Iets ten noorden van Trencín, op de linkeroever van de rivier staan de ruïnes van een benedictijnenklooster uit de 13e eeuw. Het is gebouwd op de plek waar de monnik Benedictus van Zobor leefde. Hij werd gedood door rovers. Die gooiden hem in de rivier. Volgens de legende werd zijn lichaam een jaar later volledig intact gevonden. Mensen uit de omgeving waren nieuwsgierig geworden omdat een adelaar steeds boven die plek rondcirkelde. Het lichaam werd overgebracht naar de kathedraal van Nitra. In 1083 werd Benedictus heilig verklaard. In de 16e eeuw werd het klooster ingenomen door de keizerlijke troepen. Zij versterkten het klooster en bouwden een wachttoren. Zo'n tweehonderd jaar later werd er een barokke kerk gebouwd, omdat het klooster steeds vaker door pelgrims bezocht werd. Ook nu nog is het een pelgrimsoord.