Dit koloniale stadje ligt op een belangrijke doorgangsweg van de Altiplano naar de goudmijnen in het Amazonegebied, nu het Parque Nacional Madidi. Het stadje is gesticht in 1560 en er zijn nog steeds mooie koloniale gebouwen te zien. Rond 25 juli elk jaar is er een groot feest waarbij de stichting van het stadje wordt gevierd. Pelechuco is het beginpunt van de schitterende Apolobambatrek naar het stadje Curva.

Trektocht van Pelechuco naar Curva

Deze schitterende 5 dagen durende trektocht, van 70 km, loopt dwars door het zeer afgelegen Cordillera Apolobamba. Het goede en redelijk makkelijk te volgen bergpad gaat door ongerept berggebied met de typische Andesflora en -fauna (zoals de condor) en passeert sneeuwbergen, prachtige bergmeren en hoge bergpassen. De trek begint en eindigt in idyllische, authentieke, dorpjes.

De trek is niet zo populair dus het kan enige dagen duren voordat er een tour vertrekt vanuit La Paz. Je kunt natuurlijk ook alles zelf organiseren. Denk eraan om genoeg voedsel in te kopen in La Paz, inclusief voor de muilezelman, de gids en eventueel dragers. In Pelechuco zijn enige winkels met basislevensmiddelen. Bovendien moet je de tent en alle kampeerbenodigdheden zelf meenemen. Het is zeer zeker aan te raden om een arriero (muilezelman) en muilezel in te huren voor de trek. Alléén kan je makkelijk de weg kwijtraken. Bovendien is het voor de veiligheid. De arriero weet de beste plekjes om te kamperen en als er wat gebeurt weet hij het snelst hulp te vinden. In het stadje is het makkelijk om aan een muilezelman te komen. Iedereen in het dorp kent er wel één. Deze vraagt 75 Bs per dag en de muilezel kost evenveel.

Route

Dag 1: Je verlaat de vallei van Pelechuco en stijgt tot een meer op 4700 m, iets voor een pas met kampeermogelijkheden (halve dag lopen). Dag 2 gaat via de Kiyansanipas (4900 m) met schitterende uitzichten over de met sneeuw en ijs bedekte bergen van het Apolobambagebergte. De lokale bevolking stapelt, als een gewoonte, op een bergpas witte stenen op elkaar en vraagt de Apus (berggeesten) om bescherming en voorspoed tijdens de reis. Het pad daalt af en gaat door een met paja brava gras begroeide vallei, waar herders in kleine stenen hutten met rieten daken wonen. De hutten zijn omringd met de zogenaamde corales, de kralen waar de lama’s en alpaca’s ’s nachts verblijven. Daarna volgt het mijnstadje Hilo Hilo (4000 m) waar een winkeltje is met basislevensmiddelen (stel er niet te veel van voor) en vanaf nu gaat de weg continu omhoog. Je passeert de nederzetting Gran Piedra met schilderachtige stenen en hutten met rieten daken. Plotseling duikt het Sunchuli Massief op. Hier is het waanzinnig mooi met het turkoois gekleurde Laguna Verde, bofedales (moerasgebied) en kudden lama’s, omgeven door gletsjers en witte bergen zoals de Cuchillo (5655 m). Vanaf de Sunchuli pas op 5100 m is de hoogste berg in de omgeving, de Cololo (5915 m) goed te zien. Een afdaling volgt, vlak langs met ijs bedekte hellingen, naar het voormalige Incadorp Sunchuli, waar kampeermogelijkheden zijn. Het dorp heeft een winkeltje met levensmiddelen. Iets verderop ligt een goudmijn.

Dag 3 begint met een klim naar de Viscachani pas (4900 m) met uitzicht op de Cordillera Real met de Illampu. Vervolgens loopt het pad langs een mooi meer,vol met forel, met op de achtergrond de imposante Akamani berg (5800 m), de door de Kallawayas (natuurgenezers) vereerde berg. Nu volgt een gevaarlijke steile afdaling, de zogenaamde Mil Curvas (1000 bochten), een kloof met losliggende stenen en gravel, die bij regen spekglad worden. Soms is het slechte zigzaglopende pad gedeeltelijk onder ijs bedekt. Beneden ligt Incacancha op 4100 m, waar de Inca’s hun dieren lieten grazen, een goede lunchplek. Nu volgt de pas Cumbre Tambillo (4700 m) met mooie uitzichten op de Akamani. In Jatun Pampa (4200 m) kan je kamperen.

Dag 4: Het laatste stuk van de trek daalt en stijgt tot een plateau, met mooie vergezichten op de Apolobamba bergketen. Hier bevinden zich enige heilige plaatsen waar lokale Kallawayas twee keer per jaar lama’s offeren aan Pachamama. De trek eindigt bij Lago Lagunillas, waar een herberg is om te overnachten. Reserveer van tevoren (92413432) want het is niet permanent open. Vandaar is het nog een half uurtje naar het schilderachtige stadje Curva (3715 m), bekend om zijn natuurgenezers, de Kallawayas. Hun lokale feest op 29 juni is zeer kleurrijk.

Kallawayas, de rondreizende natuurgenezers

De etnische groepering de Kallawayas, leeft in het noorden van het departement La Paz en is geconcentreerd in de plaatsjes Curva en Charazani. Kallawaya, vertaald uit het Quechua betekent ‘degene die medicijnen dragen op hun schouders’. In Aymara betekent Kallawaya, ‘uit de stad vertrekken’. De Kallawayas zijn over geheel Zuid-Amerika bekend als rondreizende geneesheren die een grondige kennis hebben van geneeskrachtige planten. Zij gebruiken ongeveer 900 plantensoorten om diverse ziektes te genezen of pijnen te verlichten. De planten komen uit diverse ecologische zones en worden gecultiveerd in de tuinen van de meesters in Curva en Charazani. Bovendien zijn zij gespecialiseerd in het lezen van het cocablad. Voor het nemen van belangrijke beslissingen in het dagelijks leven van de Aymaras is de analyse van de Kallawaya sjamaan uiterst nuttig.

In 2003 werden de Kallawayas door de UNESCO erkend als mondeling en ontastbaar erfgoed van de mensheid.