Bulgarije

Swipe

Literatuur

De geestelijken Cyrillus (826-869) en Methodius (815-885) zijn zonder twijfel de grondleggers van de Bulgaarse literatuur en letterkunde. Ze vertaalden de bijbel in het cyrillisch, een taal onder andere gebaseerd op oudgrieks en het belangrijkste uitgangspunt voor het hedendaagse Bulgaars. De oudste inscripties in cyrillisch schrift dateren uit 843, ze werden teruggevonden in de verwoeste kerk van Preslav. Het oudse woordenboek in cyrillisch schrift werd geschreven door Constantin van Preslav en het verscheen al in de 10e eeuw.

De gouden eeuw van de Bulgaarse literatuur valt al in een zeer vroeg stadium. Algemeen wordt verwezen naar de regeerperiode van tsaar Simeon (893-927) een erkend tegenstander van de Griekse overheersing op literair gebied en voorvechter van literatuur in de eigen taal. Hij was dan ook de aanstichter van de stroming die het Slavisch een eigen plaats in de literatuur wilde geven, naast gevestigde talen als Grieks, Hebreeuws en Latijn. Uiteraard waren het de monniken die een belangrijke rol speelden in deze ‘taalstrijd’. Zo werden in de kloosters in de 10e een 11e eeuw Slavische vertalingen gemaakt van bijbelse en van wereldse literatuur.

In de loop van de 14e eeuw werd een school voor hagiografen opgericht. Men leerde er de kunst om levensbeschrijvingen van heiligen op schrift te zetten. Er werden echter ook lofredes en brieven vervaardigd. De lofrede op Târnovo, geschreven door de beroemde schrijver Grigori Chamlak (1364-1419) verkreeg grote vermaardheid. Ook Evtimi van Târnovo (1325-1401), de leraar van Chamlak, genoot grote bekendheid. Met de inval van de Ottomanen aan het einde van de 14e eeuw werd aan het belang van een eigen gezicht op literair gebied hardhandig een einde gemaakt. Kloosters werden verwoest en de monniken, de geletterden van die tijd, werden vermoord of verdreven. De veelbelovende literaire toekomst van Bulgarije werd op brute wijze een halt toegeroepen.

De periode van vier eeuwen die op de literaire opleving volgde, stond vooral in het teken van de strijd tegen de Turken. Minder geletterden zetten de belangrijke literaire periode (ook wel het ‘zilveren tijdperk’ genoemd) op een wat bescheidener manier voort. Op grote schaal werden ballades geschreven en verspreid die in hoofdzaak thema’s als eer, plicht en liefde behandelden. De eerste bundel waarin een aantal van deze ballades was opgenomen verscheen in 1861, uitgegeven door de gebroeders Miladinov. Eerder, in de loop van de 16e eeuw, waren al wel de ‘Damakini-bundels’ verschenen, waarin preken en stichtelijke leerredes waren opgenomen.

De groei van nationaal besef ontstond in de loop van de 18e eeuw. Het was de monnik Paislii van Hilendar (1722-1798) die direct verantwoordelijk daarvoor was. Hij schreef ‘Istorija Slavjanobolgarskaja’ (Slavisch-Bulgaarse Historiën). Vooral de gewone man werd hierin aangesproken en geconfronteerd met het roemrijke verleden van Bulgarije. Al snel daarna schreef Sofroni van Vratsa (1739-1813) daar een vervolg op in de vorm van een autobiografie. De werken leidden tot een directe ondermijning van het Turkse gezag. De stichting van de zogenaamde ‘Bulgaarse Scholen’ bracht literatuur en geschiedenis dichter bij het volk.

Het was vooral de abt van het Rila klooster Neofit Rilski (1793-1882) die van grote betekenis was voor de bewustwording van het gewone volk. Hij vertaalde het Nieuwe Testament in het Bulgaars, maar tegelijkertijd bracht hij ook woordenboeken uit en ontwikkelde de grammatica van het Bulgaars. De literatuur uit de 19e eeuw kreeg dus voornamelijk een didactisch karakter, mede door de inzet van Petâr Beron (1795-1871). Ook valt er in deze tijd een omwenteling waar te nemen in de inhoud van de gedichten die werden geschreven.

Ze werden meer en meer revolutionair van aard en inhoud. Vooral Hristo Botev (1848-1876) werd hierdoor bekend. Zijn gedichten, hoewel geromantiseerd, zetten regelrecht aan tot de vrijheidsstrijd en het verwonderde niemand dat hij in verband daarmee werd verbannen naar Roemenië. Hij werd een van de eerste helden voor de vrijheid. Kort na zijn terugkeer uit ballingschap werd hij door de Turken in een gevecht gedood.

Een andere banneling, Ivan Vazov (1850-1921), schreef patriottische boeken tijdens zijn verblijf in Roemenië en Rusland. Hij spoorde daarin het Bulgaarse volk aan om in verzet te komen tegen de Turkse overheersing. In 1886 zag zijn roman ‘Pod Igoto’ (Onder het juk) het levenslicht. Hij werd er beroemd mee. Hij liet het niet bij woorden en geschriften, maar streed daadwerkelijk mee met de Russische legers.

Tot 1897 was hij minister van Onderwijs, maar zijn hart trok naar het schrijverschap en hij trad terug als minister, waarna hij tot aan zijn dood schreef over het leven in Bulgarije rond de voorlaatste eeuwwisseling. Zijn grote bekendheid dankt hij echter aan zijn patriottisch getinte gedichten en zijn verhalen over de Bulgaarse opstand in 1876. Vazov is een van de meest veelzijdige schrijvers die Bulgarije ooit heeft voortgebracht. Naast gedichten schreef hij ook historische en streekromans. Een aantal van de door hem geschreven novellen is voor toneel bewerkt.

Steeds meer schrijvers gingen zich aan het einde van de 19e eeuw bezighouden met boeken en toneel voor ‘het gewone volk’. Dat leidde tot grote populariteit van onder andere Aleko Konstantinov (1863-1897) en Stojan Michajlovski. Zijn boek ‘Bâlgarskija Narod’ (Boek voor het Bulgaarse Volk), waarin de latere tsaar Ferdinand te kijk werd gezet, bezorgde hem mateloze populariteit. Deze tsaar, gespeend van enig politiek inzicht, werd door de schrijver bespottelijk gemaakt vanwege zijn levensstijl en vooral door de pracht en praal waarmee hij zich omringde.

Niet alleen Michajlovski, ook de schrijver, dichter en filosoof Pencho Slavejkov (1866-1912) wordt tot de groten onder de Bulgaarse schrijvers uit de periode voor de Eerste Wereldoorlog gerekend. Hoewel enkele van zijn werken niet onomstreden waren, werd hij in 1912 tóch voorgedragen voor de Nobelprijs voor literatuur. De schrijver overleed aan de vooravond van de beslissing die daarover genomen moest worden. Een andere invloedrijke schrijver uit die tijd was Krâstev (1866-1919). Deze werd vooral bekend vanwege zijn uitgave van het vooraanstaande literaire tijdschrift ‘Misál’ (De Gedachte).

Teodor Trajanov (1881-1945) was een van de invloedrijkste dichters en schrijvers gedurende de periode tussen beide wereldoorlogen. Hij publiceerde vooral in het literaire tijdschrift ‘Hyperion’. Zijn werk was in een aantal gevallen zeer omstreden, zowel in Bulgarije als daarbuiten. Bekend werd vooral zijn bundel ‘Pantheon’. Hij maakte zich bepaald niet geliefd in zijn omgeving (die daarover dan weer publiceerde) door zich in een van zijn latere gedichten af te vragen of hij niet gezien moet worden als ‘de uitverkorene van het Bulgaarse volk’. Hij hield zich, in tegenstelling tot vroegere schrijvers, niet bezig met politiek, hoewel hij zijn toestemming om een Duitse vertaling te maken van zijn laatste bundel weigerde.

De oorzaak daarvoor was dat een gedicht over Heine dat daarin voorkwam, de Duitse censuur niet passeerde en uit de bundel werd geschrapt. Ook de Russische censoren hadden het niet zo op Trajanov. Zijn werk werd verboden. Lang na zijn dood werd zijn werk pas weer uitgegeven. In 1981 werd een laatste bloemlezing van zijn werk postuum uitgegeven. Andere invloedrijke schrijvers uit de periode tussen beide wereldoorlogen waren Elin Pelin (1877-1949) en Jordan Stefanov (1880-1937) die schreef onder het pseudoniem Jordan Jovkov. De schrijfster Elisaveta Beltsjeva verwierf eveneens grote bekendheid. Ze werd in 1893 geboren maar overleefde haar tijdgenoten met grote afstand. Ze publiceerde op 80-jarige leeftijd haar bekendste bundel en werd meer dan 100 jaar oud. Ook thans neemt haar werk nog een belangrijke plaats in in de Bulgaarse literatuur.

10 prachtige bestemmingen in Bulgarije