bevolkingsgroepen. Maar ook het intellectuele niveau groeide, zodat Fez het centrum van arabisering en islamisering werd.

De Berberse dynastieën van de Almoraviden (1068-1145) en die van de Almohaden (1145-1250) verenigden de beide steden en versterkten de stad met een muur.

In de tijd van de Meriniden (1250-1666) werd Fez de koninklijke hoofdstad en beleefde ze haar gouden tijd, waarin vele prachtige gebouwen waaronder madrasas (koranscholen) werden neergezet. Ook bouwden ze het nieuwe Fez: Fez el Jedid. Deze dynastie heeft in het huidige Fez de meeste sporen nagelaten.

De Alawieten namen in 1666 de macht over en verkozen Meknès als hoofdstad, waardoor Fez in verval raakte.

In de 19e eeuw nam de Europese invloed toe en in 1912 werd hier het verdrag betreffende de Franse en Spaanse protectoraten getekend. De Franse generaal Lyautey verklaarde Fez tot monument en redde Fez el Bali van de ondergang. Tegelijkertijd verplaatste hij de economische en politieke activiteiten naar Rabat, zodat Fez toch in een isolement kwam. Van oudsher zijn de Fassis, de inwoners van Fez, opstandig van aard. Hier ontstond in 1943 de onafhankelijkheidspartij, de Istiqlal. In Marokko hebben de Fassis ook een reputatie van eruditie en succes. De vrouw van koning Mohammed VI is afkomstig uit Fez.

Na 1956 trokken de welvarende burgers uit de medina naar de ville nouvelle en bevolkten steeds meer arme boeren de oude stad. In dat jaar vertrokken ook de meeste Joden naar Frankrijk en Israël. In 1990 resulteerden de sociale problemen in rellen. De laatste trend is dat vele Europeanen oude huizen opkopen en ze transformeren in prachtige riad-hotels. Inmiddels telt Fez een miljoen inwoners van wie ongeveer een kwart in Fez el Bali, de grootste autoloze stad ter wereld, woont.

Stadswandeling en oriëntatie: Fez el Bali

De organisatie van de ‘Renovatie van de Medina Projecten’ die gefinancierd wordt door de Marokkaanse overheid en de lokale overheid van Fez heeft een zestal thematische wandelingen uitgezet die met duidelijke iconen in de medina aangegeven zijn. Ze zijn verzameld in het boek ‘Fes Guide, The Thematic Tourist Circuits’.

De onderstaande wandeling is ongeveer drie kilometer en duurt zo’n vier uur afhankelijk van de tijd die je besteedt tijdens het bezoeken van de bezienswaardigheden. Deze klassieke wandeling langs de belangrijkste monumenten in de medina begint bij de Bab Bou Jeloud. Het is een niet zo oude poort uit 1913, die ’s?nachts kitscherig verlicht is als een kerstboom met blauwe en witte lampjes.

Bij de kruising volg je de linkerstraat, de Talaa Kebira (Grote Klim) die samen met de parallelstraat de Talaa Seghira (Korte klim) de hoofdstraten van Fez el Bali vormen. In het eerste deel van de Talaa Kebira zijn de kamelenslagers actief. Aan je rechterhand staat de Medersa Bou Inania, een van de mooiste voorbeelden van Merinidische bouwkunst. Sultan Bou Inan bouwde hem tussen 1350 en 1357 en hij is onlangs schitterend gerestaureerd. Zware bronzen en prachtig gedecoreerde houten deuren, bijzonder tegelwerk en pleisterwerk zijn oogstrelend. Behalve een koranschool en internaat is het ook een moskee met een elegante, met groen tegelwerk versierde minaret. De openingstijden zijn: dagelijks van 9.00 tot 18.00 uur. De toegang bedraagt 10 dh. Hier tegenover staat het gebouw van de Magana, een 14e-eeuwse waterklok, waarvan nog steeds niemand weet hoe die werkte.

Volg nu de gedeeltelijk met rietwerk overdekte Talaa Kebira een flink eind. Je paseert aan je rechterhand de Chrabliyine (slippermakers) moskee. Verderop rechts is het Nejjarine Hout Museum dat eigenlijk een fondouk (karavanserai) is waar in de 18e eeuw handelaars, hun dieren en hun waar in ondergebracht werden. Het nogal gelikt gerestaureerde museum, dat drie verdiepingen telt, bevat diverse soorten gereedschap, muziekinstrumenten en andere voorbeelden van houtsnijwerk. Vanaf het dakterras heb je een mooi uitzicht op de medina. De bijbehorende fontein met mooi mozaïek en stucwerk dateert uit het midden van de 19e eeuw. De fondouk, de fontein en de aangrenzende souk, die gewijd is aan het traditionele timmermansambacht, zijn rond een saha (plein) gebouwd.

Hier in de buurt zijn ook de leerlooierijen van Sidi Moussa die wat kleiner zijn dan de beroemde bij de Place as-Seffarine. Vaak ruik je de nabijheid al door de penetrante lucht van verf en urine. Dit ambacht dat in de 16e eeuw ontstond, wordt nog steeds op dezelfde manier uitgevoerd en dat is intrigerend en shockerend tegelijkertijd.

Ten zuiden van de Place an-Nejjarine vind je via een doolhof van steegjes (volg de bordjes) het Belghazi Museum, 19 Derb Ghorba, dat gevestigd is in een mooie 17e-eeuwse riad. De familie Belghazi heeft decennialang Marokkaanse kunstvoorwerpen verzameld en je ziet hier dan ook wapens, sieraden, instrumenten, manuscripten, meetinstrumenten en gebruiksvoorwerpen. Vanaf het dakterras heb je een mooi uitzicht op de medina. Het is dagelijks geopend van 9.00-18.00 uur. De entree is 40 dh.

Loop terug naar de Place an-Nejjarine en vervolg je weg richting de Medersa el Attarine. Als je rechtsaf slaat kom je op een leuk pleintje van de Henna Souk, waar naast hennaproducten en andere schoonheidsmiddelen vooral aardewerk te zien is. Loop verder naar de Medersa el Attarine, waar je helaas als niet-moslim niet inkomt. Vervolgens loop je tegen de beroemde Karaouine Moskee en Universiteit aan, die de oudste in de wereld beweert te zijn en waar de befaamde geleerde Ibn Khaldoen gestudeerd zou hebben.

Als je links om de universiteit loopt, beland je op de Place as-Seffarine waar de koperslagers actief zijn. Hier vlakbij is de Medersa as-Seffarine die uit 1280 stamt en de oudste van Fez is. Ten noordoosten van de Place as-Seffarine zijn de beroemde leerlooierijen van Chouwara, die je het beste ’s?morgens kunt bezoeken omdat dan de meeste kleurbaden te zien zijn. De kleuren hebben een vaste volgorde, maar de plantaardige kleurstoffen zijn vervangen door chemische waardoor het werk voor de arbeiders nog ongezonder is geworden. Zij staan zonder bescherming van handen en voeten middenin de baden en er zijn ook vaak kinderen aan het werk. Eigenlijk is het afschuwelijk om te zien hoe hier gewerkt wordt. De mensen van het platteland die hier werk krijgen, overnachten hier vaak ook. Op een afstand zijn de verschillende kleurbaden mooi om te zien.

Je kunt nu weer teruglopen naar de Medersa el Attarine en via de andere hoofdstraat, de Talaa Seghira teruglopen naar de Bab Bou Jeloud.

Een andere mogelijkheid is doorlopen in noordelijke richting naar de Bab Guissa, een 13e-eeuwse poort gebouwd door de Almohaden. Je komt in een wat rustiger woonwijk, waar vele huizen in smalle straatjes gestut worden om de muren overeind te houden. Nog meer naar het noordoosten bij de Bab Jamaï vind je het luxehotel Sofitel Palais Jamaï, dat in een 19e-eeuws paleis van een grootvizier gevestigd is. Vanaf hier kun je met een petit taxi naar het centrum.

Andere wandelingen door Fez kun je vinden in het boek ‘Fez from Bab to Bab, walks in the medina’ van Hammad Barrada.

Andere bezienswaardigheid in en buiten de medina

Museum Dar Batha, Rue de la Musee, Batha, is vooral een etnografisch museum dat gevestigd is in een 19e-eeuwse riad. Dit traditionele Moorse huis werd gebouwd door sultan Moulay el-Hassan, die er vooral hoogwaardigheidsbekleders ontving. Het heeft een mooie betegelde hof en een Andalusische tuin met granaatappelbomen. De collectie bevat fraaie kleden uit het Midden-Atlasgebied, muziekinstrumenten, sieraden, een grote collectie antiek en hedendaags aardewerk, klederdrachten, een bijzondere beschilderde minbar (preekstoel) uit de Medersa Bou Inania en vele andere objecten. De openingstijden zijn: van wo. t/m ma. van 8.30-12.00/14.30-18.00 uur. De entree is 10 dh.

De Merinidische graven vind je ten noordwesten van Bab Guissa. Hier is een grote begraafplaats en de vervallen ruïnes van een 16e-eeuws Merinidisch paleis. Het uitzicht op Fez is vooral aan het eind van de middag de moeite waard. Ga hier niet alleen naartoe.

Een ander uitzichtspunt is Borj Nord, een 16e-eeuwse door de Saadiërs gebouwde kasba. Hierin is het Musée des Armes (Wapenmuseum) gevestigd dat gerenoveerd wordt.

Fez el Jedid

Dit ‘Nieuwe Fez’ werd in 1276 gebouwd door de Merinidische sultan Abou Youssef Yacoub. Hij bouwde de kasba vooral vanuit politiek en militair oogpunt. Zo konden de Fassi’s in Fez el Bali in de gaten gehouden worden. Tot 1912 werd Marokko van hieruit bestuurd.

Fez el Jedid bestaat uit verschillende delen. Het belangrijkste gebouw in het centrum is het paleiscomplex Dar el-Makhzen. Hier resideerde de sultan en later was het de zetel van de makhzen (centrale regering). Momenteel is het een van de paleizen van koning Mohammed VI. Het is gesloten voor het publiek. De neo-moorse poort van de centrale hoofdingang aan de Place des Alouites is fraai gedecoreerd. Het paleis werd vele malen herbouwd. Het terrein is 80 ha groot en herbergt verschillende gebouwen waaronder het Dar el-Bahia, waar Arabische topconferenties gehouden worden.

Ten oosten van het koninklijke paleis ligt de mellah, de voormalige Joodse wijk. Het woord ‘mellah’ is waarschijnlijk afkomstig van het Arabische woord voor ‘zout’. Dit woord werd hier voor het eerst gebruikt en later werden alle joodse wijken in Marokko zo genoemd. Aan het begin van de 13e eeuw werden de Joden, die in Fez el Bali woonden, naar deze wijk verplaatst door de sultan. In ruil voor belasting bood de sultan hun bescherming en die was dicht bij het paleis beter te realiseren. Ze hielden zich destijds vooral bezig met het ambacht van goud- en zilversmid. Ze waren meestal afkomstig uit Spanje of Portugal en na de reconquista naar Marokko gevlucht. Hoewel ze bescherming genoten, was hun leven aan veel regels gebonden.

Na de onafhankelijkheid vertrokken de meeste Joden naar Casablanca, Parijs of Israël en slechts een paar families (tweehonderd personen) bleven in Fez. Zij gingen in de ville nouvelle wonen en arme plattelanders namen hun plaats in. De architectuur van de huizen in de mellah is anders. Ze zijn hoger en smaller en hebben houten of gietijzeren balkons. Deze huizen staan in de Grande Rue des Mérinides. Ten zuiden hiervan staat in de Rue el-Feran de 17e-eeuwse Ibn Danan Synagoge, de oudste van de stad. Hij is in 1999 na restauratie heropend. Vanaf de azara (vrouwengalerij) kun je de hele synagoge zien. In de kelder is een mikva (ritueel bad). Vanaf het terras heb je een mooi uitzicht op Fez. Er zijn geen vaste openingstijden. Er wordt een donatie gevraagd.

In de zuidwestelijke hoek van de mellah is de Joodse begraafplaats met de Em Habanim Synagoge. De meeste graven zijn halfrond en wit, maar die van rabbi’s en bekende personen zijn meer versierd. Veel bezochte graven zijn die van 18e-eeuwse rabbi Yehuda ben Attar en die van de martelares Lalla Soulika Hatchouel. In 1834 weigerde dit veertienjarige meisje haar geloof op te geven om te trouwen met de gouverneur van Tanger.

In de Em Habanim Synagoge is een museum gevestigd met allerlei voorwerpen waaronder bruidskostuums en er is een zaal met oude foto’s en ansichtkaarten van Fez uit het begin van de 20e eeuw. Er zijn geen vaste openingstijden. Er wordt een donatie verwacht. Er waren destijds in Fez zo’n veertig synagogen die nu bijna allemaal andere bestemmingen hebben gekregen.

Aan het einde van de Grande Rue de Fes Djedid is de Petit Mechouar, een omsloten plein dat vroeger het centrum van deze wijk was. Hier traden verhalenvertellers en slangenbezweerders op. Een ‘mechouar’ is een ommuurde paradeplaats waar ceremonies en processies plaatsvonden. Een van de vijf uitgangen van de Petit Mechouar komt uit op de Avenue des Français. Halverwege deze straat is de ingang van de Jardins de Boujeloud ook wel Jnane Sbil genoemd. Dit park wordt geheel gerenoveerd. Je kunt uitrusten in het theehuis bij een oud waterrad.

Excursie vanuit Fez

Sefrou

Dit rustige plaatsje ligt 30 kilometer ten zuidoosten van Fez en heeft een mooie medina. Het op 880 meter gelegen Sefrou wordt ook wel de ‘Jardin du Maroc’ genoemd. Het ligt aan de rand van de Midden-Atlas en is zomers aanzienlijk koeler dan Fez. Het laatste weekend van juni is er het Fête des Cerises (Kersenfestival) waarbij ook een ‘Kersenkoningin’ gekozen wordt. In juni is er de moussem van Sidi Lahcen Lyoussi, een 17e-eeuwse uit het nabijgelegen Azzaba afkomstige heilige wiens zaouia in de medina te vinden is.

Deze eeuwenoude plaats werd door een Joodse Amazigh (Berber)stam, de Ahel Sefrou tweeduizend jaar geleden gesticht. In de 8e eeuw bekeerde Idriss I de stam tot het islamitische geloof. Door de drukke handel met de Sahara was Sefrou in de 12e eeuw een belangrijke handelsstad. Joodse vluchtelingen uit de Tafilalt en Tunesië kozen de stad een eeuw later als toevluchtsoord. De Joodse bevolking nam in de loop van de jaren toe en in 1950 was een derde van de bevolking Joods. In 1967 emigreerden de Joden naar Israël.

De grootste bezienswaardigheid van Sefrou is de medina, waar donderdags een grote souk (markt) gehouden wordt. De Place Moulay Hassan ligt aan de rand van de medina waarvan de Bab el- Maqam de belangrijkste ingang is. De okergele stadsmuren zijn meerder keren gerestaureerd. De medina wordt door de Oued Aggaï in twee delen verdeeld; door vier bruggen worden deze stads-delen met elkaar verbonden. Het noordelijk deel bevat de souks, de Adloun Moskee en de Grote Moskee; het zuidelijk deel bestaat uit de mellah met nauwe straatjes. In het zuiden van de mellah staat de Bab Merba en buiten de stadsmuur is een grote overdekte markt. Hier vlakbij staat een synagoge die momenteel gesloten is.

Er is een BMCE-bank met een geldautomaat aan de Boulevard Mohammed V. Vanaf de Place de la Résistance in Fez vertrekken regelmatig bussen (40 minuten, 8 dh) en grands taxi’s (30 minuten, 12 dh) naar Sefrou. Het dorpje Bhalil ligt 7 kilometer ten noorden van Sefrou en heeft aparte grotwoningen. Het is alleen met eigen vervoer te bereiken.

10 prachtige bestemmingen in Fez en Marokko