Bulgarije

Swipe

Middeleeuwse bouw- en schilderkunst

Er is weinig tot stand gebracht op het gebied van de bouw- en schilderkunst in Bulgarije. Althans niet tot aan het einde van de 19e eeuw. Na het vertrek van de Romeinen waren het de Turken en de Byzantijnen die in het gebied van het huidige Bulgarije huishielden. De Bulgaren werden op grote schaal onderdrukt, uitgehongerd en vermoord. Maar liefst 1200 jaar duurde deze onderdrukking. Dat wil niet zeggen dat er niets tot stand werd gebracht, maar wat de ene dynastie tot stand bracht werd door de volgende overheersers weer volledig verwoest.

Aanvankelijk zag het er allemaal goed uit. Vooral na de kerstening van koning Boris I in 865 kwam er veel op gang in de kerkelijke wereld. De schilderkunst en de literatuur ontwikkelden zich in hoge mate. Er werden kloosters en kerken gebouwd. De kunstminnende tsaar Simeon, die regeerde van 893 tot 927, stimuleerde kunst en cultuur.

De steden Pliska en Preslav, waarvan de ruïnes nog steeds veel vertellen over die bloeitijd, waren vooral bekend als culturele en literaire middelpunten. In die tijd werd het cyrillisch alfabet ingevoerd door de monniken Cyrillus en Methodius. Het Oudbulgaars is een rechtstreeks afgeleide hiervan en het ontstond in die periode als de Pliska-Preslav school. De monniken gaven Bulgarije een geweldige literaire impuls en het is nog niet zo lang geleden, in 1980, dat paus Johannes Paulus II de monniken, samen met Benedictus, uitriep tot schutspatronen van Europa.

De kloosters, van waaruit veel kunstvormen werden onderwezen, vormden de bakermat in de ontwikkeling van kunst en cultuur. Kalligraferen was ook in die tijd monnikenwerk dat in de kloosters werd verricht. Het wereldberoemde Codex Assemani, dat zich thans in de bibliotheek van het Vaticaan bevindt, werd in een Bulgaars klooster vervaardigd. De bouw van kerken en kloosters werd in de 7e tot de 11e eeuw voortvarend ter hand genomen.

Hoewel alles gebeurde onder het toeziend oog van Constantinopel, brachten de Bulgaarse bouwmeesters hun eigen achtergronden wel degelijk in. Ook op dit terrein bevonden zich de fraaiste voorbeelden van bouwkunst uit deze tijd in de steden Pliska en Preslav. Van de steden kunt u nog slechts de ruïnes bezoeken, maar vanuit een cultuurhistorische achtergrond is dit zeer de moeite waard. Veel kloosters die vandaag de dag kunnen worden bezocht, zoals het Rila klooster, dateren in hun oorsprong uit dezelfde tijd. Ook de kloosters werden echter vernield, de bouwwerken die u kunt bezoeken zijn het resultaat van her- en nieuwbouw, soms vele malen uitgevoerd.

De hoofdsteden Pliska en Preslav werden, zoals al gememoreerd, volledig verwoest. Na de stichting van het tweede Bulgaarse tsarenrijk in 1187 werd Veliko Târnovo de nieuwe hoofdstad. Het zou een herhaling van de geschiedenis te zien geven. In de stad verrezen prachtige paleizen en schitterende kerken, alles fraai gedecoreerd en beschilderd. In de Boyanakerk, in een buitenwijk van Sofia, kunt u nog enkele voorbeelden zien. De fresco’s met de zogenaamde temperaschilderingen zijn de enige tastbare bewijzen van de grote culturele bloei uit die tijd. Toen de Turken in de 14e eeuw de macht overnamen bleef van al dat fraais niets meer over dan beschrijvingen.

Na de inlijving bij het Ottomaanse rijk in 1392 werden niet alleen steden en dorpen met de grond gelijkgemaakt, ook afgelegen kerken en kloosters ontkwamen niet aan het geweld. Slechts enkele kloosters werden gespaard. Dat had weinig te maken met de gezindheid van de Turken. De kloosters lagen zo goed verstopt, uitgehouwen in de rotsen, en zo afgelegen dat ze simpelweg nooit gevonden zijn. De bekendste voorbeelden worden gevormd door de kloosters van Aladzha en Ivanovo. Als u in de gelegenheid bent moet u zeker het klooster van Aladzha bezoeken en kennismaken met het vernuft van de bouwmeesters die voor de aanleg ervan verantwoordelijk waren. U zult zich daarna goed kunnen voorstellen waarom een aantal kloosters aan de aandacht van de Turken ontsnapte. Natuurlijk werden vele kloosters herbouwd maar ook na de herbouw ontkwamen ze niet aan plundering en verwoesting.

Een enkele keer kreeg men toestemming om een kerk of klooster te bouwen. De plaatselijke heerser probeerde daardoor de bevolking gunstig te stemmen maar ging in feite zijn boekje te buiten. Afgesproken werd dan ook dat deze kerken onopvallend moesten zijn en dat is dan ook de reden dat bijvoorbeeld de kloosterkerk van Arbanasi uitwendig nauwelijks te onderscheiden is van een boerenschuur. Ook het feit dat er veel kerken zijn waarvan de klokkentoren later is toegevoegd is een voortvloeisel uit deze verordening.

Bulgarije kent een lange traditie als het gaat om decoratiekunst en het nauw daaraan verwante schoonschrijven. Een zeer fraai voorbeeld van kalligrafie bevindt zich in de Heilige-Grafkerk in Jeruzalem. Het manuscript is in de 14e eeuw vervaardigd in het Rozhenklooster in Bulgarije en het bevat niet minder dan 117 ingekleurde miniaturen. In vele kloosters en kerken bevinden zich fraaie verzamelingen iconen en fresco’s, vele vervaardigd in de 17e eeuw. Dat heeft te maken met de initiatieven van Vitan Kârchev, een iconenschilder, die tal van kunstenaars om zich heen verzamelde, niet alleen iconen- en frescoschilders, maar ook houtsnijders die zich vooral toelegden op het decoreren van altaren. Kârchev wordt verantwoordelijk gehouden voor het ontstaan van de Tryavnaschool.

Als gevolg van de grote inspanningen die werden gepleegd op het gebied van decoratie van religieuze bouwwerken, ontwikkelde de schilderkunst zoals die elders in Europa gedurende de 17e eeuw een geweldige voortgang boekte zich in veel mindere mate. Dat in Bulgarije de religieuze schilder- en decoratiekunst op eenzame artistieke hoogte stond in vergelijking tot de rest van Europa kunt u het beste vaststellen door een bezoek te brengen aan de Alexander Nevski Memorial kerk in Sofia waarin een iconenmuseum is ondergebracht.

Er zijn weinig grote namen bekend van kunstenaars die zich bezighielden met iconen en fresco’s in de 17e eeuw. Pas in de 18e eeuw treden schilders uit de anonimiteit. Een van de grootsten, misschien wel de ‘Rembrandt’ op dit gebied, was Zahari Zograf (1810-1853). Hij wordt vooral verantwoordelijk gehouden voor de decoraties van de kloosters in Bachkovo, Rila, Troyan en Preobazhenski. Hij was een volgeling van een andere richting op het gebied van decoraties, namelijk van de Samokovschool, mede vorm gegeven door zijn vader Hristo Dimitrov (1745-1819).

In deze eeuw vertrokken ook veel Bulgaarse schilders naar het buitenland om de schilder- en decoratiekunst aldaar te bestuderen. Vooral Franse en Vlaamse invloeden zijn in de schilderkunst uit die tijd terug te vinden. Een van de bekendste vernieuwers is Toma Vishanov die verantwoordelijk gehouden wordt voor het ontstaan van de Bansko-school op de grens van de 18e en 19e eeuw. In de werken van volgelingen van deze school zijn de invloeden van de meer westelijke schilders, zoals Jeroen Bosch, duidelijk herkenbaar.

De Bulgaarse renaissance werd ingeluid door de monnik Paislii van Hilendar met zijn werk ‘Slavisch-Bulgaarse Historiën’. In dit meesterwerk, gereedgekomen in 1762, wordt niet alleen de Bulgaarse geschiedenis nauwkeurig uitgewerkt, maar er worden ook veel culturele achtergronden en tradities weergegeven. Algemeen wordt het werk gezien als de aanvang van de bewustwording van Bulgarije als natie en volk en daarmee als een eerste verzet tegen de Turkse overheersers vanuit de kerk in Bulgarije. De islam ondervond in deze periode steeds meer weerstand en het is dan ook niet vreemd dat de Turkse overheid in 1839 schoorvoetend toegaf aan de eis van de Bulgaren grotere kerken te willen bouwen.

Bouwmeesters van Bulgaarse oorsprong zijn er nauwelijks geweest. Het waren de Russen die, vooral als gevolg van de weinige kennis die de Bulgaren bezaten op het gebied van de bouwkunst, tekenden voor de restauratie en de bouw van de grotere bouwwerken. Een uitzondering daarop wordt wellicht gevormd door bouwmeester (en decorateur) Nikola Fichev (1800-1881), bekend geworden als Kolyo Ficheto, die de ontwikkeling van de barokke bouwkunst een Bulgaars tintje gaf. Veel gebouwen in Veliko Târnovo, de vroegere Bulgaarse hoofdstad, zijn door hem ontworpen, maar ook het ontwerp van de nog steeds befaamde ‘houten brug’ van Lovech is van zijn hand.

Bekende bouwwerken van Russische meesters zijn de Alexander Nevski Memorial kerk in Sofia en de Russische kerk nabij Shipka. Alleen de laatstgenoemde heeft enig werk van een Bulgaarse meester in zich: Anton Mitov verzorgde (gedeeltelijk) de decoraties. Beide gebouwen werden ontworpen als teken van vreugde en dankbaarheid na de verdrijving van de Turken in 1878. Veel van de Russische stijl bleef in het werk van latere Bulgaarse bouwmeesters zichtbaar.

Als u bijvoorbeeld het Nationaal Historisch Museum bezoekt, ondergebracht in het als gerechtsgebouw ontworpen gebouw in Sofia, zult u geen moeite hebben daarin de hand van een Russische bouwmeester te herkennen. Het is echter gebouwd naar het ontwerp van de Bulgaarse architect Koichev. De meeste regeringsgebouwen in Sofia zijn ontworpen door de Bulgaarse architect Zlatev, maar ook hierin herkent u veel Russische invloeden.

Koopmanshuizen, gebouwd in opdracht van Bulgaarse en Turkse kooplieden, schoten in de 18e en 19e eeuw als paddenstoelen uit de grond. Ze zijn herkenbaar aan de stenen onderbouw en de, vaak van fraai houtsnijwerk voorziene, houten bovenbouw. Veel van deze oude huizen zijn bewaard gebleven en met veel zorg in de oorspronkelijke staat gerestaureerd. Vaak zijn er musea in ondergebracht. Uit het feit dat u dit soort huizen kunt terugvinden in vooral Plovdiv, Bansko, Koprivshtitsa, Zheravna en Nesebâr, kunt u opmaken dat dit in het verleden belangrijke handelscentra waren.

Voor de Tweede Wereldoorlog beleefde de Bulgaarse cultuur een belangrijke opleving, waarin ruimte was voor expressionisme en surrealisme. Dat was voor een belangrijk deel te danken aan de onafhankelijke opstelling van de Bulgaarse kunstenaars ten opzichte van de overheid. Al in 1892 werd de eerste kunstenaarsbond opgericht, wat resulteerde in de totstandkoming van de Academie voor Beeldende Kunst in 1896. Van hieruit ontwikkelde zich het revolutionaire karakter in de Bulgaarse kunst. Het is geen wonder: de kunstenaars waren ongeveer de eersten die zich richtten tegen het totalitaire bewind van koning Boris III.

Het waren de kunstenaars uit de wereld van theater, literatuur, muziek en architectuur die zich organiseerden in collectieven naar communistisch model. Communistische invloeden zijn dan ook onmiskenbaar aanwezig in schilderijen en beeldhouwwerken. Dat werd nog eens versterkt toen, na de Tweede Wereldoorlog, de Bulgaarse overheid vrijwel elke vorm van kunst toetste aan politieke ideologie. De propagandistische waarde werd hoger ingeschat dan de artistieke. Pas recentelijk werd die lijn losgelaten en het is frappant om vast te stellen dat het pompeuze van weleer in een aantal gevallen moderne, zelfs abstracte tekenen vertoont. Wat dat betreft zou gesteld kunnen worden dat de Bulgaarse culturele uitingen een geheel eigen plaats aan het innemen zijn.

Al eerder werd enige aandacht geschonken aan de chitalishta. Nog steeds breidt het aantal ervan zich uit. Met de totstandkoming van deze culturele centra wordt een vervolg gegeven aan een eeuwenoude traditie, daterend uit de tijd van de Turkse overheersing, toen de chitalishta’s als geheime leeskamers werden gesticht. Hierin was met name literatuur in ondergebracht die de bezetter als oproerkraaiend zou hebben bestempeld. Het is dan ook geen wonder dat in deze centra nog steeds de bibliotheek is ondergebracht.

Verder zijn er ontmoetingsruimten voor kunstenaars, vergaderruimten en meestal een muziekschool. Daarnaast staat het cultureel centrum open voor feestavonden en culturele festiviteiten. Grote animator van het hecht doortimmerde cultuurbeleid in Bulgarije was de dochter van voormalig president en partijleider Zhivkov, de minister van cultuur: Lyudmila Zhivkova.

10 prachtige bestemmingen in Bulgarije