Noordwest-China

Swipe

Turpan

Turpans Druivenparadijs

De oase van Turpan, een oude handelspost van de Zijderoute, ligt midden tussen woestijn en bergen, ruïnes van steden en boeddhistische grotten.

Er wordt wel eens gezegd dat als je ‘s zomers kleren buiten hangt in Turpan, ze droog zijn voordat je klaar bent. En inderdaad, met dagen achtereen van boven de 40° C vervult de zomerhitte in Turpan de stad van een lome apathie die de activiteiten overdag nagenoeg beperkt tot theedrinken en slapen.

Zo is het leven in een oase. Met bergen in het noorden en westen en een dorre woestijn in het zuiden ligt Turpan in de Turpan-depressie, op z’n diepste punt 154 m onder de zeespiegel, en wordt omgeven door de Gobi-woestijn. Het was een belangrijk centrum van handel en cultuur aan de Zijderoute en diende als een vaste halteplaats op de noordelijke Zijderoute. De voortdurende blootstelling aan uiteenlopende religieuze invloeden gedurende de afgelopen 2000 jaar, sjamanistisch, boeddhistisch en islamitisch, heeft de bevolking een tolerantie en gastvrijheid bijgebracht die in schrille tegenstelling staat tot de onherbergzame woestijnomgeving. Met een bevolking van ca. 70% Oeigoeren, en de overige 30% bestaande uit andere etnische groepen, houdt Turpan de romantische identiteit van de Zijderoute als cultureel trefpunt in ere.

Het stadsleven draait om de bazaar met zijn talrijke eetkraampjes en waren die er te koop zijn, en het Public Square, dat, overdag verlaten, ‘s avonds een feest is van kleuren, geuren en geluiden. Hoewel de hitte overdag zelfs de meest geharde reizigers nagenoeg in coma kan doen geraken, zijn veel van Turpans straten overdekt met druivenpergola’s die welkome schaduw bieden. Turpan staat sinds lang bekend om zijn druiven en was eens in heel Azië beroemd om zijn wijn. Tegenwoordig zijn leden van de meeste plaatselijke families werkzaam in de druivenindustrie, hetzij in de teelt, hetzij in de verkoop ervan, in verse staat of als rozijnen.

Omdat de Oeigoeren moslims zijn, zijn er overal in Turpan interessante moskeeën. De actiefste is de Stadsmoskee (qîngzhên sì), die 3 km van het centrum in de buitenwijken van de stad ligt. Zoals overal geldt voor het bezoeken van moskeeën worden korte broeken als ongepast beschouwd en moeten vrouwen zich bedekken. Luidruchtig of storend gedrag wordt ook in dit gebedshuis niet op prijs gesteld.

Esthetisch indrukwekkender is de 40 m hoge, 18e-eeuwse Emin-minaret (émin ta). Deze in 1778 door de lokale heerser Emin Hoja in een afgezwakte islamitische stijl gebouwde minaret is tot de ronde top toe bekleed met lagen in de zon gedroogde bruine bakstenen in verschillende patronen. De aangrenzende Sugong-moskee, die voor diensten op vrijdag en zaterdag gebruikt wordt, is om een open, schaduwrijk plein heen gebouwd. Het is slechts 2 km ten zuidoosten van de stad, te voet of met de fiets te bereiken.

Een andere interessante optie om Turpan en de directe omgeving te verkennen is een ezelkarretje in te huren voor een rondrit ‘s ochtends of ‘s avonds. Bij het verlaten van de stad maken stoffige wegen al snel plaats voor traditionele kleistenen huizen, irrigatiekanalen tussen in de woestijnwind wuivende populieren en lachende kinderen die op straat spelen.

Woestijntour bij Turpan

De meeste van Turpans meest dramatische en indrukwekkende bezienswaardigheden liggen in de woestijn om de stad heen. In de 2000 jaar oude geschiedenis van de stad is het middelpunt van commerciële en culturele activiteit diverse malen verschoven, vaak overeenkomstig de veranderende loop van de smeltsneeuw van de Tian Shan. Deze plaatsen kunnen het best worden bekeken door een minibus in te huren. Die staan vaak voor de hotels en toeristencafés te wachten en bieden hun diensten aan. Hoewel de rit zelf goedkoop is, ca. ¥ 40 per persoon voor de hele dag, hebben de meeste bezienswaardigheden hun eigen toegangsprijzen.

Om de middaghitte te vermijden beginnen de meeste tours al bij de eerste tekenen van de dageraad. De eerste stop zijn doorgaans de Ruïnes van Gaochang (gïochïng gùchéng), 46 km ten oosten van Turpan. Gaochang, dat uit de 7e eeuw (Tang-dynastie) dateert, was eens de hoofdstad van een lokale heerser en bevat overblijfselen van het pre-islamitische verleden van de Oeigoeren. Een groot boeddhistisch klooster staat boven de zuidwesthoek van de ommuurde stad. De meeste mensen lopen of huren een ezel-karretje in om langs de kleistenen ruïnes te rijden, waar de fluisterende woestijnwind een gevoel van tijdloosheid oproept.

Niet ver hiervandaan liggen de graven van Astana (ïsîtanà gumùqún), waar vroegere bewoners van Gaochang begraven liggen. De geschiedenis van de graven is enigszins in raadselen gehuld – archeologen hebben ontdekt dat er zowel Chinezen als Oeigoeren liggen begraven. Drie van deze graven zijn geopend voor toeristen en zijn te bereiken via smalle trappen die naar koele, vochtige grafkamers 6 m onder de grond afdalen. Schilderingen op de wanden, waarvan er veel vogels afbeelden, duiden op een geloof in het hiernamaals. De schilderingen zijn aangebracht om de doden te eren en weerspiegelen de hoop op hun zielenrust. Een van de graven bevat twee goedgeconserveerde lichamen; een derde lichaam is overgebracht naar het museum van Turpan. Er zijn hier artefacten gevonden die teruggaan tot de Jin-dynastie (3e-5e eeuw na Chr.), waaronder sjerpen met daarin gewikkeld belangrijke oorkonden en documenten.

Na de graven biedt de tour uitzichten op de Flaming Mountains (Vlammende Bergen; huoyàn shïn), een prachtige plek om foto’s te nemen. De oppervlakten van deze dorre bergen, die beroemd zijn geworden door de klassieke Chinese roman Reis naar het Westen (xîyóu jì), zijn door huilende woestijnwinden in de vorm van vlammen geranseld. Onder de meedogenloze hitte van de middagzon geven de bergen warmte af waardoor je je met enige fantasie zou kunnen voorstellen dat de bergen in vuur en vlam staan.

De volgende langere stop zijn de Duizend-Boeddha-grotten van Bezeklik (bózîkèlikè qiïnfó dòng). Hoewel ze niet kunnen tippen aan de Mogao-grotten van Dunhuang, weten ze nog altijd het belang van het boeddhisme voor reizigers langs de Zijderoute over te brengen. Velen van hen stopten hier om te bidden voor een succesvolle reis. De meeste relieken hier werden weggehaald door de Duitse ontdekkingsreiziger Albert von Le Coq, en zijn vervolgens verloren gegaan bij de geallieerde bombardementen op Berlijn. Ingegraven in een berghelling onder overweldigende zandduinen en uitkijkend over een kolkende rivier, is de plek mooi en obsederend. Zelfs als u de grotten niet ingaat, is ze zeker de moeite waard.

Om aan de kwelling van de middagzon te ontsnappen stoppen alle tours voor de lunch in het Druivendal (pútáo gou). Hoewel het een beetje een toeristenval is, biedt het mooi met druivenpergola’s overdekte dal welkome beschutting tegen de warmte. Verscholen in de Gobi-woestijn, met aan weerszijden de Flaming Mountains, is de vallei een welige streep groen in de dorre woestijn. Midden in het dal is een snelstromende rivier met ijskoud water dat van de Tian Shan naar Turpan stroomt. Het eten in het dal is goed, en het is ook een goede gelegenheid om op jacht naar souvenirs en gedroogde vruchten te gaan. Mensen met een overdaad aan energie kunnen de Flaming Mountains beklimmen voor een fantastisch uitzicht op het dal, de Tian Shan en de Gobi-woestijn.

Een van de interessantste stops tijdens de tour zijn de Karez (kanr jing), een systeem van ondergrondse waterkanalen. Het is iets waar de plaatselijke bewoners terecht zeer trots op zijn – deze irrigatiemethode is waarschijnlijk hun grootste geschenk aan woestijnbewoners en is tot in Afghanistan en Iran toegepast. Meer dan 2000 jaar geleden werd ze ontwikkeld als een manier om het smeltwater van de Tian Shan naar de stad te brengen via een reeks putten die tot een ondergronds kanaal zijn verbonden. Door het water ondergronds te laten stromen konden ze verdamping voorkomen en stof en vuil uit hun drinkwater houden. De Karez zijn als een museum dat laat zien hoe de putten gegraven en onderhouden worden en omvat zelfs een modelkanaal plus put dat u vanbinnen kunt bekijken.

Tegen zonsondergang, als de tour ten einde loopt, is de laatste stop de Ruïnes van Jiaohe (jiïohé guchéng). Jiaohe, dat tijdens de Han-dynastie werd gebouwd als een Chinese garnizoensstad ter verdediging van het grensgebied, is minder romantisch maar beter bewaard gebleven dan Gaochang. Hoewel de stad door Dzjengis Khan en zijn Mongoolse leger werd verwoest, hebben veel bouwwerken enige gelijkenis met hun oorspronkelijke vorm behouden. Er lopen duidelijk wegen door de stad, en een klooster met Boeddhabeelden staat nog altijd overeind. De stad was op een eiland gebouwd op een punt waar twee rivieren samenstromen. Aangezien de tours hier gewoonlijk laat in de middag stoppen, kleurt het zonlicht de steen bijna goud, en foto-enthousiasten zullen hun hart kunnen ophalen.

Als uw chauffeur goed zijn best heeft gedaan, worden fooien op prijs gesteld, hoewel nooit verwacht. Meestal zetten ze u weer af bij uw hotel, waar u, onder het zand en stof, onder de douche gaat.

10 prachtige bestemmingen in Turpan en China