Onderwijs
Uit de laatst bekende gegevens blijkt dat 37% van de bevolking geschoold is. Een aanmerkelijk hoger percentage is in staat te lezen en te schrijven: boven 15 jaar kan 51% van de mannen lezen en schrijven, tegenover 42% van de vrouwen. De achterstand op het gebied van basiseducatie wordt redelijk snel ingelopen. De Gambiaanse overheid geeft ongeveer 4% van het nationale inkomen uit aan onderwijs.
Er bestaat geen leerplicht. Men onderscheidt lager, middelbaar en hoger onderwijs. De Gambiaanse kinderen volgen gemiddeld 7 jaar onderwijs. Bovenstaande cijfers maken duidelijk dat er nog steeds voorrang gegeven wordt aan jongens, hoewel de percentages de laatste jaren snel naar elkaar toe kruipen.
Omdat er geen leerplicht bestaat geeft het ook niet wanneer de kinderen voor het eerst naar school gaan. Meestal is dat op vijf- of zesjarige leeftijd. Daar wordt weleens van afgeweken, maar men geeft er de voorkeur aan de kinderen zo vroeg mogelijk onderwijs te laten volgen.
Op veel plaatsen in het land is de inbreng van kinderen bij het werk onontbeerlijk, zodat men ze, zodra ze inzetbaar zijn op het land of in de huishouding, ook jong van school kan halen en ze tóch lezen, schrijven en rekenen geleerd hebben. Het resultaat van deze methodiek is, dat ongeveer de helft van de kinderen op het platteland geen vervolgopleiding volgt. Een belangrijk gedeelte ervan maakt zelfs de basisopleiding niet af. Op het platteland wordt meer dan 20% van de 5- tot 14-jarigen daadwerkelijk ingezet bij de arbeid op het land.
Geen wonder dat de Engelse taal, de taal waarin het onderwijs plaatsvindt, buiten de steden door velen zeer beperkt gesproken wordt. Er is overigens altijd voldoende kennis aanwezig om een gesprek te voeren en om informatie uit te wisselen. Het lager (basis-)onderwijs is gratis, hoewel altijd een bijdrage gevraagd zal worden voor het schoolfonds, terwijl de boeken, schriften, pennen, e.d. (soms te huur) eveneens voor rekening van de ouders komen. Bovendien is het verplicht om een schooluniform te dragen waarvan de kosten ook door de ouders worden gedragen. Het uniform is symbool voor de gelijkheid van de kinderen.
De meeste scholen worden gesticht en onderhouden door de overheid, maar men kent ook particuliere scholen. Bij deze scholen worden alle kosten door de ouders gedragen, zodat de prijs voor het volgen van onderwijs op deze scholen uiteen kan lopen. Deze scholen worden NGO-scholen genoemd (Non Governmental Organisation). Deze afkorting komt u ook tegen bij vele hulpverlenende organisaties. Het houdt in dat men zonder hulp van de overheid iets tot stand probeert te brengen. De regering verleent wel andere faciliteiten bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van grond of vrijstelling van wegenbelasting voor de auto’s die aan zo’n NGO verbonden zijn.
Er valt ook onderscheid te maken tussen scholen die door of vanuit een godsdienstige groepering gesticht zijn (anders dan de islam) en de overige scholen. Op alle overige scholen wordt de koran onderwezen. In verband daarmee is het volgen van lessen in de Arabische taal verplicht, de koran is in die taal geschreven en om de leer goed te begrijpen is kennis van het Arabisch noodzakelijk. U zult overigens zelden Arabisch horen spreken. Aan de meeste scholen is een onderwijzer verbonden die in alle klassen de islam onderwijst.
In het binnenland komen nog missiescholen voor. Het volgen van onderwijs is hier geheel kosteloos, hoewel een beroep gedaan wordt op de ouders om bij te dragen wat in hun vermogen ligt. Veel van deze scholen worden op de een of andere manier gesponsord door particulieren, instellingen of bedrijven. De duur van de basisopleiding is, nét als bij ons, zes jaar. Er zijn scholen waar het schoolgeld (en de opleiding) per semester (ongeveer drie maanden) betaald (en gevolgd) kan worden.
Als gevolg daarvan lopen de leeftijden binnen een klas soms behoorlijk uiteen. Sommige van de kinderen volgen maar één of twee semesters van de drie per jaar onderwijs. De middelbare en hogere scholen berekenen hun kosten volledig door aan de ouders die hun kind hier een opleiding laten volgen. Dat betekent dat de kosten voor het volgen van deze onderwijssoorten eveneens sterk uiteen kunnen lopen. Voor de middelbare scholen worden al gauw prijzen berekend van 2000 dalasis per jaar, waarbij de boeken veelal inbegrepen zijn.
Het middelbaar onderwijs valt uiteen in twee gedeelten. Volgens de huidige wetgeving (die nog niet overal in praktijk kan worden gebracht) wordt na het basisonderwijs eerst drie jaar onderwijs gevolgd op de ‘junior secondary school’, met een mogelijkheid om daarna verder te gaan op de ‘senior secondary school’. Het oude systeem, waarbij vier jaar middelbaar onderwijs werd gevolgd waarna soms de mogelijkheid bestond een tweejarige vervolgopleiding te volgen, is in principe met ingang van 1996 komen te vervallen.
De kosten van een hogere opleiding direct na het basisonderwijs variëren van 1000 tot 3000 dalasis per kwartaal. De hogere opleidingen duren doorgaans gemiddeld vijf jaar, waarbij geldt dat boeken etc. meestal apart betaald moeten worden. Behalve administratieve opleidingen is het in Gambia ook mogelijk middelbaar technisch onderwijs te volgen. Er zijn geen hogere technische scholen en er is een aanvang gemaakt met universitaire opleidingen. De landbouwhogeschool in Brikama is hier een goed voorbeeld van. Veel studenten gaan voor hun universitaire studie naar de Verenigde Staten, Groot-Brittannië of Frankrijk.
Economie en welzijn
Zonvakantie-hotel
8-daagse Zonvakantie naar Senegambia Beach in West Gambia
In het meest westelijk puntje van het levendige Cape Point vind je het heerlijke 4-sterrenhotel Sun Beach. Niet alleen is Sun Beach...
In African Village, de naam zegt het al, verblijf je in een?dorpje?. Met de kleurrijke natuurlijke omgeving, prachtige planten, rieten hutten en...