Jujuy
De hoofdstad van de provincie Jujuy heet eigenlijk San Salvador de Jujuy. Maar men zegt gewoon Jujuy (spreek uit: goe-goej).
De stad ligt 1654 km van Buenos Aires, 124 km ten noorden van Salta en 290 km van La Quiaca, waar de Boliviaanse grens begint. Jujuy werd gesticht in 1561, maar al in 1565 verwoest door de indianen. Toen weer opgebouwd en in 1575 opnieuw verwoest. Eindelijk in 1593 definitief gesticht door Don Francisco de Argañaraz y Murgia. De stad telt ruim 270.000 inwoners, maar straalt nog steeds iets provinciaals uit. De binnenstad heeft redelijk wat koloniale gebouwen, maar door aardbevingen en oorlogen zijn helaas veel historische huizen verloren gegaan.
Vooral tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in 1812 heeft Jujuy veel te lijden gehad. Bijna iedereen vluchtte de stad uit, hetgeen El Exodo Jujeño (de Jujuy-exodus) werd genoemd.
Generaal Belgrano had de opdracht gegeven, dat indien het Spaanse leger de stad zou aanvallen, zij (de onafhankelijkheidstroepen van Belgrano) de stad gingen verwoesten, zodat de Spanjaarden haar niet konden innemen. Daardoor zijn veel oude en historische gebouwen verloren gegaan. Elk jaar op 23 en 24 augustus wordt dit herdacht met grote (gaucho)parades.
Het oudste en meest interessante gedeelte van de stad ligt tussen de tweesprong van de rivieren de Río Grande en de Río Xibi Xibi.
Rondom Plaza Belgrano vind je het oudste gedeelte met mooie gebouwen, straten met koloniale huisjes en een gezellige voetgangersstraat. Daarom ga ik wat uitgebreider de binnenstad bespreken. Je merkt wel bij aankomst, dat er een groot verschil is met Salta. Salta is helemaal op het toerisme ingesteld, hier is het allemaal wat armer en rommeliger. Maar de mensen zijn allerhartelijkst, zowel in de provincie als in de stad.
Een wandeling door het oudste gedeelte van de stad
Je begint bij Plaza Belgrano, dit plein is niet zo gezellig als van Salta of Tucumán en het is er net zo rustig als de stad zelf. Het standbeeld van generaal Belgrano staat in het midden. Rondom heb je de kathedraal, de Cabildo (het gemeentehuis) en aan de andere kant Casa de Gobierno.
De kathedraal is zeker de moeite waard om te bezichtigen. Ze dateert uit 1750 en heeft de mooiste preekstoel van Argentinië, die geheel uit hout gesneden is met veel bladgoud, door de indianen onder leiding van jezuïeten volgens hun cultuur bewerkt. Werkelijk een pronkstuk! Maar ook de schilderijen aan de muur zijn museumstukken. En kijk eens naar het plafond, en links naar het beeld van de Virgen del Rosario, een prachtig stuk barok. Ook de patio naast de kathedraal is de moeite waard.
De kathedraal is niet groot van binnen, terwijl de buitenkant anders oogt. Dat komt omdat in 1900 de buitenkant grotendeels verbouwd is. De Cabildo aan de overkant werd tussen 1863 en1867 opnieuw gebouwd, nadat deze door een aardbeving verwoest werd. Tegenwoordig zit er het hoofdkwartier van de politie en het Museo Policial, dat niet echt de moeite waard is. In Calle Gorriti 259 aan de linkerzijde van de Cabildo staat een prachtig neokoloniaal gebouw. Nu is het van de federale politie en als de deur openstaat moet je toch even naar binnen kijken. Er is een prachtige hal en patio.
Aan de andere kant op de hoek van Sarmiento en San Martín staat een totaal ander gebouw, Casa de Gobierno. Pompeus, in Franse barokstijl, omgeven door palmbomen in de tuin en gebouwd in 1920. Een enorme trap leidt je naar een grote hal op de eerste etage. Hier bevindt zich de Salón de la Bandera, een zaal waar de eerste vlag van Argentinië te zien is. Deze prachtige kamer, met kroonluchters en grote spiegels, is een soort heiligdom voor de Argentijnen, want generaal Belgrano gaf in 1813 deze vlag cadeau aan de stad Jujuy voor hun heldhaftig verzet tegen de Spanjaarden.
Open van ma. t/m vr. van 9-12 en van 16-20 uur. Zat. en zon. van 15-19 uur.
Op de binnenplaats en in de tuin eromheen zie je beeldhouwwerk van de beroemde Argentijnse beeldhouwster Lola Mora.
Dan ga je Calle Belgrano in die een groot deel peatonal (voetgangersstraat) is. Het is er gezellig met veel winkels, restaurants, cafés en reisbureaus, maar ook oude huisjes en een prachtige kerk. Want al op de volgende hoek van Lavalle staat, Iglesia San Francisco. Het is een mooie kerk oorspronkelijk uit 1599, maar steeds aangepast en verbouwd tot aan 1927 toe! De façade doet Italiaans aan en binnen staat een in het oog springende houten preekstoel uit de 18de eeuw. Binnen kun je naar Museo de Arte Sacro. In enkele kamers zie je fraaie schilderjen van de Cuzqueño-school en religieuze voorwerpen uit de koloniale tijd.
In de namiddag (het leven komt pas na 16.30 uur op gang) is Belgrano tussen Lavalle en Necochea een drukke voetgangersstraat. Als je doorloopt kruis je Calle Lamadrid. Hier sla je linksaf. Er staan enkele mooie neokoloniale huizen met fraaie balkons (zie nrs. 278, 262 en 254) en Capilla Santa Barbara, een kerkje uit 1777 met dikke adobemuren van zeven meter hoog en een houten dak. Binnen zijn ook nog enkele schilderijen van de Cuzqueño school. Bij San Martín sla je rechtsaf en loop je door naar Av. Senador Perez, een drukke verkeersstraat. Nu loop je weer richting Belgrano en daar zie je op de hoek aan de overkant Sociedad Española, misschien wel het opvallendste gebouw van de stad. Schuin aan de overkant zie je zo’n gebouw uit de koloniale renaissance waar Salta mee is overspoeld. Nu loop je door tot aan Alvear en daar sla je rechtsaf, bij de volgende straat Lamadrid is Teatro Mitre. Een fraai gebouw met een bogenfaçade en galerij, gebouwd van 1893-1901. Als het open is loop zeker even naar binnen, want het lijkt een beetje op het beroemde Teatro Colón van Buenos Aires, maar dan in het klein. Het is een van de oudste theatergebouwen in het land en binnen is een gezellige confitería. Iets verder op nr. 927 zie je een mooie façade in Franse stijl van een huis gebouwd in 1915, Casa Tezanos Pinto. Nu wandel je door naar Lavalle, waar je rechts ingaat. Het is een gezellige drukke straat met koloniale huizen, winkels en twee musea.
Op nr. 434 is Museo Arqueologico Provincial. Je ziet er voorwerpen van de eerste woongemeenschappen uit de provincie, zoals een ceramiek van een godin van 2500 jaar geleden.
Open van 9-12 en 15-21 uur.
Op nr. 256, staat het Museo Histórico Provincial, het huis waar generaal Juan Lavalle in 1848 werd doodgeschoten. Hij was een belangrijk persoon in de strijd tegen de dictator generaal Rosas. Het is zeker een bezoek waard, want niet alleen de historie van de provincie kun je er volgen, maar het is ook een van de smaakvolste koloniale gebouwen van de stad met twee patio’s en galerijen.
Open van ma. t/m zat. van 9-12 en van 16-20 uur. Zondag gesloten.
Rondreizen
Rondreis
Rondreizen