Architectuur
Het verschil tussen Osmaanse en Habsburgse architectuur is zonneklaar. Typische Osmaanse bouwwerken zijn de moskee (džamija), de koranschool (medresa), het badhuis (hamam), de herberg (han), de klokkentoren (sahat kula) en de waterbron (sebilj). De periode tot ongeveer 1700 staat bekend als de klassieke periode in de Osmaanse architectuur. Deze stijl bevat op haar beurt weer elementen uit de Iraanse, Arabische en zeker op de Balkan vooral Byzantijnse stijlen. Zo stond de kerk Hagia Sophia in Istanbul model voor de bouw van vele moskeeën. Op de Balkan zijn die echter veel kleiner en hebben doorgaans maar één slanke minaret. De moskeeën zijn vrij strak en de hoofdruimte is opgebouwd uit een kubus met daar bovenop een koepel. Het voorportaal bestaat meestal uit meerdere koepels en iets gespitste bogen. Voor de moskee bevindt zich een soms ommuurd plein, met de bron voor de rituele reiniging (wesma). Binnen zijn een naar Mekka gerichte gebedsnis (mihrab) en een houten kansel (minber). Op het platteland zijn moskeeën vaak eenvoudiger. Ze hebben een lage houten minaret en in plaats van een koepel hebben ze een schilddak, een dak met vier vlakken.
Andere Osmaanse gebouwen in steden hebben meestal twee verdiepingen, waarbij de bovenste iets oversteekt boven de straat. De daken zijn meestal van leisteen, maar bestaan soms, zoals bij veel hamams, uit koperen koepels. De Oude Brug in Mostar laat zien dat de Osmaanse bouwmeesters over veel technische kennis beschikten. Eenvoudige woonhuizen uit de klassieke Osmaanse periode zijn nauwelijks bewaard gebleven. In de achttiende eeuw werden door contacten met Frankrijk elementen uit de barok en rococo aan de architectuur toegevoegd. De gebouwen uit deze periode zijn veel rijker gedecoreerd dan de klassieke gebouwen. Het bekendste voorbeeld is de kleurrijke moskee in Travnik, die ook aan de buitenkant gedecoreerd is. De laat-Osmaanse architectuur bevat ook Habsburgse elementen, maar alle gebouwen zijn nog duidelijk als Osmaans herkenbaar.
In 1878 nam Oostenrijk-Hongarije het bestuur in Bosnië over. Het bewind duurde nog geen veertig jaar, maar heeft een enorme invloed op de architectuur gehad. Iedereen die weleens een Midden-Europese stad als Wenen, Boedapest of Praag bezocht heeft kan zich een voorstelling van deze monumentale stijl maken. Omdat Bosnië-Herzegovina niet tot het centrum van de Donaumonarchie behoorde en bovendien pas na de barokke periode bij het rijk kwamen is de architectuur minder uitbundig dan in bovengenoemde steden. De culturele beïnvloeding had voornamelijk in de periode van het neoclassicisme plaats.
De Oostenrijkers voerden ook nieuwe wetten voor stadsplanning in. Dat resulteerde in goed georganiseerde overzichtelijke steden, met brede rechte straten. Er kwam meer uniformiteit, omdat de overheid bijvoorbeeld de hoogte van de gebouwen en dikte van de muren verordonneerde. Bovendien waren er stijlvoorschriften, om te zorgen dat een nieuw gebouw in harmonie met de omgeving was. Vooral in Sarajevo schoten grote overheidsgebouwen als paddenstoelen uit de grond. Voor dit soort gebouwen hadden de Oostenrijkse architecten vaste bouwplannen. De grote steden in Bosnië kregen zo een Europees karakter. Toch hadden ook veel nieuwe gebouwen een oriëntaals karakter. De ‘pseudo-Moorse’ stijl kwam namelijk in de mode. De architecten van deze stroming haalde hun inspiratie uit de Moorse achitectuur in Spanje, maar ook uit de Egyptische en Syrische mulukarchitectuur. De bekendste pseudo-Moorse gebouwen zijn de Nationale Bibliotheek in Sarajevo en het Gymnasium in Mostar. Die gebouwen, ontworpen door respectivelijk Alexander Wittek en Franc Blazek, zijn statig en imposant, maar de ornamenten zijn frivool.
De communisten bouwden vooral praktisch en functioneel. Bosnië moest zo snel mogelijk gemoderniseerd worden en dus werden er nieuwe gebouwen uit de grond gestampt. Arbeiders werden gehuisvest in grote flatgebouwen. Om culturele conflicten te voorkomen werd een homogene en ‘antihistorische’ stijl toegepast. Beton werd het belangrijkste bouwmateriaal. Toch is de sociaal-realistische architectuur in voormalig Joegoslavië minder grauw, grijs en saai dan in andere communistische landen. Veel flats zijn geen rechtlijnige blokkendozen, maar hebben meer afwisselende vormen. Soms zijn zelfs enkele versieringen aangebracht, die met een beetje fantasie wat oriëntaals aandoen. Het familiehuis ‘Dino’ in Sarajevo, in 1987 ontworpen door de architecten Amir Vuk en Mirko Maric is een twee-onder-een-kapwoning. De ene helft is uitgevoerd in oriëntaalse stijl, de andere in westerse. Andere bekende gebouwen uit de jaren tachtig in Sarajevo zijn het Holiday Inn Hotel en de ‘Unis Twin Towers’.
Tijdens de oorlog is veel architectonisch erfgoed verloren gegaan, zoals de Ferhadija moskee in Banja Luka en de Nationale Biblio-theek in Sarajevo, die beide nog in herbouw zijn, en de inmiddels weer opgebouwde Oude Brug in Mostar. De stedenbouwkundige politiek van de naoorlogse jaren is erop gericht de oude stadsgezichten weer zoveel mogelijk te herstellen. Het bekendste nieuwbouwproject in Bosnië is de wolkenkrabberwijk ‘Bosmal City Center’ in Sarajevo.
Familiereis-Tweepersoonskamer
Ben je op zoek naar een actieve en avontuurlijke familiereis en wil je daarbij ook nog niet te ver van huis? Dan...
Rondreizen
Dit is een afwisselende reis door 4 verschillende landen; Servië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro en Kroatië. Deze landen maakten deel uit van het voormalig...
Familiereizen
Dit is een afwisselende reis door drie verschillende landen; Kroatië, Montenegro en Bosnië en Herzegovina. Verbaas je over de mogelijkheden van de...