Jamaica

Swipe

Op weg naar onafhankelijkheid

Het afschaffen van de slavernij betekende dat veel voormalige slaven het werk op de plantages voor gezien hielden en hun emplooi elders zochten. Een deel van hen remigreerde naar West-Afrika. Er ontstond een tekort aan arbeidskrachten en Jamaica zocht op grote schaal nieuwe arbeiders, vooral in Ierland, Schotland en Duitsland. Helaas waren deze mensen niet bestand tegen het zware werk onder een tropenzon en velen van hen stierven, keerden terug of zochten ander werk. De blik werd gevestigd op het oosten en grote groepen arbeiders werden uit China, India en West-Afrika gehaald. Men bood hen een contract voor een bepaalde tijd en een betaalde terugkeer naar het vaderland. Het duurde tot 1917, na een terugval in de economie, voordat aan deze werving een einde kwam. Deze terugval was het gevolg van een daling van de suikerprijzen, maar ook de arbeid was veel duurder geworden. Bovendien mislukten nieuwe producten zoals katoen, tabak en rijst. Werknemers moesten worden betaald en veel planters lieten de boel de boel en keerden terug naar Engeland. Daardoor kwamen grote stukken vruchtbare grond braak te liggen, zeer tot ongenoegen van de arme bevolking die weliswaar een stukje land hadden om hun groenten op te verbouwen, maar dat was over het algemeen grond dat indertijd door de planters was afgewezen omdat er weinig op wilde groeien.

In oktober 1865 ontstond daardoor een nieuwe opstand, geleid door de baptistische prediker Paul Bogle. De opstand, bekend geworden onder de naam Morant Bay Rebellion, verspreidde zich als een olievlek over het land en resulteerde in een direct verzet tegen de Britse overheersing. De opstand werd neergeslagen, maar had toch als effect dat de bevolking meer zeggenschap kreeg in het bestuur op het eiland. Er kwam meer godsdienstvrijheid (tot dan was de Britse anglicaanse kerk de enige kerk die door de overheid gefinancierd werd), er kwamen meer scholen, het politie-apparaat werd gemoderniseerd en er werden wegen aangelegd. In de steden verschenen de eerste trams.

Men ontdekte dat de teelt van bananen op het eiland een groot succes werd en er werden massaal bananenbomen geplant. Met name rond Port Antonio ontstond een enorme bananenindustrie, vooral doordat de bananenboten die voor het transport over de hele wereld moesten zorgen, er gemakkelijk af konden meren om hun ladingen in te nemen. De beroemde Banana Boat Song van Harry Belafonte (zijn moeder had Jamaicaanse voorouders) ontstond dankzij dit gebeuren. Een andere oorzaak voor de opkomst van de geweldige bananenplantages rond Port Antonio was gelegen in het feit dat juist op die plaats het suikerriet, tot dan een van de belangrijkste producten van Jamaica, er niet wilde gedijen.

De eerste bond voor belangenbehartigers werd in 1929 opgezet door de bananenkwekers. Ze sloten zich aan bij de Jamaica Banana Producers Association. Het bleef niet bij bananen. Door de wisselvalligheid van de oogsten als gevolg van ziekten, orkanen, e.d., werd steeds meer aandacht besteed aan alternatieven die vooral werden gevonden in de verbouw van suikerriet en koffie. De bijproducten werden steeds belangrijker. Er ontstonden suikerfabrieken en rumstokerijen.

In 1938 werd door Norman Manley de eerste politieke partij op Jamaica opgericht, de sociaaldemocratische Peoples National Party (PNP). In 1943 zag de Jamaica Labour Party (JLP) het levenslicht, opgericht vanuit de vakbeweging door de leider daarvan: Sir Alexander Bustamente, een neef van Manley. Deze partij zou een centrumrechtse koers gaan varen. De twee partijen zouden de belangrijkste politieke partijen op het eiland gaan vormen en dat ook blijven.

Ondanks het feit dat Jamaica steeds welvarender werd, zochten veel inwoners hun heil in het buitenland. De uittocht begon met een grote groep Jamaicanen die gingen helpen bij de aanleg van het Panamakanaal. Later kwamen ook andere landen in beeld en aan het einde van de jaren 1940 en het begin van de jaren 1950 emigreerden zelfs meer dan 200.000 Jamaicanen alleen al naar Groot-Brittannië.

De oorzaak van de uittocht was mede het gevolg van de terugval van de economie in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Het besef van de vroegere slaven dat men vrij was in doen en laten had natuurlijk ook een belangrijke weerslag op de bevolking. Men ging mopperen over alles en dat leidde tot de oprichting van vakbonden en politieke partijen. Zo brachten de Bustamente Industrial Trade Union (BITU) waarvoor in 1938 de fundamenten al waren gelegd, en de Jamaica Labour Party de onvrede van de zwarte bevolking voor het voetlicht en werd door hen gestreden voor betere arbeidsvoorwaarden en een beter bestaan.

10 prachtige bestemmingen in Jamaica