Departement Potosí (Uyuni)

Swipe

Jeeptocht vanaf Salar De Uyuni naar Laguna Verde

Ten zuidoosten van het zoutmeer ligt het dorpje Aguaquisa waar zich het Museo Arqueológico y Antropológico bevindt met antiek wapentuig en gereedschappen. In het dorp zijn enkele simpele alojamientos. 8 km buiten het dorp ligt Gruta de las Galaxias. Deze sprookjesachtige grot, die pas in 2003 ontdekt werd, lag voorheen onder water en werd vóór de ijstijd gevormd waar, door vulkanische uitbarstingen, lava in het voormalige Lago Minchin (nu de Salar) belandde. De lava stolde door aanraking met het water en er ontstond een vulkanisch gesteente met fantastische vormen. In de volgende duizenden jaren verdampte het water waardoor de grotten zichtbaar werden. De grot ziet er buitenaards uit; vanaf het plafond hangt krijtachtig gesteente in allerlei wonderbaarlijke vormen. Hier vlakbij bevindt zich de voormalige pre-Inca necropolis Cueva de Diablo, waar in een grot nog de overblijfselen van overledenen te zien zijn. Het nabijgelegen La Mirador biedt een mooi uitzicht over de Salar.

San Pedro de Quemez (3887 m), is een typisch Altiplanodorp dat voorheen een Incavesting was. Vlak bij het dorpje ligt de zeven hectare grote ruinas de Laqaya (Quechua voor ‘dorp in ruïnes’), die in de 13e eeuw bevolkt werd door de Lípez cultuur en in de 15e eeuw door de Inca’s. Het complex bestond uit twee gedeeltes; een fort op de top van de heuvel en een nederzetting met cirkelvormige huizen aan de voet van de heuvel. Over het hele gebied verspreid liggen chullpas (graftorens) en qollqas (opslagplaatsen) Het plaatsje beschikt over het luxere Hotel Tayka de Piedra, www.taykahoteles.com, dat in lokale bouwstijl is ontworpen en gebouwd is van materiaal uit de omgeving, zoals vulkanisch gesteente en paja brava, een stevige grassoort die gebruikt wordt voor de bouw van daken. Men heeft in de kamers de beschikking over permanente verwarming, die functioneert op zonne-energie.

San Juan del Rosario (3750 m) is een plaatsje met 1000 inwoners waar de mensen leven van het verbouwen van quinua. Vanaf 1200 na Chr. passeerden Aymaras uit Tiwanaku met grote karavanen van lama’s dit dorp, op weg naar Noord-Argentinië en Chili om ruilhandel te bedrijven. Later vestigde zich hier een inheems volk, Los Señores de los Lípez. In het lokale museum Kausay wasi (‘het huis van het leven’ in Quechua) is een tentoonstelling over lokaal gevonden archeologische stukken afkomstig uit het tijdperk tussen 800-1540 na Chr. waaronder weefsels en gereedschappen voor landbouw. Net buiten het plaatsje ligt een precolumbiaanse kerkhof met chullpas, precolumbiaanse graftombes, die gemaakt zijn van vulkanisch gesteente en de vorm hebben van een bijenkorf.

De tourgroepen uit Uyuni overnachten door zijn gunstige ligging vaak in dit dorpje met onder andere het goede hotel Magia de San Juan, dat tevens een gezellige pub heeft.

Chullpas, precolumbiaanse graftorens

De oude Aymaraculturen begroeven hun doden in chullpas, typische graftorens. De overledenen werden gebalsemd en in foetuspositie gezet samen met hun levensbenodigdheden zoals vaten, potten, coca, quinua en andere statussymbolen. Dit was omdat men geloofde in een nieuw leven na de dood. Soms hadden de mummies een tocado, een hoofddeksel gemaakt van menselijk haar, dat vastgebonden was aan het hoofd van de mummie met een wollen touw. Daarnaast hadden ze sandalen, vastgebonden aan hun voeten voor hun lange weg. De chullpas bevinden zich verspreid over de hele Altiplano tot in Peru toe. Afhankelijk van de streek en de sociale rang die de overledene had zijn de chullpas cirkelvormig of rechthoekig en zijn ze gebouwd van vulkanisch gesteente of van adobe. Bijna alle chullpas hebben een ingang aan de oostkant. Dit heeft te maken met de zonsopgang en symboliseert een nieuw leven.

De route vervolgt zijn weg door de Salar de Chiguana waar borax (gebruikt voor onder andere de productie van zeep, glas, pesticide en desinfecteermiddel) gedolven wordt. De route gaat verder richting de Chileense grens waar de actieve vulkaan Ollaguë (5865 m) domineert, soms met rookwolken rond de top. Vervolgens stijgt de weg tot boven de 4000 meter en gaat langs diverse zoutmeren, bevolkt door flamingo’s en omgeven door uitgedoofde vulkanen. Ten slotte komt men bij Desierto of Pampa de Siloli ook wel Valle de Dali (Spaanse schilder), zo genoemd vanwege zijn surrealistische landschappen. Verspreid over de woestijn liggen groepen van stenen en grillige rotsformaties van ignimbrite (versteende lava). De meest bekende steenformatie is El Arbol de Piedra (de stenen boom). Er bevinden zich in deze omgeving diverse oude rotsschilderingen van lama’s, condors en afbeeldingen van mensen, die gedurende duizenden jaren de zon, wind en sneeuw hebben doorstaan.

De wonderschone Laguna Colorada (4278 m) ligt op 582 km van Uyuni en heeft een oppervlakte van 60 km2 en een diepte van ongeveer 80 cm en bevat eilandjes van ijs en borax. De karakteristieke kleur van het meer is briljant rood, die afhankelijk van de wind en zonlicht verandert tijdens het verloop van de dag in een bruine kleur. Het meer dankt zijn kleuren aan plankton en pigmenten van algen en fijne roodkleurige sedimenten. In het meer leven duizenden flamingo’s, die zich voeden met plankton en algen, wat ze met hun hoekige snavel uit het water zeven en hun de roze kleur geven. In het midden van het meer bouwen de flamingo’s nesten van takken, planten en modder. Het resultaat is een heuveltje van 30-40 cm hoogte, in conische vorm met een brede basis. Rond het meer leven de drie flamingosoorten van Zuid-Amerika; de James-, Andino- en Chileno-flamingo. Daarnaast komen er nog 40 andere soorten watervogels voor. Aan de oever bevinden zich vele mineralen zoals natrium, gips en mangaan. Rond het meer is eenvoudige accommodatie te vinden.

Bij Laguna Colorada is de entreepost van het nationaal park Eduardo Avaroa, vernoemd naar kolonel Eduardo Abaroa (1838-1879), een oorlogsheld van de Salpeteroorlog (1879-1884). Hier moet entree betaald worden.

Flamingo’s van Laguna Colorada

Laguna Colorada wordt bevolkt door drie soorten flamingo’s. De flamenco Andino of parihuana (Phoenicopterus andinus, Andesflamingo) heeft roze veren maar op een derde van zijn lichaam bevinden zich zwarte pluimveren. Hij heeft een grotendeels zwarte snavel en zijn poten zijn geel. Zij kunnen grote afstanden overbruggen. De flamenco de James (Phoenicoparrus jamesi, James-flamingo) is de kleinste van de drie flamingo’s en heeft rode poten. Ten slotte leeft hier de flamenco Chileno (Phoenicopterus chilensis, Chileense flamingo) waarvan het mannetje meer dan een meter hoog kan worden. Zijn veren hebben een zalmkleur en enige roze pluimveren. De snavel is roze met een zwart uiteinde en de poten hebben een loodkleur. De lokale bevolking vormt een bedreiging voor de flamingo’s want zij eten het vlees van de flamingo in gedroogde vorm (charque de parihuana) en jagen op de kuikens vanwege de olie. Deze wordt gebruikt voor medicinale en traditionele doeleinden. Met de eierdoppen wordt zorgvuldig omgegaan en deze worden op afgelegen plekken neergelegd want, volgens lokaal geloof trekken zij bliksemstralen aan. Daarnaast worden de veren gebruikt voor kussens en slaapzakken. Maar het toerisme heeft ook een negatieve invloed op de flamingo’s, wier rust verstoord wordt door fotograferende toeristen. Een ander probleem veroorzaken de mijnen; zij onttrekken veel water uit de bodem en sommige experts geloven dat dit de oorzaak is dat de flamingo populatie dramatisch afneemt, voorheen waren er wel 150.000 flamingo’s en nu wordt het aantal op 50.000 geschat.

Sol de Mañana Geyser op 4850 m vormt het hoogste punt van de tour en is een geothermisch gebied met een doorsnede van een km. Door de intense vulkanische activiteit is er een hels lawaai en spelen zich diverse natuurfenomenen af. Zo zijn er stoom spugende fumaroles; spleten in de aarde waaruit vulkanische lava en diverse gassen spuiten, waaronder zwavelgas. Daarnaast zijn er geisers. Dit zijn ondergrondse waterbronnen die door een hoge temperatuur, die kan oplopen tot 90º C, als stoom uit de grond spuiten waarbij giftige zwaveldampen vrijkomen. Bovendien zijn er diverse kraters met lava en borrelende modder, met een constant kookpunt van 90º C. Het is hier belangrijk om de instructies van de gids te volgen want in het verleden zijn er ongelukken gebeurd waarbij toeristen zijn omgekomen.

Bij Laguna Salada is een heerlijk thermisch bad met temperaturen van 26 tot 30º C en met vele mineralen die een geneeskrachtige werking hebben. Hier wordt vaak in een simpel restaurant geluncht door de tourgroepen.

Laguna Verde (het groene meer) (4350 m) is een van de mooiste plekjes van Bolivia en volgens sommigen wel van de wereld. Het meer dankt zijn glanzend smaragdgroene kleur aan een hoog gehalte aan magnesium, arsenicum en lood en is op zijn mooist bij avondschemering. Dit zoute meer van 17 km2 ligt vlak bij de grens met Chili en is het zuidelijkste punt van Bolivia. Achter Laguna Verde bevindt zich de Volcán Licancabur (5868 m) wiens steile helling in 6 uur is te beklimmen. De top heeft een enorme krater, die een smaragdgroen meer bevat dat in de winter bevroren is. Hier bevindt zich een ceremoniële plaats die gebruikt werd door de Inca’s om offers te brengen aan Pachamama en zelfs vandaag de dag offeren mensen hier hun lama in de hoop op betere mijnopbrengsten of voorspoed. Vanaf Laguna Verde kan men door naar San Pedro de Atacama in Chili maar dit transport moet wel van tevoren in Uyuni geregeld worden met de touroperator.

De tours gaan vervolgens terug naar Uyuni via Quetena Chico (4150 m), een plaatsje van 720 Quechuasprekende mensen die onder andere leven van aangeslibd goud aan de oevers van de Río Quetena. Bovendien is hier Centro de interpretación Chaska, een informatiecentrum over de Reserva Nacional de Fauna Andina Eduardo Avaroa met uitleg over NASA-activiteiten op Volcán Licancabur (experimenten met het oog op een toekomstige marsmissie). Daarnaast is er informatie over flora, fauna, geologie en zout in het natuurpark. Valle de las Rocas, 21 km vanaf Villa Alota, is een ruige vallei met rozegekleurde, grillig gevormde rotsformaties als gevolg van erosie door de wind en zand.

Villa Mar (4050 m), voorheen Mallku (god) geheten, is een dorp waar veel groepen overnachten op de rondrit.

Er is in het dorp een nieuw interpretatiecentrum en een coöperatieve winkel waar lokaal geproduceerd textiel verkocht wordt. Aan de westkant van het dorp is een grote rotsformatie, die het dorp een natuurlijke bescherming geeft tegen de felle winden.

2 km ten oosten van het dorp bevindt zich het precolumbiaans fort Tomas Laka. Men ziet nog enige muren van het fort en er bevinden zich talrijke chullpas (graftorens). De ruïnes worden omgeven door grillige rotsformaties waarvan sommige rotstekeningen bevatten met poema-, slangen- en reuzenmierenmotieven.

Tomas Laka is bovendien de naam van een lange keten van spectaculaire uitgesleten rotsformaties van ignimbriet. Twintig minuten van Villa Mar is een klein wandelparcours langs de grillige formaties. Richting Uyuni ligt de spectaculaire kloof Canon Neuva Italia.

Het dorp heeft acht alojamientos waaronder het luxere Hotel Jardines de Mallku Cueva, [email protected], (US$40), met simpele kamers met eigen badkamer, restaurant en een sauna.

San Cristóbal is een mijnstadje dat onlangs totaal is afgebroken en 15 km verderop, op de huidige locatie, in een paar maanden opnieuw is gebouwd. Het plaatsje heeft een van de mooiste kerken van de Altiplano, door jezuïeten gebouwd in de 17e eeuw. Bovendien is er een markt waar je kleine inkopen kan doen.

La mina de San Cristóbal

Deze mijn, die door een Japans/ Canadese maatschappij geëxploiteerd wordt, belooft een van de grootste mijnprojecten van de komende jaren in Bolivia te worden. Er bevinden zich in de mijn enorme voorraden zilver, zink en lood; volgens sommige schattingen de grootste mineralenvoorraad in de wereld. Er worden moderne mijntechnieken toegepast in de openluchtmijn en de verwachting is in de toekomst dagelijks 100.000 ton mineralen te delven. Voorheen was San Cristóbal een zilvermijnplaatsje met een arme bevolking zonder water- en lichtvoorzieningen en het stadje bevond zich op de plek waar nu het moderne mijnwerkerskamp is geïnstalleerd. Na veel overleg met de bewoners werd het complete stadje afgebroken en 15 km verderop (de huidige locatie) opnieuw opgebouwd, inclusief de mooie maar ook belangrijke Iglesia San Cristóbal, die samen met het kerkhof steen voor steen werd verplaatst. De bevolking profiteert van het immense project want hun nieuwe huizen hebben nu aluminium daken en voorzieningen. Bovendien is er een ziekenhuis en een school met voortgezet onderwijs en een markt gebouwd. De mijn levert ook veel banen op. Daarnaast is een nieuwe verharde weg aangelegd die voor verbinding zorgt met Uyuni, die nu door de touroperators wordt gebruikt en de traditionele vierdaagse Uyunitour verkort naar drie dagen.

10 prachtige bestemmingen in Jeeptocht vanaf Salar De Uyuni naar Laguna Verde en Bolivia