Noord- en Oost-Bohemen

Swipe

Jičín

De naam van het stadje is waarschijnlijk afgeleid van Jitka, de vrouw van Wenceslas II. Zij bezat de plaats aan het einde van de dertiende eeuw. In de zeventiende eeuw was de stad eigendom van de adellijke familie Smircky. Hun tragische lot is met de stad verbonden. Deze familie behoorde tot de rijkste adel in Bohemen. Zikmund, een telg uit dit geslacht had een dochter, Eliška, die verliefd was op een smid. Aangezien haar vader niet zo blij was met deze romance sloot hij haar op in de kerkers van de burcht Kumburk. Niet lang daarna stierf Zikmund. Twee van zijn zoons volgden hem enkele jaren later in de dood. Zijn tweede dochter, Markéta, nam daarop de touwtjes in handen omdat de derde zoon Jindrich nog niet oud genoeg was om te besturen. Zij zag geen reden Eliška uit haar onaangename verblijfplaats te bevrijden.

Rond 1620 veroverde Otto von Wartenberg de burcht Kumburk, bevrijdde Eliška en trouwde met haar. Tegelijkertijd nam hij de overige bezittingen van de?familie Smircky, waaronder Jicín in beslag. Markéta protesteerde daartegen bij de rechtbank en kreeg haar gelijk. Voordat Eliška het slot verlaten had ontplofte de kruitkamer, waarbij zij omkwam. De protestantse Markéta werd niet lang daarna gedwongen het land te verlaten. Albrecht von Waldstein nam het voogdijschap over Jindrich op zich. Na de onverwachte dood van de jongen (de doodsoorzaak is altijd onduidelijk gebleven) maakte Albrecht zich meester van al diens bezittingen. Hij riep Jicín uit tot hoofdstad van zijn hertogdom Frydlant.

In korte tijd gaf hij de stad een nieuw aanzien. Hij stichtte een nieuwe kerk, een jezuïetencollege, een gymnasium en een universiteit. Aan het door arcaden omringde marktplein (Valdšteinovo Námestí) liet hij tussen 1625 en 1633 een laatrenaissancistisch paleis neerzetten (het Valdštejn of Wallenstein paleis). In de conferentiezaal van dit paleis ondertekenden keizer Franz I van Oostenrijk, tsaar Alexander I van Rusland en koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen in 1813 de ‘Heilige Alliantie’ tegen Napoleon. U kunt de zaal waar deze historische gebeurtenis plaatsvond bezichtigen. In het gebouw bevindt zich nu een museum en een galerie. Iets ten oosten van het paleis staat de Sint-Jakobskerk (kostel sv. Jakuba Vétšího), een kerk zonder toren. Waldstein heeft de architect Pierroni in 1627 opdracht gegeven deze vroegbarokke kerk naar het voorbeeld van de kerk te Santiago de Compostela in Spanje te bouwen. De ruim 50 meter hoge Walditzer toren (Valdická Brána) dateert uit 1568 en is in de renaissancestijl uitgevoerd. Op het plein staat de koningsfontein. Deze fontein is ter ere van Ferdinand V, die Jicín in 1836 aandeed gebouwd en dient tegenwoordig als meteorologisch meetstation.

Vanuit het centrum voert een lindelaan van vier rijen dik in noordoostelijke richting naar het zo’n twee kilometer verderop gelegen lustslot Libosad en de Waldstein loggia. Niet ver daarvandaan, in Valdice bevindt zich het kartuizerklooster dat eveneens door Waldstein gesticht werd. Na zijn dood werd Waldstein hier begraven. Later werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar de Sint-Annakapel die in de kasteeltuin van het nabijgelegen Mnichovo Hradište staat. Het klooster werd door de communisten als gevangenis voor politieke gevangenen gebruikt.

Verkenning van het Boheems Paradijs vanuit Jicín

Vanuit het gehucht Prachov, zo’n 4 kilometer ten westen van Jicín (rode of gele merktekens) leiden vele routes door het gedeelte van het Boheems Paradijs dat Prachovské Skály heet. De loodrechte wanden in dit gebied zijn populair als oefenwand onder beoefenaars van de bergklimsport. Ook ten noordoosten van Jiwin bevindt zich een wandelgebied met zandsteenrotsformaties.

10 prachtige bestemmingen in Jičín en Tsjechië