De stad dankt haar naam aan het zand dat een rijkdom aan goud bevatte: Písek betekent zand. De goudzoekers kwamen van heinde en ver om op zoek te gaan naar het felbegeerde edelmetaal. Dit goud was echter niet de aanleiding voor de Premyslid Ottokar II om de nederzetting tot koninklijke stad uit te roepen. Veel belangrijker voor hem was de strategische ligging van Písek aan de route die de zoutstad Prachatice met de Tsjechische hoofdstad Praag verbond.

Aan het marktplein in de stadskern herinneren gotische huizen met voorgevels in de renaissance-, barok- en empirestijl aan welvarende tijden. Het barokke raadhuis dateert uit 1766. Op de binnenplaats staat het enige overblijfsel van de eens zo indrukwekkende koningsburcht. In 1532 brandde dit gebouw grotendeels af. Slechts de gotische zaal, die nu het stedelijk museum herbergt, bleef overeind staan.

De ruim 70 meter hoge toren van de dertiende-eeuwse Mariakerk steekt overal boven uit. De kerk is in de gotische stijl opgetrokken door de bouwmeesters die ook verantwoordelijk waren voor de totstandkoming van de burcht Zvíkov. Let u vooral op de veertien-de-eeuwse schildering van de Madonna van Písek en op de tinnen doopvont uit 1587.

Vlak bij de Moldau (Vltava) ligt Albrechtice Nad Vltavou. In de Romaanse kerk van Sint-Petrus en Sint-Paulus is de belangrijkste groep Romaanse schilderingen buiten Praag te zien. Rondom de kerk ligt het kerkhof. Het geheel is volledig ommuurd. De muur bestaat uit arcades die voorzien zijn van muurschilderingen en van gedichten van een plaatselijke priester uit de 19e eeuw.