Zadar

Swipe

Zadar stad

De eerste mensen vestigden zich waarschijnlijk al op de plaats van het huidige Zadar in de 9e eeuw v.Chr. Het was een Illyrische stam, de Liburnieërs, die zich vanuit dit schiereiland over het noorden van Dalmatië verspreidden. Officieel zijn de Romeinen de oudste bewoners, in de 4e eeuw v.Chr. stichtten ze er de stad Jadera. Aangezien men de naam Idassa moest wijzigen in Jadera, gaat men ervan uit dat de Grieken al voor de Romeinen deze plaats bewoonden. De latere naam, gegeven toen Zadar hoofdstad werd van het Byzantijnse Dalmatië, was Diadoru. Zo snel de naam van de stad wisselde, zo snel ging de stad over in andere handen. Elke grote mogendheid keek begerig naar het strategisch goed gelegen en door de Romeinen sterk ontwikkelde Zadar.

Het waren dus de Romeinen die de stad vorm gaven. Helaas is er niet zo veel meer uit die tijd overgebleven, met uitzondering van het stratenplan. Binnen de stadsmuren bouwden ze een forum, er was een capitool, uiteraard een theater en baden. Zadar was waarschijnlijk de eerste stad ter wereld die zowel riolering als een waterleiding had. Onder Romeinse heerschappij werd een aquaduct aangelegd dat water uit het bijna 40 kilometer verder gelegen Vransko jezero naar de stad voerde. Door de ligging op een schiereiland van betrekkelijk geringe omvang was de stad uitstekend te verdedigen. Vele staten claimden het bezit van de stad die, volgens het stadsbestuur, autonoom was en zich ook in de praktijk niets van hun ‘overheersers’ aantrok. Uiteindelijk viel de stad in 1202 ten prooi aan de kruisvaarders, op weg van Frankrijk naar het Heilige Land. Dat gebeurde in opdracht en onder leiding van Venetië. De hulp van de kruisvaarders was door Venetië afgedwongen als vergoeding voor het transport van de kruisvaarders met Venetiaanse schepen.

Ondanks het feit dat de Venetianen er alles aan deden om de stad te versterken, was het beslist geen onneembare vesting. Dat bewezen de Hongaren in 1358 toen ze de stad met gemak veroverden. Eigenlijk waren ze niet in de eerste plaats uit op de stad zelf, men dacht meer aan de rijkdommen die de Venetianen, van oudsher een zeevarende natie, er hadden opgeslagen. Na een aantal jaren van onderhandelen verkocht koning Ladislav van Hongarije de stad in 1409 dus weer terug aan de Venetianen, die daarvoor 100.000 dukaten neertelden. De Venetianen maakten toen serieus werk van de versterking van Zara zoals ze de stad noemden. Met de dreiging van de Turken alom hadden ze ook weinig keus, de stad werd zelfs voor de Turken onneembaar.

Nadat de Venetianen zich uit het Adriatische zeegebied hadden teruggetrokken, nam Oostenrijk in 1797 het bewind over de stad weer in handen. Tussen 1805 en 1813 was Zadar overigens Frans bezit. De Oostenrijkers moesten aan het einde van de Eerste Wereldoorlog de stad aan de Italianen overdragen. Gedurende de Italiaanse tijd werd Zadar ook een vrijwel Italiaanse stad. De Kroaten ontvluchtten de stad massaal en hun plaatsen werden ingenomen door Italianen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Zadar zwaar beschadigd, onder Tito werd weer veel in de oude luister hersteld. Gedurende de burgeroorlog diende de stad, zoals het gehele westelijke gedeelte van het land, als toevluchtsoord voor Kroaten die uit andere delen van het land verdreven waren. Opnieuw kwam Zadar in de vuurlinie te liggen, ditmaal waren het de Serven die het op de stad en op de nabijgelegen luchthaven voorzien hadden. De stad liep opnieuw aanzienlijke schade op.

Door de eeuwen heen is Zadar een stad geweest waarop het stempel van vele culturen gedrukt werd. In het oude Zadar wordt dat tijdens een wandeling overduidelijk.

Vrijwel iedere rondwandeling begint bij de landpoort (Kopnena Vrata), rechts van de kleine jachthaven Foša, die vroeger deel uitmaakte van de stadsgracht die de Venetianen om de oude stad hadden gegraven. De poort dateert van 1543 en maakte deel uit van de verdedigingswerken, samen met drie andere toegangen tot de stad, waarvan er nog slechts een over is. Boven de poort, naar een ontwerp van de Italiaanse architect Sammicheli, is het wapen van de stad uitgehouwen en ziet u de leeuw van St. Marcus.

Binnen de muren van de stad vindt u meer dan 40 objecten die een bezoek waard zijn. Direct na het passeren van de poort krijgt u aan de rechterkant Trg Pet Bunara, het plein van de vijf bronnen. Deze waren zeer noodzakelijk om de stad tijdens de soms lange belegeringen van water te voorzien. Architect Sammicheli drukte ook hier zijn stempel op en tijdens uw rondgang door de stad zult u zijn naam, hetzij als ontwerper, hetzij als restaurateur, nog diverse malen tegenkomen.

Tegenover het plein van de vijf bronnen vindt u direct aan elkaar grenzend het natuurhistorisch museum en diverse indrukwekkende paleizen. Links ziet u op Trg Petra Zoraniča de oude Romeinse poort en de zuil die in de oudheid als schandpaal werd gebruikt. Schuin tegenover het plein staat de Sv. Simunkerk waarin zich schitterende kunstwerken bevinden. Liefhebbers van goud- en zilversmeedkunst mogen deze kerk beslist niet voorbijgaan.

Recht doorlopend bereikt u het oude centrum, Trg Sv. Stošije. Onderweg passeert u rechts Trg Narodni, het plein van het volk met de stadsloggia uit 1282, het gemeentehuis en de (resten van de) Sv. Lovrokerk uit de 10e en 11e eeuw. De kerk werd in de 18e eeuw lange tijd als gevangenis gebruikt. Op dit plein speelt zich sinds eeuwen het openbare leven van Zadar af. Het dateert uit de vroege Middeleeuwen en stond bekend als Platea Magna (Grote Plein). Al in de 15e eeuw was het plein van plaveisel voorzien, gekleurde keien, neergelegd in visgraatvorm, omgeven door witte stenen.

Het Trg Sv. Stošije ontleent zijn naam aan de kathedraal, gewijd aan Sv. Stošije (St. Anastasia), met z’n 56 meter hoge toren het hoogste bouwwerk in de oude stad. Het bovenste gedeelte van de toren werd er overigens pas in 1892 aangebouwd, het onderste gedeelte is nog oorspronkelijk. De Engelse architect Jackson nam de klokkentoren van de kathedraal van Rab als voorbeeld. De kerk werd in de 12e eeuw gebouwd op de plaats van een der eerste katholieke basilieken in Dalmatië. Het bouwwerk was nog maar nauwelijks voltooid of het werd in 1202 weer verwoest tijdens de bestorming van de stad door de kruisvaarders. De herbouw duurde tot 1324, waarbij men de kathedraal meteen 14 meter groter maakte. Hierdoor ontstond de grootste kathedraal in Dalmatië. Van vroeger datum, namelijk uit de 9e eeuw, is de Sv. Donatkerk (St. Donatus), genoemd naar de initiatiefnemer, bisschop Donatus. De kerk lijkt op de slotkapel in Aken. Naar men aanneemt is het bezoek dat Donatus aan Karel de Grote bracht, daar de oorzaak van. De kerk is thans in gebruik als concertzaal.

Op het plein kunt u verder de in de 19e eeuw ontdekte en blootgelegde fundamenten zien van het oude Romeinse forum. De zuilengalerij is gemakkelijk herkenbaar. Onderdeel van het forum was ook de 14 meter hoge zuil met de beeltenis van Sv. Marko, die tot 1840 als schandpaal werd gebruikt. Dankzij de opgravingen weet men nu dat het forum 90 bij 45 meter moet zijn geweest. Op het tegenoverliggende plein vindt u de Sv. Marijakerk, gebouwd uit de middelen van een rijke inwoonster van Zadar, Čika, in 1066. Het gebouw werd zwaar beschadigd in de Tweede Wereldoorlog, maar het is mogelijk gebleken om het in de oorspronkelijke staat te herbouwen. In het bijbehorende klooster vindt u een permanente expositie van kerkschatten. Het archeologisch museum, vlak bij de kerk, is gloednieuw en valt een beetje uit de toon te midden van al het historische erfgoed. Eenmaal binnen merkt u daar weinig meer van. De drie grote hallen staan vol met geschiedenis, het (verre) verleden en het heden zijn er dicht bij elkaar gebracht. Als u geïnteresseerd bent in de geschiedenis van dit gedeelte van het land mag u een bezoek aan het museum niet overslaan.

Als u in noordelijke richting uw weg vervolgt komt u bij de andere nog bestaande poort, de havenpoort (Lučka vrata). Aan uw rechterhand passeert u de 12e-eeuwse Sv. Krševankerk, waarachter zich enkele fraaie paleizen bevinden. Aan hetzelfde plein bevindt zich het stadsmuseum waar u zich een goede indruk kunt vormen over het leven van alledag in het vroegere Zadar. U kunt er ook tal van kunstvoorwerpen bewonderen. Als u voor de poort linksaf slaat komt u bij het grote arsenaal, in vroeger dagen gebruikt als wapenopslagplaats en kruithuis. Iets verderop bevinden zich de ruïnes van het kasteel dat vanaf de 13e eeuw de stad moest beschermen tegen indringers met het kleine arsenaal. Naar de andere kant van het schiereiland wandelend (200 meter) ziet u de overblijfselen van het Sv. Nikolaklooster, waarna u aankomt bij de 13e-eeuwse franciscanenkerk en klooster Sv. Frane. Via de haven kunt u nu terug wandelen naar de stadspoort, u heeft een indruk gekregen van Zadar. Om dit brok historie goed te bekijken zult u nóg een dag nodig hebben.

10 prachtige bestemmingen in Zadar stad en Kroatië