Bolivia kent 14.000 inheemse planten (algen, varens en mos niet inbegrepen), 356 diersoorten (zoogdieren), 1400 vogelsoorten, 203 amfibiesoorten, 266 reptielensoorten en 600 vissoorten.

Bolivia heeft 22 nationale parken en reservaten die door de wet beschermd worden. Deze gebieden zijn belangrijk voor onderzoek naar biologische diversiteit en het behoud van biologische bronnen. Helaas worden veel gebieden bedreigd door ontbossing, verbranding, illegale jacht, vervuiling door goudwinning en andere vormen van mijnbouw, aanleg van wegen en dammen en de vervanging van endemische plantensoorten door planten uit het buitenland.

Een dwarsdoorsnede van Bolivia geeft een goed idee van de verschillende ecosystemen in het land. In het westen van Bolivia, grenzend aan Peru en Chili bevindt zich tussen 3500 en 6500 m het Andesgebergte met drie, met sneeuw en ijs bedekte Cordillera’s (bergketens), de droge Altiplano (hoogvlakte), de puna (uitgestrekte graslanden op 3500-4200 m) en de bergwoestijnen van Zuidwest-Bolivia die liggen op hoogtes tussen de 4000 en 5000 m. Ten oosten hiervan liggen de nevelwouden van de Yungas (1500-3000 m) en de drogere, vruchtbare valleien van de departementen Chuquisaca, Cochabamba, Tarija en Santa Cruz. In het noorden en oosten van Bolivia, tussen de 100 en 1500 m bevinden zich de uitgestrekte laaglanden met het tropische regenwoud van het Amazonebekken, de savannes en moerasgebieden van Beni, de droge Chiquitaniabossen en de Pantanal seizoenmoerassen. In het zuidoosten van Bolivia, grenzend aan Argentinië en Paraguay liggen de uitgestrekte droge en dorre vlaktes van El Chaco.

Hieronder volgt een beschrijving van deze regio’s en de belangrijkste dier- en plantensoorten.