Argentinië

Swipe

Naar een moderne wereld

Na de omverwerping in 1852 werd er in 1853 een nieuwe grondwet aangenomen, die veel weg had van de Noord-Amerikaanse federatie. Urquiza werd waarnemend president en men kon aan de opbouw van het land beginnen, wat lukte. Het werd wel opnieuw financieel onder druk gezet door een bloedige oorlog samen met Brazilië en Uruguay tegen de Paraguaanse dictator Francisco López (1865-1870). Na de oorlog in 1870 kreeg het land de provincies Formosa, Chaco en Misiones erbij.

President Sarmiento (1868-74) zette de ingezette weg van modernisering voort. Er kwamen treinen, hij stelde een nationale bank in en moderniseerde het onderwijssysteem. De rijkdommen van de Pampa werden eindelijk ontdekt, want de landbouw en veeteelt kregen een enorme impuls. Er waren mondiaal twee belangrijke technische uitvindingen gedaan: het prikkeldraad en het koelschip. In 1845 kreeg men met de invoering van prikkeldraad georganiseerde veeteelt. De duizenden koeien en stieren werden gescheiden, de voortplanting kon nu gecontroleerd worden om het ras te veredelen. De particuliere eigendommen werden beschermd. Toen in 1877 het eerste koelschip in Buenos Aires arriveerde met twee ton geconserveerd vlees, betekende dit een nieuw economisch hoofdstuk in de Argentijnse geschiedenis.

De Engelse fokstieren Shorton en Hereford werden naar Argentinië gebracht, koelinstallaties kwamen over uit Engeland. Spoorlijnen om het vleesvervoer te versnellen werden door de Britten aangelegd en gefinancierd. Argentinië was klaar voor de export, Europa zat te wachten op de sappige biefstukken. Ook de textielindustrie bloeide in Europa en Argentinië leverde met zijn miljoenen schapen de wol. Het bracht twee belangrijke effecten met zich mee. Door de exploitatie van weilanden begon de jacht op indianen en de vraag naar arbeid. Argentinië was een dunbevolkt land en nu was er een schreeuwend tekort aan arbeidskrachten. En een beroep doen op de ontwetende en lusteloze bevolking, die alleen maar vlees at, kon de opwaartse economie niet in stand houden. Europese arbeiders moesten worden aangetrokken voor nieuwe landbouwtechnieken en industriële vaardigheden, zo meende president Sarmiento. De immigrantenstroom kwam op gang. Op de Pampa moesten de indianen verdreven worden, want de grond (weilanden) werd opgeëist door de regering en de veebaronnen. Eerst bedacht minister Alsina om een brede gleuf rond het hele Pampagebied te graven, zodat de indianen er niet meer door konden. Maar door zijn plotselinge dood mocht generaal Julio Roca in 1879 met het leger zoals hij het noemde, een verovering van de woestijn (conquista del desierto), beginnen. In nog geen jaar tijd liquideerde of onderwierp hij alle indianen op zijn pad en leverde de generaal bijna 500.000 km2 nieuwe Pampagrond aan de grootgrondbezitters.

In 1851 telde het land 800.000 inwoners, in 1895 ruim 4 miljoen en rond 1910 waren het er al 8 miljoen. Driekwart was niet-Argentijn, in Buenos Aires één op de twee. Voornamelijk Italianen, Spanjaarden, Engelsen, Duitsers en Welshmen. Zij werden arbeiders in de haven, op estancia’s, of kregen aan de rand van de Pampa grond aangeboden. Boeren uit Frankrijk en Zwitserland werden tewerkgesteld in Mesopotamia. Schotten, Ieren en Basken werden naar het zuiden van Patagonië naar de schapen-estancia’s gestuurd. De Welshmen kregen moeilijk te bewerken grond toegewezen aan de rand van de Pampa bij Trevelin, en Duitsers werden naar het ondoordringbare bos van de Misiones gezonden. De macht in Argentinië werd uitgevoerd door grootgrondbezitters, machtige vee- en graanboeren, de financiële elite en de exporteurs van vlees, wol en granen.

Door al die rijkdom schoot het land meteen door in de moderne tijd. Want met behulp van Engels kapitaal en ingenieurs werd de infrastructuur snel verbeterd. 30.000 km spoorlijnen werden aangelegd, gasverlichting in de steden, telefoon, overal elektriciteit, het kon niet op. Argentinië behoorde tot de tien rijkste landen van de wereld. Buenos Aires, Rosario en Córdoba werden de belangrijkste culturele centra van Zuid-Amerika. Het grootste operagebouw ter wereld, Teatro Colón, werd in 1889 in Buenos Aires geopend.

Beroemde architecten uit Frankrijk en Italië kwamen tussen 1880 en 1910 over en veranderden Buenos Aires, Rosario en La Plata in kopieën van Europese steden. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, volgde er ook een financiële crisis in Argentinië. Het land kon zijn schulden niet meer betalen, daar de afzetmarkt Europa door de oorlog was weggevallen. Er kwam een enorme onvrede bij de groeiende middenklasse, die geen toegang kreeg tot de politieke macht. Zij eisten vrije verkiezingen en openheid, want het was een kleine conservatieve groep die de politieke macht had. De middenklasse werd grotendeels vertegenwoordigd door immigranten, die uit Europa socialistische en anarchistische ideeën hadden meegebracht. Onder leiding van advocaat Leandro Alem werd de Unión Cívica Radical opgericht, de Radicale Burgerunie. Het werd een van de belangrijkste partijen en in 1894 werd ook de Socialistische Partij opgericht.

In 1916 wonnen de radicalen de eerste algemene vrije verkiezingen en werd Hipólito Yrigoyen tot president gekozen. Na de Eerste Wereldoorlog begon de economie weer aan te trekken, omdat er in de wereld een groot tekort aan vlees en graan was ontstaan. Yrigoyen beloofde het land hervormingen, verdeling van welvaart en een sociale wetgeving. De president kreeg als bijnaam ‘de vader van de armen’. De radicalen bleven tot vrijwel eind jaren twintig aan de macht. 14 jaar hervormingen, voorspoed, expansie en economische groei veranderden toen in 1930 een internationale economische crisis uitbrak.

Er volgde een staatsgreep, want de conservatieve macht zag nu weer haar kans. Fascistische en nationalistische ideeën staken net zoals in Duitsland en Italië de kop op. Vooral omdat het spoorwegnet, het openbaar vervoer, de vleesindustrieën en koelhuizen nog in handen waren van de Engelsen.

10 prachtige bestemmingen in Argentinië