Oost-Bosnië

Swipe

Srebrenica en Potowari

Srebrenica staat in het collectieve geheugen van de Bosniërs én Nederlanders gegrift als de plaats waar ‘het drama’ plaatshad. De ongeveer elfduizend inwoners van het prachtig tussen de heuvels gelegen stadje proberen nu het gewone leven weer op te pakken. Sommigen zitten niet op de komst van Nederlandse toeristen te wachten, maar de meesten staan positief tegenover mensen die zich willen verdiepen in wat zich er heeft afgespeeld. In het herinneringscentrum in Potocari krijgt u een indruk van de tragedie, waaraan een lange geschiedenis voorafging.

Geschiedenis

In de omgeving van Srebrenica doodden Bosnisch-Servische troepen onder leiding van generaal Ratko Mladic in juli 1995 bijna achtduizend Bosnjakken, vooral mannen en jongens tussen 12 en 77 jaar. Het drama van Srebrenica geldt als het ergste bloedbad in de geschiedenis van Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. In februari 2007 oordeelde het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, dat er sprake was geweest van genocide. Eerder was het Joegoslavië Tribunaal tot dezelfde conclusie gekomen.

Voorgeschiedenis

In Oost-Bosnië waren de hele Bosnische oorlog schermutselingen tussen Servische en Bosnjakse gewapende eenheden. Met hulp van paramilitaire groepen wist het Bosnisch-Servische leger in het voorjaar van 1992 voor het eerst de controle te verwerven over Srebrenica, een stadje met ongeveer zesduizend inwoners, van wie drie kwart van Bosnjakse afkomst. Een paar weken later heroverden Bosnjakse eenheden onder leiding van Naser Oric de stad.

Het omliggende gebied bleef in handen van de Serven, maar de Bosnjakken wisten hun enclave steeds verder uit te breiden. Vanuit de stad ondernamen ze tegenoffensieven, die niet alleen tegen militairen, maar ook tegen de Servische bevolking gericht waren. Op rooftochten dwongen de troepen van Oric boeren hun voedselvoorraden af te staan. Ze vermoordden honderden mensen die dat weigerden en staken hele dorpen in brand.

Begin 1993 reorganiseerden de militairen van Ratko Mladic zich. Ze veroverden grote gebieden rondom Srebrenica. Duizenden Bosnjakken vluchtten naar de stad zelf, die bijna uit zijn voegen barstte. In april was de bevolking gegroeid tot meer dan 50.000 mensen. De commandant van UNPROFOR, generaal Philippe Morillon, bezocht de met vluchtelingen overstroomde stad in maart. De levensomstandigheden waren erbarmelijk: er was tekort aan drinkwater, voeding en medicijnen. Voordat Morillon de stad verliet beloofde hij de inwoners plechtig, dat Srebrenica onder bescherming van de VN gesteld zou worden.

Kort daarna besloot de Veiligheidsraad van de VN de enclave Srebrenica, net als Sarajevo, Tuzla, Bihac, Goražde en Žepa, uit te roepen tot safe area: op 18 april vestigden 170 voornamelijk Canadese militairen zich op een basis in het nabijgelegen Potocari met de opdracht Srebrenica te beschermen. Het eerste Nederlandse bataljon – Dutchbat I – arriveerde in maart 1994. Zij werden in juli vervangen door Dutchbat II en in januari 1995 volgde Dutchbat III. De militairen waren licht bewapend en volgens deskundigen met veel te weinig om een eventuele aanval af te slaan. De VN en de Nederlandse regering vertrouwden er echter op dat de militaire leiding van de Serven de peacekeepers niet zou durven aan te vallen.

De Bosnjakken die zich in de enclave bevonden moesten worden ontwapend, maar in de praktijk leverden ze – afgezien van het zware materieel dat ze niet konden verstoppen – alleen oude of kapotte wapens in. Toch brak er met de komst van UNPROFOR een periode van relatieve stabiliteit aan. Dat veranderde in de lente van 1995. Servische eenheden hielden stelselmatig hulpkonvooien met voedsel en medicijnen tegen, waardoor de situatie in de enclave voor de bevolking én de blauwhelmen verslechterde. Ook verhinderden ze militairen, die de stad verlaten hadden om hulp te organiseren, terug te keren. In de zomer waren nog maar vierhonderd van de oorspronkelijke zeshonderd Dutchbatters in de enclave. Tot overmaat van ramp maakten de troepen van Mladic ook nog VN-militairen tot krijgsgevangene.

De aanval van Servische troepen

In juli 1995 rukte het Bosnisch-Servische leger en verschillende paramilitaire groepen uit zuidelijke richting op richting Srebrenica. Op 9 juli waren ze nog maar een kilometer van de stadsgrens. Weerstand van Dutchbat of Bosnjakse troepen was er nauwelijks, dus besloten de Bosnisch-Servische president Radovan Karadžic en generaal Mladic de stad in te nemen.

De commandant van de Nederlandse troepen, Ton Karremans, vroeg vier keer om luchtsteun. De eerste twee verzoeken – op 8 en 9 juli – weigerde generaal Cees Nicolai vanuit Sarajevo door te sturen naar luitenant- generaal Bernard Janvier, de hoogste VN-commandant in voormalig Joegoslavië. Het derde verzoek op 11 juli stuurde Nicolai wel door, maar werd niet ingewilligd. Een volgend verzoek op die dag honoreerde Janvier wel. Twee F-16’s van de Nederlandse luchtmacht wierpen hun bommen af, maar misten doel. Het was ook al te laat: de Servische eenheden marcheerden de stad al binnen.

De genocide

Nadat de Serven de controle over Srebrenica overgenomen hadden, kwam er een enorme vluchtelingenstroom op gang naar de Dutchbat-basis. Bijna 25.000 mensen, voornamelijk vrouwen, kinderen en ouderen waren opeengepakt in Potocari en een groot deel daarvan wist ook het terrein van de basis te bereiken. De situatie was chaotisch. Er heerste een verstikkende zomerhitte en er was nauwelijks water. Totale paniek brak uit toen Bosnisch-Servische eenheden huizen en velden in brand staken en zelfs op de mensenmassa begonnen te schieten. Ook mengden enkele militairen zich onder de vluchtelingen om hen te intimideren.

Op de avond van 11 juli ontstond het idee om in colonne de enclave te verlaten en dwars door vijandelijk gebied de veilige stad Tuzla te bereiken. Diezelfde nacht vormde zich bij gehuchten Jaglici en Šušnjari een groep van meer dan tienduizend mannen en enkele honderden vrouwen en kinderen. Een derde van de colonne bestond uit leden van de slecht bewapende en nauwelijks getrainde 28ste divisie van het Bosnische leger. De volgende ochtend kwamen ze onder hevig artillerievuur te liggen, waardoor de groep uiteenviel. Het schieten ging door. Slechts een derde van de colonne slaagde erin Tuzla te bereiken. De rest was gevangengenomen of doodgeschoten.

In de daaropvolgende nacht pleegden Servische soldaten enkele moorden in Srebrenica en werden vrouwen verkracht. Op 13 juli werden vrouwen, kinderen en bejaarden onder de ogen van Dutchbat-militairen in bussen geladen en afgevoerd. Het lukte de blauwhelmen nog het eerste konvooi te escorteren, maar bij de volgende ritten verhinderden de Servische troepen dat. De bussen reden naar de grens van de door de Serven gecontroleerde gebieden, vanaf waar de passagiers te voet de stad Kladanj bereikten. Niemand wist wat er met de achtergebleven mannen zou gebeuren.

Een dag eerder waren de Servische soldaten al bezig de mannen en jongens boven de twaalf uit de vluchtelingenmassa te halen en op aparte plaatsen gevangen te zetten. Bovendien gingen ze op zoek naar de duizenden mannen die zich nog in de enclave schuilhielden. Ook de bussen met vrouwen, kinderen en bejaarden werden doorzocht, om te voorkomen dat potentiële soldaten de stad zouden ontvluchten.

De mannen werden met bussen en vrachtwagens getransporteerd naar Bratunac, waar ook de mannen die tijdens de collectieve vluchtpoging gepakt waren naartoe gebracht werden. Vanaf daar verspreidden Bosnisch-Servische militairen ze over verschillende leegstaande gebouwen en andere plekken rondom Srebrenica, waar ze tussen 13 en 21 juli werden geëxecuteerd. De lijken van de meer dan achtduizend slachtoffers werden verspreid over tientallen massagraven. Nog elk jaar worden honderden vermoorde Bosnjakken geïdentificeerd en herbegraven bij het herinneringscentrum in Potocari.

De rol van Dutchbat

Dutchbat werd aansluitend teruggeroepen naar Nederland. De ontvangst door minister Voorhoeve in Zagreb met een feestje voor de Nederlandse militairen veroorzaakte grote commotie. Beelden van hossende en bierdrinkende Dutchbatters in Zagreb in het NOS-journaal hebben de indruk van onverschillige Dutchbatters gewekt. Achteraf bleek het slechts om een klein groepje te gaan.

De vraag in hoeverre de Nederlandse militairen verantwoordelijk zijn geweest voor dit drama is nog steeds niet helemaal opgehelderd. Het dikke rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) is vrij mild over de rol van de militairen. Het verdeelt de schuld over de politiek en de militaire top, maar Dutchbat zelf wordt ontzien. Zij hadden zich hooguit wat toegeeflijker kunnen opstellen ten opzichte van de vluchtelingen die bij de basis aanklopten. Het verdedigen van de enclave was een mission impossible. De militaire top wordt ervan beschuldigd achteraf feiten verdoezeld te hebben. De overheid wordt vooral verweten met de uitzending van de militairen een onverantwoord risico te hebben genomen. Het mandaat was onduidelijk, de voorbereiding onvoldoende en de bewapening schoot tekort.

Potocari herinneringscentrum

Het Srebrenica-Potocari herinneringscentrum en de begraafplaats voor de slachtoffers van de genocide werd in september 2003 geopend door voormalig president Bill Clinton van de Verenigde Staten. Op de begraafplaats liggen meer dan tweeduizend Bosnjakken, maar elk jaar komen daar een paar honderd nieuw geïdentificeerde slachtoffers bij. Al hun namen zijn gegraveerd in marmeren gedenkstenen, die rond een eigentijds vormgegeven moskee zonder buitenmuren staan.

Aan de overkant van de weg is het herinneringscentrum in de voormalige compound van Dutchbat. Hier zijn foto’s tentoongesteld en persoonlijke geschiedenissen van slachtoffers te lezen. Het centrum werkt nauw samen met de Nederlandse stichting Kamp Westerbork. Het is bijna nooit geopend voor publiek, maar u kunt bellen voor een afspraak. Op de bonnefooi maakt u de meeste kans tussen 11.00 en 13.00 uur. Met de auto zijn Srebrenica en Potocari het beste te bereiken via Bratunac, want de weg vanuit Milici is grotendeels onverhard.

Rondreizen

Groepsrondreis Balkan

Dit is een afwisselende reis door 4 verschillende landen; Servië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro en Kroatië. Deze landen maakten deel uit van het voormalig...

v.a. 1449.00 p.p.

Familiereizen

Familiereis Balkan

Dit is een afwisselende reis door drie verschillende landen; Kroatië, Montenegro en Bosnië en Herzegovina. Verbaas je over de mogelijkheden van de...

v.a. 1649.00 p.p.

10 prachtige bestemmingen in Srebrenica en Potowari en Bosnië en Herzegovina