Tijdens de Honderdjarige Oorlog hielp de Schotse Jean Stuart de Darnley de Franse koning Karel VII in zijn strijd tegen de Engelsen. Als dank schonk Karel VII in 1423 het stadje Aubigny-sur-Nère en directe omgeving aan de Schotse familie Stuart. Tot op de dag van vandaag staat het stadje vol met herinneringen aan de Stuarts.

De stad

In 1512 werd het stadje getroffen door een verwoestende brand, met als gevolg dat men de stad opnieuw moest opbouwen. De vele huizen en gebouwen in de stijl van de renaissance herinneren aan deze periode. Het huidige 16de-eeuwse stadhuis, het Hôtel de Ville, was vroeger het woonkasteel van de familie Stuart (Château des Stuarts). Het 17de-eeuwse park Les Grands Jardins, gelegen in de omgeving van het stadhuis, werd aangelegd op voorspraak van de hertogin van Porstmouth.

Bekende huizen zijn het Maison Francois I, het Maison du Bailli, het Maison Saint-Jean en het Maison dite de Jeanne-d'Arc. Het Maison du Pont des Foulons is het enige dat de grote brand overleefde. Veel 16de-eeuwse vakwerkhuizen staan aan de Rue du Prieuré.

Ook de Église Saint-Martin overleefde de grote brand niet, toch stammen nog enkele Romaanse delen uit de 12de eeuw. Veel werd echter gerestaureerd met geld van Robert Stuart. Het resultaat is een gotische kerk met Romaanse elementen.